#Point: Hoe signaleer je hoogbegaafdheid?
Gemiddeld zitten in elke klas kinderen met kenmerken van (hoog)begaafdheid. Maar hoe kun je (hoog)begaafdheid bij jou in de klas herkennen? Vanuit #POINT schreven Anouke Bakx, Elise Samsen, Kim Smeets en Lianne Hoogeveen een artikel hierover.
#Point: Onderpresteren door hoogbegaafden en wat je ertegen kunt doen
Voor Leraar24 schreven Kim Smeets, Anouke Bakx en Lisette Hornstra (#POINT) voor Leraar24 een artikel over onderpresteren door (hoog)begaafde leerlingen. In dit artikel lees je waarom (hoog)begaafde leerlingen kunnen onderpresteren en vind je praktische tips voor de onderwijspraktijk.
Onderzoek de school in #2: Alexander Minnaert over dubbelbijzondere leerlingen
In binnen- en buitenland wordt veel onderzoek gedaan naar onderwijs aan hoogbegaafde kinderen en jongeren. Niet altijd bereikt dit onderzoek de scholen. Daarom vragen we elke nieuwsbrief een wetenschapper naar zijn of haar onderzoek (en die van anderen). In deze aflevering vertelt Alexander Minnaert (Hoogleraar Orthopedagogiek en Klinische Onderwijskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen) over het onderzoek naar dubbelbijzondere leerlingen.
Achtergrond
“Al zo’n 25 jaar doe ik onderzoek naar onder andere leermotivatie bij verschillende groepen, begaafde leerlingen en naar onderwijs. Op dit moment ben ik onder andere betrokken bij de evaluatie van passend onderwijs, ben ik lid van de Erkenningscommissie Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut en ben ik expertlid van High Intelligence Twice Exceptional Association (HI-TEa) van de Radboud Universiteit Nijmegen.
Mijn hoogleraarschap is een unieke en mooie combinatie van orthopedagogiek en onderwijswetenschappen. Daardoor kijk ik naar het kind, de leerkracht, de werkmethode en naar de organisatie van de school. Met deze verschillende brillen op kun je veel beter zien waar je zaken kunt verbeteren.”
Onderzoek naar dubbelbijzonder
“Deze brillen heb je zeker nodig bij dubbelbijzondere kinderen. Dubbelbijzonder is zo interessant, maar ook zo complex omdat je kijkt naar verschillende zaken, niet alleen naar hoogbegaafdheid, maar ook naar autismespectrumstoornissen, dyslexie, dyscalculie of ADHD. Een meer integrale visie is een absolute meerwaarde.
Hoogbegaafde kinderen hebben een talent of meerdere talenten. Alleen, ze hebben een uitdaging als autisme; dat maskeert het talent. Deze kinderen worden niet opgemerkt in hun talent en/of in hun uitdaging. Of leraren denken dat ze een leerprobleem hebben, omdat ze niet zo goed presteren. Maskeren is het grootste probleem bij dubbelbijzondere leerlingen.
De vraag is: hoe zie je dat? Deze kinderen presteren vaak onder de maat, terwijl ze bij vlagen briljant kunnen zijn. En daar gaat het om: die sublieme momenten. Dat kan echt van alles zijn: verbaal, rekenen, technisch inzicht, artistiek. Dat is het bewijs dat het kind die capaciteiten heeft. Het gaat om een andere manier van kijken. Als iemand af en toe heel erg goed is, moet je niet focussen op de slechte resultaten, maar juist het positieve omarmen en daarmee aan de slag gaan.
Daarbij moet je je realiseren dat het leven voor deze groep erg lastig is. Ze zijn gefrustreerd, ze voelen dat ze beter kunnen, maar het komt er niet uit. Voor reguliere leerlingen is iets slecht maken niet leuk, maar minder erg. Dubbelbijzondere leerlingen voelen dat ze beter kunnen, het lukt alleen niet. Dat is enorm frustrerend. Des te meer als je daar ook nog voor wordt ‘bestraft’ (bijvoorbeeld in cijfers op een toets). Dat kan resulteren in negatief externaliserend gedrag of in gedrag dat ze zich helemaal terugtrekken. Hun vertrouwen en zelfbeeld gaat omlaag.
Een voorbeeld. Bij een van mijn klassen-observaties kreeg een jongen de beurt bij rekenen. Hij had de oplossing op de vraag, alleen niet ‘via het boekje’. Met de oplossing en de weg ernaartoe was niets mis, hij was gewoon slim en creatief. Toch kreeg hij van de leraar te horen dat het niet goed was. Ik heb toen tegen de jongen gezegd dat het juist prima was. Ik merkte dat hem dat heel veel deed. Erkenning, gezien worden.”
Handvatten
“Wat kun je doen? Naast het erkennen van een leerling, moet je zijn sterke en zwakke kanten in beeld brengen. Kijk verder dan wat je ziet in de klas, maak een profiel van een leerling. Hij is niet alleen de hoogbegaafde, of alleen de autist, of alleen de ADHD’er. Het gaat om het complete plaatje.
Van daaruit moet je hun zelfvertrouwen opbouwen. Stapje voor stapje de dingen die ze goed doen positief bekrachtigen. Dat kan soms heel klein zijn. Ik hoorde ooit het voorbeeld van een docent die een begaafde, dyslectische leerling twee cijfers gaf voor een project: een 9 voor de inhoud, een 3 voor spelling. De jongen gaf aan dat dat het eerlijkste was wat hij ooit had gehoord. De leraar erkende hem in zijn kwaliteiten én in zijn zwakke kant (waar hij weinig aan kon doen).
Kijk door de uitdagingen als ADHD of autisme heen. Pas je opdrachten daarop aan. Bij een hb’er met ADHD moet een opdracht wel uitdagend zijn, maar niet te lang duren. Kan een dyslectische hb’er een verslag niet inspreken in plaats van schrijven? Deze groep heeft erg veel behoefte aan succeservaringen.
Ik werk veel met drop-outs, ook hb’ers. Dat is een maatschappelijke drama. Een jongen met wie ik lezingen geef lag drie jaar op de bank. Hij deed niets, kwam nergens toe. Ik heb heel veel met hem gepraat. We hebben gekeken naar zijn sterke kanten. Nu heeft hij zijn eigen bedrijf en ontwerpt hij tuinen in 3d.”
Meer weten
“Als je als hb-specialist met dubbelbijzondere leerlingen te maken krijgt, zou je de basiskennis moeten hebben van autisme, dyslexie of ADHD. Ik pleit er al langer voor dat de ECHA-opleiding verbreed wordt, je moet meer weten van andere ontwikkelingsdomeinen wil je goed kunnen werken met dubbelbijzondere leerlingen. Je kunt dan denken aan autisme, AD(H)D. dyslexie, dyscalculie, niet-verbale leerstoornissen (NLD) of emotionele stoornissen.
Daarnaast is het belangrijk om meer te weten van motivatie. Als we ergens kinderen mee kunnen helpen is dat het wel. Je zou kunnen beginnen met een van mijn boeken:
– Alexander Minnaert & Linda Odenthal (2018), Motivatie is een werkwoord
– Samen met Agnes Burger-Veltmeijer is een review artikel geschreven over het samen voorkomen van (hoog)begaafdheid en autismespectrumstoornissen.
– Samen met Else Beckmann heb ik een review artikel geschreven over dubbelbijzondere leerlingen, namelijk (hoog)begaafdheid en leerstoornissen. We hebben 23 wetenschappelijke artikelen over het onderwerp bekeken en een analyse van gemaakt.
-En onlangs heeft het Tijdschrift voor Orthopedagogiek een themanummer over hoogbegaafdheid gepubliceerd. Ik denk dat het voor onderwijsmensen mooi is om deze andere invalshoek tot zich te nemen. Overigens net zoals het goed is voor orthopedagogen om de onderwijskant te horen.
-Literatuursuggestie voor ADHD: Dit is ADHD en Macht en misverstand
-Literatuursuggestie voor autisme: Dit is autisme
Column #23 – Passend onderwijs voor (zeer) jonge leerlingen in het VO
“Heb je tips over hoe om te gaan met extreem jonge leerlingen?”, scheef een schoolleider. Het ging om kinderen van acht jaar die de stof van de basisschool hadden doorgewerkt en van wie de ouders zich afvroegen hoe doorstroming naar het voortgezet onderwijs vormgegeven kon worden.
Zelf kreeg ik onlangs een jongen van 9 in mijn spreekkamer van wie de ouders van de basisschool hadden geëist dat hij groep 7 nog een keer zou overdoen. Het kind had zich voordat ze voor hun afspraak binnenkwamen, nog even uitgeleefd op de glijbaan op het plein bij de praktijk. En nadat hij zich een half uur had verdiept in de zin van het leven, wilde hij weer gaan spelen. Zijn moeder en ik stelden vast dat dit briljante en speelse kind niet thuishoort in de sociale context van het voortgezet onderwijs. Maar de basisschool vragen om hem nog een paar jaar aan het leren te houden, is een forse opgave voor een school.
Nu ik me sinds bijna een jaar mag begeven in de wereld van de thuiszittende extreem begaafde creatieve leerlingen en mag meedenken over oplossingen die passend zijn voor deze kinderen, denk ik dat het tijd wordt voor de vereniging om ook in dezen een model te ontwikkelen. Wie de presentatie van Mika van het Eckhart heeft gezien, zal begrijpen dat kinderen als hij niet gebaat zijn bij een lesdag van 7 uur in een brugklas en ook niet tussen adolescenten van 16 in vwo4. Een regulier onderwijsaanbod zal eenvoudigweg niet passen.
Belemmeringen
Het belangrijkste criterium is dat de kinderen blijven leren. Leren in de betekenis van ontwikkelen. We weten maar al te goed dat voor deze leerlingen het nieuwe er in de brugklas al snel af is en dat teleurstelling en demotivatie het gevolg zijn. Alleen de sociaal sterksten handhaven zich.
Graag zou ik enkele mentale modellen aan de orde willen stellen om die te doorbreken.
– Een begaafde leerling die versnelt, volgt het programma van de hogere leerjaren.
– Een begaafde leerling moet compacten en verrijken.
– Elke leerling van een klas moet dezelfde proefwerken maken volgens het vastgelegde correctiemodel.
– We zoeken pas begeleiding als er problemen zijn (voor de school, wel te verstaan).
Ik wil het voorlopig hierbij laten, maar de lezer zal er nog vele vaste aannames aan kunnen toevoegen. Hoe dan ook, we hebben de neiging om elke leerling te willen laten passen in het mentale ‘confectiemodel’ van ons onderwijs. Wat nodig is, is een ‘maatpak’, maar dan wel een maatpak dat niet de uiterlijke kenmerken van het confectiepak heeft.
Passend
Laten we eerst kijken naar een passend budget. De jaarlijkse kosten voor een leerling in het primair onderwijs bedragen ca. €7.000,- en in het voortgezet onderwijs ca. €8.500,-. Tussen 4 en 18 jaar hebben leerlingen dus recht op €107.000,- (€56.000 + €51.000). Elk jaar dat zij eerder eindexamen doen, scheelt dat de samenleving dus een fors bedrag. Maar dat is nog niet alles. Door hen te beschouwen als rechthebbend op passend onderwijs, wordt het budget waarop ze recht kunnen doen gelden min of meer verdubbeld. Dat biedt vele mogelijkheden voor wekelijkse ondersteuning.
Door deze leerlingen vanaf het begin van hun schoolloopbaan extra gepast onderwijs te bieden, ‘kosten’ zij de samenleving niet meer geld dan andere leerlingen, staat hun jeugd in het teken van ontwikkelen en leren. Niet in het teken van aanpassen en slikken. Ik ga maar niet in op het verdere maatschappelijke nut waar zij aan kunnen bijdragen.
Samenwerkingsverbanden
Hier ligt m.i. een belangrijke taak voor de samenwerkingsverbanden. De middelen die daar binnenkomen kunnen aanvullend zijn op de budgetten die de scholen regulier ontvangen. In overleg met hen kan bezien worden op welke school de leerlingen geplaatst kunnen worden (primair of voortgezet onderwijs) en hoe het maatpak passend gemaakt kan worden. En het eindexamen? Dat komt wel als de leerlingen er aan toe zijn. Aangepaste, liefst gecomprimeerde pta’s naar het voorbeeld van de staatsexamens, zullen dan nuttige instrumenten zijn.
Ik laat het aan de creativiteit van de financiële experts en de begeleiders in de school over om hiervoor oplossingen te bedenken en daag de bestuurders uit om dit tot een normale gang van zaken te maken. Misschien is de keuze voor een samenwerkingsverband als instrument om de middelen over de deelnemende scholen te verdelen, uiteindelijk toch niet zo’n goed idee geweest.
Monitor subsidieregeling (hoog)begaafden in het po en vo
Tussen 2019 en 2023 stelt OCW subsidie beschikbaar om het primair en voortgezet onderwijs te stimuleren een passend onderwijs- en ondersteuningsaanbod voor (hoog)begaafde leerlingen in te richten. De meerderheid van de samenwerkingsverbanden in het po en vo heeft een plan ingediend om aanspraak te maken op de subsidie.
Het monitoronderzoek geeft een breed en landelijk beeld van de inhoud van deze plannen, de realisatie van de plannen en de borging op lange termijn. Het monitoronderzoek loopt van 2019 tot 2023 en rapporteert jaarlijks de bevindingen op basis van verschillende gegevensbronnen. Eind 2023 verschijnt een overkoepelend rapport waarin de uitkomsten van alle metingen worden geïntegreerd en waarin wordt gereflecteerd op de ontwikkelingen door de jaren heen.
Het bestuur #3: Fred Stad
Wie zitten er in het bestuur van de Vereniging BPS? Wat is hun motivatie? Deze keer stelt Fred Stad zich voor. Hij is directeur van CBS De Wegwijzer in Spakenburg.
Motivatie
“Dat ik voor de klas ben gaan staan, komt door mijn docent Nederlands. Het zal nu zo’n 45 jaar geleden zijn geweest dat ik een spreekbeurt over ruimtevaart moest houden. De klas luisterde ademloos. De docent zei toen: jij moet het onderwijs in. Dat heb ik altijd in gedachten gehouden, ook toen ik wiskunde en natuurkunde ging studeren in Delft. De studie was te abstract voor mij, vervolgens heb ik de switch gemaakt naar de pabo.
Het mooie van lesgeven vind ik de dynamiek in de klas, het werken met kinderen, het omgaan met ouders. Het is een uitermate veelzijdig beroep. Na 10 jaar voor de klas heb ik de overstap gemaakt naar leidinggeven. Waarom? Ik had een beeld van onderwijs, hoe het zou moeten zijn, veel meer thematisch. En op de school waar ik werkte was het allemaal erg klassikaal. Ik wilde werken op een school waar dat wel kon. En waar ik dat ook mede kon vormgeven.
Hoogbegaafdheid is altijd een thema voor mij geweest. In die tijd richtten leerkrachten zich vooral op de leerlingen die niet konden meekomen. Maar in die groep zaten ook kinderen die daar niet thuis hoorden, die onderpresteerden en meer moesten worden uitgedaagd.
Op mijn huidige school hebben we dat mooi neergezet. Er is een bovenschoolse plusklas en projectgroepen binnen de school. We willen verrijken en verdiepen. We zijn nu vooral bezig met het werken vanuit leerdoelen en leerlijnen, zodat ieder kind zijn eigen pad kan kiezen. Dat klinkt utopisch, het is wel waar we heen moeten. Naar inclusief onderwijs. Daar zijn we binnen Bunschoten-Spakenburg mee bezig. Onderwijs is geen zelfstandig onderdeel, het moet ingebed zijn in de maatschappij.”
De vereniging
“De leerkracht van onze plusklas kwam met de vereniging. We vonden dat onze school daarbij moest horen, het past mooi bij de ontwikkelingen die we doormaken. Als je bezig bent met hoogbegaafdheid moet je dat ook uitdragen. En ik denk dat de uitwisseling met andere leden ons veel kan brengen en ons scherp houdt. Je moet constant blijven leren. Volgend jaar ga ik meedraaien met de visitaties, het is erg interessant om bij andere scholen binnen te mogen kijken.”
Het bestuur
“Als bestuurslid wil ik me inzetten voor de ontwikkeling van de vereniging. En ik zou daarin inclusief onderwijs willen meenemen. Het lijkt me mooi als de vereniging daar een rol in kan spelen.”
Ideaal
“Dat is met twee woorden gezegd: inclusief onderwijs. Als er scholen mee bezig zijn dan zou daar graag het gesprek mee aangaan.”
Themanummer hoogbegaafdheid Tijdschrift voor Orthopedagogiek
Het Tijdschrift voor Orthopedagogiek heeft deze maand een themanummer over hoogbegaafdheid. Onderwerpen:
– Hoogbegaafdheid en dynamisch testen
– Hoogbegaafdhei: meer dan een score op een IQ-test
– De wisc-v-nl bij hoogbegaafde kinderen
– Hoogbegaafdheid en kindertekeningen
– Cognitieve begaafdheid is geen risicofactor voor probleemgedrag
– Vroegsignalering van hoogbegaafdheid: de tools zijn er maar de praktijk blijft achter
– Onderkenning en diagnostiek bij vermoedelijk hoogbegaafde en/of dubbel-bijzondere leerlingen
Hoogbegaafdheid een handicap? Kijk liever naar het systeem!
Juriste Fleur Terpstra wil begaafdheid tot handicap laten verklaren. Dick van Hennik, voorzitter van de Begaafdheidsprofielscholen, vindt dat een slecht idee. Het is beter dat de school zich aanpast.
Fleur Terpstra wil via het College van de Rechten van de Mens hoogbegaafdheid tot handicap verklaren. In reactie daarop betogen drie psychiaters in de Volkskrant dat dit een slecht idee is, we moeten juist kijken naar hoe we het onderwijs beter voor deze groep kunnen inrichten. Het bestuur van de Vereniging Begaafdheidsprofielscholen is het daar hartgrondig mee eens.
Onze leden – 75 scholen in primair en voortgezet onderwijs – bieden hoogwaardig onderwijs en begeleiding aan hoogbegaafde leerlingen, vaak al decennia lang. En dat is nodig. Lange tijd heeft het onderwijsveld zich niet bekommerd om de behoeften van deze groep leerlingen. ‘Die komen er wel’, was (en is helaas vaak nog steeds) het mantra. Nu is er meer erkenning. Helaas leidt dat niet tot een creatieve manier van denken over het onderwijs dat begaafde leerlingen nodig hebben.
Scholen blijven oplossingen zoeken binnen het bestaande systeem. Een systeem dat bijvoorbeeld voorschrijft dat leerlingen geen les mogen overslaan. Maar in die les leren begaafde leerlingen over het algemeen niets bijzonders. En we dagen ze daarmee al helemaal niet uit om hun talenten te ontwikkelen. En dat is toch waar het onderwijs voor is?
Wat ze wel leren: het nutteloos doorbrengen van hun tijd lijkt een maatschappelijke eis te zijn. Het systeem legt hen een stramien op waar de keus eenvoudig is: rebelleren of zich voegen. Dat laatste houden ze vol totdat ze gaan onderpresteren of zelfs thuis komen te zitten. Het eerste labelt hen tot lastige, niet te hanteren leerlingen met als gevolg dat ze onbegrepen en gefrustreerd ‘op de gang moeten zitten’.
Ook onderwijskundig blijven de scholen binnen het systeem. Slimme leerlingen kunnen – is de opvatting – veel oefening overslaan. De tijd die overschiet kan worden gebruikt voor verdieping. Helaas kiezen docenten dan voor dezelfde stof, maar op een hoger niveau. Veelal wordt dat door de leerlingen gezien als ‘meer van hetzelfde’. De meeste begaafde leerlingen hebben behoefte aan maatwerk, buiten de platgetreden paden. Uit ervaring weten we dat hoogbegaafde leerlingen daarmee gemotiveerd raken. En – misschien belangrijker nog – blij, zelfverzekerd en enthousiast.
We pleiten niet voor een verandering van het systeem, veruit de meeste leerlingen hebben daar baat bij. We vragen wel alle scholen en organisaties goed te kijken naar hoe je voor deze groep leerlingen maatwerk kunt leveren. Onze leden, en vele andere scholen, doen dat al. Het kan dus! Uiteraard zijn we meer dan bereid om hierover mee te denken.
Column #22 – Een gewonnen rechtszaak maakt leraren niet plotseling deskundiger
Dick van Hennik is onder andere voorzitter van de Vereniging BPS. Hij schrijft deze column op persoonlijke titel.
Publiciteit kreeg het voornemen van Fleur Terpstra wel, toen ze bekend maakte hoogbegaafdheid door het College voor de rechten van de Mens tot handicap te laten verklaren. We werden door deze berichtgeving weer eens geconfronteerd met het leed dat veel kinderen en hun ouders ervaren als zij niet kunnen rekenen op het passende onderwijs waarop zij recht hebben. Op de vraag van de journalist van de NPO op de televisie welk resultaat beoogd wordt met deze actie, was het antwoord van de initiatiefnemer dat ouders nu bij besturen via de rechter de juiste aanpak konden claimen.
Dat is wat deze actie voor belanghebbenden zou opleveren, zo stelde Terpstra. De vraag is of deze aanpak de belangen van deze kinderen echt dient. Juridische procedures passen slecht in het pedagogisch domein. Een (gewonnen) rechtszaak beïnvloedt de verhoudingen in een pedagogische driehoek meestal niet in positieve zin. Het probleem begint in veel gevallen bij het onvermogen van de begeleidende leraren en naarmate de verhoudingen zich verharden, wordt een verantwoorde begeleiding steeds lastiger.
Anderzijds is in het verleden wel gebleken dat ‘harde’ actie veelal – als de storm weer is gaan liggen – tot nadenken stemt bij de gevestigde orde. Denk maar aan de emancipatiebewegingen in de afgelopen eeuwen.
En hoewel we mogen vaststellen dat begaafdheid in de laatste decennia een erkende positie heeft verkregen, is het ook waar dat er op veel plaatsen helaas onvoldoende expertise is ontwikkeld. De subsidieregeling van het ministerie heeft de samenwerkingsverbanden meer financiële armslag gegeven, maar alleen die regio’s waar de krachten gebundeld zijn, ontwikkelen de meeste expertise. Het in veel samenwerkingsverbanden gehanteerde zogenaamde schoolmodel, zorgt helaas voor veel versnippering, waardoor voldoende inzet op hoogwaardige expertise aan de scholen vanwege geringe financiële middelen achterwege blijft.
Minister Slob heeft wel een punt als hij stelt dat het ministerie middelen voor de ontwikkeling van onderwijs aan hoogbegaafden beschikbaar stelt. Als de samenwerkingsverbanden en de scholen die middelen dan niet voor dat doel inzetten, dan is dat een gemiste kans. Zolang bestuurders zich nog op het standpunt stellen dat begaafde kinderen ‘er toch wel komen’, zullen we niet verder komen. Gelukkig begint ook in bestuurdersland het besef door te dringen dat passend onderwijs ook voor begaafde kinderen een noodzaak is. Aanpassing van de onderwijsprogramma’s en de leerlingvolgsystemen, moet aandacht krijgen. Immers, een goed opgeleide deskundige op het gebied van begaafdheid begint in een school niets, als de bestaande structuren geen ruimte bieden voor flexibiliteit.
Vlaamse lerarenopleiding zoekt Nederlandse scholen voor kennisuitwisseling
In Vlaanderen heeft de verantwoordelijke onderwijsminister het initiatief genomen om een aantal pilots op te starten bij een beperkt aantal vo-scholen inzake begeleiding en onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen. Dit heeft de docentenopleiding van de Hogeschool West-Vlaanderen (Howest) doen besluiten om in het kader hiervan een aantal modules te ontwikkelen.
Op dit moment zijn ze op zoek naar Nederlandse middelbare scholen met wie zij contact kunnen zoeken om kennis en ervaringen te delen. Wilt u meewerken? Stuur dan een mail naar eva.tytgat@howest.be en wouter.de.meester@howest.be van de opleiding Howest.