Zijn begaafde basisschoolleerlingen in reguliere klassen minder gemotiveerd voor school dan hun klasgenoten? Er wordt vaak aangenomen dat dit zo is, maar eerdere onderzoeksresultaten laten juist zien dat begaafde leerlingen vaak meer intrinsieke motivatie hebben dan andere leerlingen. Een recente studie vanuit POINT had tot doel hier meer duidelijkheid over te geven.
Aan het onderzoek deden 79 begaafde leerlingen (met een IQ > 120) en hun klasgenoten mee. Zij zaten in groep 5 t/m 8 van de basisschool. In het onderzoek werd niet alleen gekeken naar hun intrinsieke motivatie voor school, maar ook naar andere typen motivatie, waaronder extrinsieke motivatie en amotivatie (amotivatie houdt in dat leerlingen weinig gemotiveerd zijn voor hun schoolwerk).
De resultaten van dit onderzoek laten zien dat de meeste begaafde leerlingen en hun klasgenoten een vrij hoge kwaliteit van motivatie hebben. Beide groepen leerlingen rapporteren gemiddeld relatief veel intrinsieke motivatie en relatief weinig extrinsieke motivatie en amotivatie. Bij de eerste meting van het onderzoek was de motivatie van begaafde leerlingen nog wat gunstiger dan van hun klasgenoten, maar een jaar later was dit voordeel verdwenen. Richting het einde van de basisschool namen bij begaafde leerlingen de extrinsieke motivatie en amotivatie toe, terwijl dit niet zo was bij hun klasgenoten. Begaafde leerlingen lopen dus het risico om aan het einde van de basisschool minder gemotiveerd te raken. Het bieden van meer uitdaging en voldoende ondersteuning binnen de reguliere klas en het aansluiten bij de interesses zijn manieren die kunnen bijdragen aan het voorkomen van motivationele problemen bij begaafde basisschoolleerlingen.
Nieuwe regeling Begaafde leerlingen voor samenwerkingsverbanden
(Hoog)begaafde leerlingen profiteren niet altijd genoeg van het bestaande onderwijsaanbod. Daarom stmuleert de overheid samenwerkingsverbanden passend onderwijs (primair en voortgezet onderwijs) met subsidie om deze leerlingen extra ondersteuning te geven.
Deze ondersteuning kan bestaan uit nieuwe activiteiten, het aantrekken of ontwikkelen van meer expertise, maar ook uit het uitbouwen van bestaande arrangementen of voorzieningen. Het is belangrijk dat de kennis over (hoog)begaafdheid wordt vergroot en beter wordt verspreid, en dat het aanbod voor deze leerlingen wordt uitgebreid. Het is ook belangrijk dat de samenwerking tussen samenwerkingsverbanden, schoolbesturen en scholen in het primair en voortgezet onderwijs en overige belangenpartijen in de regio wordt versterkt.
Er wordt extra aandacht gevraagd voor vroegtijdig signaleren, en een aanbod voor (zeer) hoogbegaafde leerlingen, en (hoog)begaafde leerlingen die niet naar school gaan of dreigen niet naar school te gaan.
De nieuwe regeling Begaafde leerlingen po en vo 2023-2025 biedt samenwerkingsverbanden 2 mogelijkheden:
Subsidie voor de regeling Begaafde leerlingen po en vo 2023-2025
Eenmalige subsidie in 2023 voor scholen die beschikken over een voltijd hoogbegaafdheidsvoorziening
Voor beide mogelijkheden kun je subsidie aanvragen van 4 juli tot en met 30 september 2023.
Ongeveer iedere maand behandelt het Kenniscentrum Hoogbegaafdheid een nieuw thema, in de vorm van korte artikelen, verwijzingen naar verdiepende literatuur, praktijkvoorbeelden en inspirerende webinars. Het vierde thema: onderpresteren. Wat is dat precies, hoe kun je het herkennen, hoe kun je het voorkómen of verhelpen, waar moet je mee rekening houden en wat betekent dit voor de dagelijkse praktijk?
Vanuit het perspectief van de wetenschap, het perspectief van beleid en het perspectief van de praktijk wordt in deze brochure naar het thema gekeken.
Column #11 Marko Otten: Het Mooie Risico Van Inspiratie
Tassen aan de vlaggenstok! Het is weer zover. Zonder corona-vrijstellingen of dito verzachtende omstandigheden klinkt door de straten het slotakkoord voor blije leerlingen van de examentijd 2023. Je kunt vaststellen dat de geslaagden hun kwalificatie mooi hebben afgerond; of dat ook geldt voor hun socialisatie en personalisatie is nog maar de vraag. Gezien de druistige ontgroeningsrituelen die het land iedere herfst doen opschrikken, is dat bij een stevige minderheid zeker de vraag.
De bekende drieslag van professor Gert Biesta luidt inderdaad ‘kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming’. Er is veel voor te zeggen om de educatieve energie beter over deze drie ontwikkelingslijnen te spreiden dan we meestal doen. Met name in het VO is de aandacht vooral op kwalificerende factoren gericht: cijfers, rapporten, toetsen en presentaties. In het PO dreigt de balans ook door te slaan vanwege de hernieuwde ministeriële nadruk op de basisvaardigheden taal en rekenen.
Binnen de scholen van onze vereniging nodigt de BPS-gedragscode uit om maatwerk te maken van het cognitieve en kwalificerende traject maar ook van de persoonsontwikkeling en socialisatie van onze hb-leerlingen. We vinden het met name terug onder de codenummers 3 (de school ziet de hb-leerling en biedt maatwerk aan), 4 (de school onderhoudt de dialoog met leerlingen en hun ouders) en 5 (de school zorgt voor flexibiliteit).
De socialisatie proberen veel BP-scholen te bevorderen door enerzijds ‘gewoon’ te blijven mengen met leeftijds- en klasgenoten en anderzijds speciale ruimte te creëren voor peer group-contacten. In het VO bijvoorbeeld middels de bekende HB-Cafés. Toch blijft socialisatie zeker bij dubbel bijzondere leerlingen wel een uitdaging die in extremo de vorm kan aannemen van thuiszitten en leren op afstand.
Personalisatie, persoonsvorming, individuele vorming of hoe je het maar noemt, kan met name op grotere scholen in het gedrang komen. Toch is het idee van maatwerk ten nauwste met dit begrip verbonden. Met wat ruimere cognitieve en organisatorische kaders alleen vul je geen maatwerk in. Daar horen ook begrip, motivatie en inspiratie bij. En als docenten zelf gemotiveerd en geïnspireerd zijn, vormt dat het beste fundament voor dit mooie werk. Inspirerend maatwerk motiveert niet alleen, maar draagt ook bij aan de vorming en ontwikkeling van het kind. Het lijkt mij de moeite waard om eens met elkaar na te denken hoe wij de hb-leerlingen kunnen inspireren. Dan komt vanzelf de vraag op wat ons inspireert en wat ons nog meer kan inspireren. Als docent, als schoolteam, als vereniging.
Gert Biesta zelf extrapoleerde onlangs op een congres van VERUS, de vereniging voor bijzonder onderwijs, zijn verhalen over de drieslag en over ‘the beautiful risk of education’ naar het thema ‘inspiratie’. Ons streven moet zijn om de eigen inspiratiebronnen te koesteren en te verfrissen, en vervolgens je leerlingen op hun beurt ook weer inspiratie mee te geven. Ook de school moet in zijn ogen haar inspiratiebronnen blijven verzorgen. Dat kan bijvoorbeeld door de visie in te ruilen voor wat zij ten diepste ziet als haar opdracht; een opdracht die het schoolteam het beste jaarlijks opnieuw kan formuleren.
Talent: Autisme bij hoogbegaafde kinderen herkennen en begeleiden
Intelligente kinderen met autisme vertonen op het eerste gezicht soms hetzelfde gedrag als kinderen die ‘alleen maar’ hoogbegaafd zijn. Maar het autisme zit er wel degelijk; om dat te signaleren moet je kijken naar hoe ze denken. Dat is vaak heel anders dan wat je van hoogbegaafde kinderen gewend bent. De ondersteuning en de aanpak die ze nodig hebben is daarom ook anders.
Publicatie Kenniscentrum (Hoog)begaafd over signaleren
In opdracht van het Ministerie van OCW ontwikkelt het National Talent Centre of the Netherlands het Landelijk Kenniscentrum Hoogbegaafdheid. Onderdeel van het kenniscentrum is een online kennisplatform, waar kennis over tal van thema’s rond (hoog)begaafdheid worden gebundeld, steeds vanuit drie perspectieven: wetenschap, beleid en praktijk.
Zo ongeveer iedere maand behandelen we een nieuw thema, in de vorm van korte artikelen, verwijzingen naar verdiepende literatuur, praktijkvoorbeelden en inspirerende webinars. Het derde thema: signaleren.
Hoe je kinderen onderwijs kunt bieden dat past bij hun behoeften begint bij vaststellen wat ze nodig hebben. Kinderen met kenmerken van (hoog)begaafdheid hebben specifieke behoeften. Hoe bepaal je wat deze zijn en waar let je op bij het signaleren van specifieke onderwijsbehoeften van (potentieel) hoogbegaafde leerlingen?
Thematafel Kenniscentrum Hoogbegaafdheid over versnellen
In opdracht van het ministerie van OCW ontwikkelt NTCN het Landelijk Kenniscentrum Hoogbegaafdheid. Onderdeel van het kenniscentrum is een online kennisplatform, waar kennis over tal van thema’s rond (hoog)begaafdheid wordt gebundeld. Bij elk thema wordt in een thematafel, webinar of podcast de diepgang gezocht.
Onder begeleiding van Natasja van den Berg (Tertium) gaan Lianne Hoogeveen (bijzonder hoogleraar ‘Identification, Support and Counseling of Talent, Radboud Universiteit), Hester op de Haar (schoolleider PO, HB-specialist), Jo Verlinden (Netwerkcoördinator meer- en hoogbegaafdheid) en Leonieke Boogaard (projectleider De vele gezichten van hoogbegaafdheid, ECHA-specialist) met elkaar in gesprek over het thema Versnellen.
Hoogbegaafdheid en kansengelijkheid: OCW bezoekt OBS Joseph Haydn
Op maandag 27 maart bracht de top van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) een bezoek aan Begaafdheidsprofielschool OBS Joseph Haydn. De dag werd georganiseerd door De Gelijke Kansen Alliantie. Onlangs heeft minister Dennis Wiersma aangegeven meer geld beschikbaar te maken voor het onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen. In het verlengde hiervan bezocht directeur generaal van OCW Inge Vossenaar OBS Joseph Haydn om te zien hoe hier het onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen wordt vormgegeven. De school blinkt uit op dit gebied met onder andere best practices op het gebied van voltijd hoogbegaafdenonderwijs in HB-klassen. De afvaardiging van OCW ging in gesprek met het schoolteam, leerlingen en ouders en werd rondgeleid door een leerling in zijn HB-klas.
Column #10 Marko Otten Geschiedenis Vereniging BPS
Opgesteld t.g.v. de Jubileumconferentie EEN KRACHTIG NETWERK, Utrecht/22-03-2023 Marko Otten (voorzitter BPS)
Onze Vereniging bestaat 15 jaar, het was dit jaar reden voor een mooie jubileumconferentie. Als voorzitter heb ik er maar 2 jaar van meegemaakt. Ik kom nog maar net kijken in een netwerkorganisatie van formaat die zijn pioniersfase reeds lang achter zich heeft gelaten. Maar men heeft mij wel de eervolle opdracht gegeven – misschien omdat ik geschiedenisleraar ben geweest – om even in de achteruitkijkspiegel te kijken in de historie van de vereniging. En dan begin ik in het prille begin, de aanlooptijd van onze vereniging: het jaar 2004 om precies te zijn. Het is de tijd dat met name VO scholen zich meer en meer gespecialiseerd manifesteren: Lycea met kunstprofielen, scholengemeenschappen met een sportstroom, en gymnasia die ook technasia blijken te zijn. Op de meeste scholen wordt de aandacht die hb-lln nodig hebben, zwaar onderschat maar toch zien we een klein aantal schoolleiders opstaan die zich het lot aantrekken van hoogbegaafde leerlingen. Ze gaan samenwerken. Het CPS richt een meldpunt hoogbegaafdheid in. OCW gaat zich ermee bemoeien. Samen Greet de Boer van het CPS willen de pionierende schoolleiders het onderwijs voor deze leerlingen meer gestructureerd vorm geven. Vanuit OCW komt er projectondersteuning (subsidie).
Er volgden twee projectperiodes van respectievelijk 2004-2009 en 2010-2013. In de eerste periode hebben een beperkt aantal scholen, het waren er uiteindelijk 22, een ontwikkeling doorgemaakt en onderwijs aan hb-lln vorm gegeven. Greet de Boer (CPS) noemde ze ‘begaafdheidsprofielscholen’ (BPS). Wat meer is, Evert Vos, directeur van hetzelfde CPS, nam het initiatief om de 22 projectscholen te verenigen in de Vereniging BPS. In het bestuur zaten schoolleiders als Marijke Broodakker (vz), Joke Gaasbeek en Ronald van Bruggen. In de tweede projectperiode ging het verder met de vereniging onder leiding van Dick van Hennik met mensen als Thomas Oudejans en Piet Groenewegen. Doel werd een landelijk dekkend netwerk in te richten met in elke regio een of meer bereikbare aanspreekpunten op het gebied van hb-onderwijs. De hb-screening en de eerste versie van de BPS-code kwamen in omloop en de vereniging stelde zich allengs open voor nieuwe leden buiten de oorspronkelijke 22. Eind 2013 werd de projectfase volgens plan afgesloten.
Bij het begin van 2014 telde de vereniging 38 leden. Ze maakte zich losser van CPS dat misschien bij wijze van afscheidscadeau een handzaam en nog altijd lezenswaardig boekje publiceerde: Slim Onderwijs Doe Je Zó. Het is geschreven door Pieter Groenewegen, Lydia van Deelen, Zeger van Hoffen en Bruno Emans. Van Piet Groenewegen is bekend dat hij in 2010 tot het bestuur toetrad met de tekst: “Ik weet helemaal niets van hoogbegaafdheid.” Hoe dan ook, het boek vormde jarenlang de basis voor het beleid. In korte heldere hoofdstukken gaat het onder meer over het principe van hoogbegaafdheidsonderwijs, de certificering en de consequenties ervan voor scholen, het onderwijsmanagement en de docenten.
Vanaf 2014 werd de vereniging niet langer gesubsidieerd. De scholen gingen contributie betalen. De BPS-Academie kwam uit de startblokken. Visitaties behoorden inmiddels tot de routine. Ook werden de eerste basisscholen verwelkomd. Voor de leerlingen van de BPS-scholen organiseerde de vereniging de eerste van een reeks van acht BPS-leerlingconferenties waarvan de deelnemende leerlingen zich het hoogtepunt nog herinneren: een college over Democratie door Boris van de Ham(oud-kamerlid D’66).
In 2017 toen de code verder werd aangepast – scholen moesten aan het interne draagvlak werken: alle hoofden dezelfde kant op – en de visitaties een nieuwe kwaliteitsimpuls kregen, telde de vereniging 44 VO-scholen en 22 basisscholen. De aanmeldingen voor de vereniging liepen gestaag door, de site en de communicatie werden verbeterd en het logistieke systeem van ledenvergaderingen en visitaties werd verder geperfectioneerd. In de BPS-academie kwam steeds meer kennisuitwisseling tot stand op basis van een voucher-systeem. De BPS-academie vulde ook een lange reeks studiebijeenkomsten met bekende sprekers en boeiende workshops. De schitterende jubileumconferentie, gehouden op 22 maart 2023 in Utrecht, vormde een van de hoogtepunten.
Maar dan… 2020: de corona slaat toe. Met de twee rondes van onderwijslockdowns doet de online-communicatie aanvankelijk wat onwennig en geforceerd zijn intrede. In die fase (maart 2021) ben ik aangetreden als voorzitter en ik vind het een staaltje van grote vitaliteit dat de visitaties op basis van een noodreglement en dus rechtsgeldig kunnen doorgaan. Voorvergaderingen van de commissies moeten online en de commissies zelf worden afgeslankt. Maar ja, zonder leerlingen lijkt het proces natuurlijk minder effectief en vooral minder leuk. Zelf mis ik ze niet meteen omdat mijn eerste visitaties plaats vinden in deze coronatijd op bv. Bernrode, Helen Parkhurst of Praedinius. Pas later valt me het me op hoe waardevol de bijdragen van de meereizende leerlingen kunnen zijn. En hoe zij ontspanning brengen op een visitatiedag voor zowel de collega’s van de gevisiteerde school als voor de commissieleden.
Eveneens in coronatijd zijn we begonnen met de aanzet tot een nieuw beleidsplan voor de komende jaren. Het bestuur heeft het in oktober gepresenteerd aan de ALV en daar hebben de leden met suggesties en verbeteringen een eerste akkoord gegeven. Dat ondanks de onvermijdelijke contributieverhoging waarmee het nieuwe beleid gepaard gaat; voor het bestuur een ontroerend moment. Zoals bekend zullen wij op de volgende algemene ledenvergadering op 12 april het eindplan aan de leden voorleggen waarin we hun suggesties en verbeteringen hebben verwerkt voor formele goedkeuring.
Corona-lockdowns zijn ook de reden om de Lustrumconferentie niet in 2022 maar pas in 2023 te laten plaats vinden. In het 15e jaar van ons bestaan als vereniging streeft de teller voorbij de 81 leden waarvan 35 basisscholen en 56 VO-scholen; alles incl. aspiranten maar exclusief nieuwe belangstellenden. De teller blijft lopen. Wat meer is, de aandacht voor hoogbegaafdheid blijkt een algemeen maatschappelijk en veel voorkomend verschijnsel te zijn geworden. We zien conferenties en organisaties rond het thema en voor leerlingen bieden steeds meer geschoolde specialisten – ook commercieel – ondersteuning aan.
Er is in ons jubileumjaar – door het ministerie betaald – een Kenniscentrum HB opgericht vanuit de NTCN en in december van ons jubileumjaar publiceerde minister Dennis Wiersma zijn brief aan de kamer over hoogbegaafdheid. Onze vereniging wordt erin genoemd in verband met de tevredenheid van ouders en leerlingen over de aanpak op onze scholen. Wat mij betreft had er hier nog veel meer over ons gezegd moeten worden, maar daarover ben ik in gesprek met het ministerie. Ondertussen heeft zijn hoogste ambtenaar, de directeur-generaal PO en VO, Inge Vossenaar, met een OCW-delegatie een bijzonder geslaagd werkbezoek gebracht aan een BPS-school van het eerste uur in primair onderwijs, OBS Joseph Haydn uit Groningen.
En met dat laatste keren we weer terug bij OCW; hopelijk krijgt onze vereniging de komende tijd weer dezelfde ministeriële aandacht als in het begin van onze geschiedenis. Dan wordt de historische cirkel elegant gesloten.
Column #9 Marko Otten: Een paar flinke slagen in het gedroomde beleid
De ambtelijke ontwikkeling van een beleidsplan blijft ontsporen wanneer vanaf de eerste minuut een verkeerd of onvolledig perspectief is gekozen. We zien dat terug in de brief van de minister Wiersma over de aanpak van hoogbegaafdheid. De brief is de voorlopige uitkomst van een proces waarin Oberon een grote rol speelt.
Oberon is een onderzoeksbureau dat zich onafhankelijk wil opstellen. Niettemin heeft het bureau in opdracht van OCW een viertal sessies georganiseerd “met diverse partijen”. In de sessies wilde men een gezamenlijke visie formuleren op maatregelen om (hoog)begaafdheidsonderwijs te stimuleren. Het bureau deed dat op basis van een brandbrief die is opgesteld uit naam van een klein aantal voltijds hb-basisscholen. Geen wonder dat de minister in zijn beleidsvoornemens veel (financiële) geoormerkte ruimte heeft gecreëerd voor de genoemde voltijdse varianten. Prima, deze scholen kunnen het goed gebruiken. Aan andere onderwijsaanpak is zeker gedacht maar alles loopt verder ongeoormerkt via de band van het samenwerkingsverband.
Hoewel wij hier en daar in dit proces zijn betrokken en aangedrongen hebben om de vereniging BPS als een serieuze, landelijk opererende partner in het vervolg te betrekken, noemt de minister de naam van onze vereniging slechts één keer en dan nog geplaatst tussen haakjes (!) als een tamelijk willekeurig voorbeeld van scholen waarover ouders en hb-leerlingen over het algemeen tevreden zijn. Hij doet ons tekort, overigens in navolging van Oberon.
Als organisatie met 80 scholen kent de vereniging een brede dekking over het land. Wat meer is, BPS opereert op basis van een scherp kwaliteitszorgsysteem met vierjarige audits waaraan objectieve criteria ten grondslag liggen die zijn samengevat in de BPS-gedragscode. Er is recent een BPS-beleidsplan voor de komende jaren met de leden doorgesproken. Met aanvullingen en amendementen zal het binnenkort in werking treden. Het laat zien dat op basis van 15 jaar ervaring de vereniging BPS dynamiek en elan blijft uitstralen. Het zijn voor de lezer van deze column bekende BPS-feiten.
Bij Oberon en dus ook bij de minister komen onze bijzondere kwaliteiten niet terug. En is dat vreemd omdat de minister in zijn 13 pagina’s tellende verhaal herhaaldelijk raakt aan de bewezen speerpunten van onze scholen. Minister Wiersma wil dat de hb-leerlingen ‘gezien’ worden. Welaan, je vindt het terug in ons derde code-element op basis waarvan wij de gecertificeerde scholen sinds jaar en dag toetsen. Wiersma wil dat het onderwijs aan de overgrote meerderheid van de (hoog-)begaafde leerlingen ‘inclusief’ wordt aangeboden en dat is nou precies wat de meeste BP-scholen doen. De minister wil dat hb-expertise overal in de samenwerkingsverbanden beschikbaar komt. De minister is er kennelijk niet van op de hoogte dat gecertificeerde specialistische kennis (ECHA of NOVILO) aanwezig is op al onze 80 scholen via het code-element 6; kennis die bovendien ter plekke gedragen wordt door het hele team hetgeen geïnitieerd is conform code-element 2. In de regio’s is die gespecialiseerde kennis nu al aanwezig dankzij de BP-scholen en in een aantal ervan hebben onze experts dan ook the lead als het gaat om de verspreiding van kennis en kunde.
Bij de meeste van Wiersma’s voorgenomen acties weten wij wel wie je er het beste bij kan betrekken: 80 BP-scholen (en we tellen nog steeds) verspreid over het land. Een duidelijke visie op inclusie vind je daar, maatwerk voor de individueel verschillende hb-leerlingen (code-element 3) idem, de aanpak van dubbel bijzondere kinderen idem; een dekkend aanbod is onze expliciete ambitie; aan kennis delen in de regio hebben onze scholen zich gecommitteerd conform code-element 7. De OCW-norm voor minimale ondersteuning voor hb-leerlingen hebben wij in huis. En voor de ononderbroken ontwikkeling kunnen wij onder meer onze intermezzo-ervaringen inbrengen. Er zijn ook scholen die succesvolle verbinding houden met al dan niet thuiszittende leerlingen.
Kortom, Dennis Wiersma moet toch echt ook eens met ons in gesprek, dan kan hij een paar flinke slagen maken in het door hem gedroomde beleid. Ik zal het hem voorstellen.