“We willen dat de leerlingen op alle vlakken tot ontwikkeling komen” Hb-onderwijs op het Keizer Karel College
Het Keizer Karel College is een scholengemeenschap voor havo, atheneum, gymnasium en technasium. De school heeft ruim 1.900 leerlingen, van wie er ongeveer 10% hoogbegaafd zijn. De school vindt het belangrijk dat hoogbegaafde leerlingen elkaar en de school leren kennen en dat ze zich vertrouwd en begrepen voelen. Nan Botting is rector van het KKC, Lindy Jansen is coördinator hoogbegaafdheid.
Nan Botting: “Onze school is een gemeenschap, een maatschappij in het klein, waar leerlingen kunnen experimenteren met de rollen die zij in de maatschappij gaan vervullen. Daarom zijn we naast Begaafdheidsprofielschool ook UNESCO-school. We besteden in het bijzonder aandacht aan de vier thema’s van de Verenigde Naties: Vrede & Mensenrechten, Duurzaamheid, Intercultureel leren en Wereldburgerschap. Ruimte creëren voor de persoonlijke ontwikkeling van leerlingen is een belangrijke opgave van de school als geheel. Daarom bieden we leerlingen veel keuzemogelijkheden.”
Lindy Jansen: “Dat is de kern van ons onderwijs. We willen niet alleen dat de leerlingen hun diploma halen, maar dat ze op allerlei vlakken tot ontwikkeling komen. Uitdagen en motiveren.”
Gaaf-voor-de-start-weken
Jansen: “Ook hb-leerlingen moeten tot ontwikkeling komen. Belangrijk bij deze groep is te zorgen dat ze zich gezien en begrepen voelen. Daarna komt het leren pas. Daar beginnen we al voor klas 1 mee, met het project ‘Gaaf voor de Start’. Voor de zomervakantie komen deze leerlingen al acht weken lang een middag in de week bij ons op school. Op die manier leren we hen goed kennen, raken ze vertrouwd met de school en sluiten ze hopelijk nieuwe vriendschappen.
Hiermee hopen we de spanning van de overgang naar het voortgezet onderwijs kleiner te maken. Op de ‘Gaaf-voor-de-start’-dagen gaan de leerlingen van lokaal naar lokaal zodat ze de vakken en docenten leren kennen; daarbij oefenen en bespreken we vaardigheden die je nodig hebt als je naar de middelbare school gaat, vaak ook in relatie tot hoogbegaafd zijn. En ze krijgen ruimte om vragen te stellen over wat ze in het eerste jaar kunnen verwachten.”
Botting: “Deze aanpak is ontstaan uit een vraag van het samenwerkingsverband. Welke ondersteuningsbehoefte hebben leerlingen met hb-kenmerken? Samen met het Alkwin Kollege hebben we een plan opgesteld en subsidie van het samenwerkingsverband gekregen. In 2022 zijn we op het KKC gestart, inmiddels is ‘Gaaf voor de Start’ op 7 scholen in de omgeving.
Jansen: “Daarbij brengen we ook de ondersteunings- en onderwijsbehoeften van de hoogbegaafde leerlingen in kaart door middel van observaties en gesprekken met leerling, ouders en leerkracht. Voor de mentor schrijven we een overdracht. Deze informatie zorgt ervoor dat deze leerlingen – ook de dubbelbijzondere – een goede start kunnen maken op onze school. Overigens stellen we geen intelligentieonderzoek verplicht, aanwezige kenmerken en sterke vermoedens van leerkracht en ouders zijn voor ons voldoende.”
Vertrouwen en welbevinden
Botting: “Ook als de leerlingen in de brugklas zitten, komt de groep regelmatig bij elkaar. Ze zitten namelijk wel verspreid in reguliere klassen. Er blijft onderling contact tussen de leerlingen; de begeleider houdt zicht op het welbevinden en de ontwikkeling van de leerlingen.”
Jansen: “Een ander voordeel van de intensieve kennismaking is dat ze mij – of andere leden van het hb-team – weten te vinden. De stap om iets te bespreken of om hulp te vragen is minder groot. Vanuit het programma spreek ik al voor de zomervakantie met ouders, om belangrijke informatie te kunnen delen en preventief te kunnen handelen als dat nodig is. Na de zomervakantie blijft er regelmatig contact met de mentoren en kan ik snel betrokken worden bij de begeleiding van de leerling of een oudergesprek.”
Motivatie
Jansen: ‘Ook na de zomer hebben de hb-leerlingen de ‘Gaaf-voor-de-start’-lessen, dat zijn er ongeveer twintig gedurende het jaar. Dat kan een leuke, uitdagende les zijn, maar ook gericht op psycho-educatie of studievaardigheden. Daarnaast is het peercontact belangrijk en het op een laagdrempelige manier contact houden met de leerling door het hb-team.
Botting: “Mocht het dan toch minder gaan, hebben we de TOP-training. De leerlingen die aan deze training meedoen zien de tegenvallende resultaten zelf ook als een probleem en zijn bereid om daaraan te werken. Vaak zijn het leerlingen met kenmerken van hoogbegaafdheid. Tijdens de training stellen leerlingen samen doelen op verschillende gebieden en stimuleren elkaar om deze te halen.
Steeds is motivatie een belangrijk thema. In de onderbouw zetten we vooral in op ruimte geven om talenten en passies te ontdekken, maar ook wat je aandachtspunten zijn. In de bovenbouw kunnen leerlingen breed kiezen. Wanneer een hoogbegaafde leerling voor een bepaald vak uitstekend presteert of juist slechter gaat presteren door motivatieverlies, kan de hb-begeleider de leerling een witte kaart geven. Daarmee mag een leerling wekelijks één of meerdere lessen per vak niet volgen en deze tijd inzetten voor eigen ontwikkeling. Dit kan verdiepende lesstof zijn, werken aan een eigen project of maken van huiswerk/leren.”
Jansen: “We zien steeds meer jonge hb-kinderen, die soms pas tien jaar zijn, bij ons in de eerste klas. Cognitief lopen ze voor, maar op andere gebieden vaak niet. Deze kinderen hebben een enorme behoefte om zich veilig te voelen, en de vaardigheden te hebben om zich staande te houden in de klas.”
We doen het samen
Jansen: “Belangrijk is dat we het samen doen, als school. We hebben een team van vier hb-begeleiders. Samen met de afdelingsleider ondersteuning houden we in de gaten dat hoogbegaafdheid op de ontwikkelagenda blijft staan. We hebben veel contact met het ondersteuningsteam en mentoren. We bespreken heel veel situaties en leerlingen en proberen samen een mooie oplossing te zoeken.”
Botting: “Ook betrekken we docenten en mentoren, met gerichte informatie en workshops om hun deskundigheid te vergroten. En zoals Lindy al zei, de hb-begeleiders zitten vaak bij vergaderingen en gesprekken. Bij studiemiddagen komt het thema hoogbegaafdheid regelmatig aan bod.
Voor ons gevoel zijn we nog maar net begonnen, we zijn nu een aantal jaar bezig. In de onderbouw hebben we de grootste stappen gezet, we werken nu aan een doorlopende leerlijn voor de hele schoolloopbaan van onze hoogbegaafde leerlingen.”