Actueel

  • 24 september 2024

    Onderzoek signalering hb: “de verschillen kunnen enorm zijn”

    Lees meer…

  • 11 september 2024

    We zoeken een secretaris bij de Collegiale Visitatiecommissie

    Lees meer…

  • 11 september 2024

    We zoeken een bestuurslid Vereniging Begaafdheidsprofielscholen PO/VO

    Lees meer…

  • 4 september 2024

    Column #14 Marko Otten: Een nieuw schooljaar

    Lees meer…

  • 10 juli 2024

    Publicatie dubbel bijzondere leerlingen

    Lees meer…


  • Alle nieuwsberichten

Triggers, wrijving en scaffolding. Aanpak hoogbegaafden op SG Huizermaat

De Huizermaat in Huizen is al sinds jaar en dag lid van de Vereniging BPS. Zij geven vorm aan een hb-onderwijsstroom TalentHZM, dat in de onderbouw bestaat uit HB-klassen en in de bovenbouw overgaat in een coachingstraject. Waarom hebben ze daarvoor gekozen? En hoe werkt het? Bart Smoors is één van de coördinatoren op TalentHZM.

“Het meest belangrijke op TalentHZM is dat hoogbegaafde leerlingen zich ontwikkelen op andere zaken dan alleen vakinhoud. Het draait heel erg om persoonlijke ontwikkeling en zelfredzaamheid. Hb-leerlingen komen over het algemeen met weinig zelfvertrouwen binnen op het voortgezet onderwijs. Ze benaderen school vaak van uit een beperkt aantal strategieën: oplossingen die ze zelf – vaak al heel jong – hebben ontwikkeld. Die strategieën hebben een sterke focus op hun omgeving, dat werkt voor hen vaak goed op de basisschool, maar op een gegeven moment loopt een leerling tegen de grenzen van zijn eigen oplossingen aan. Ontwikkeling van een pallet aan oplossingsstrategieën en focus op je eigen ontwikkeling is dus erg belangrijk. Dat vraagt een goede begeleiding en om die reden hebben we klassen van 20 leerlingen, elke klas heeft twee mentoren. Iedere mentor heeft 2,5 uur per week beschikbaar.

De onderwijsstroom TalentHZM is ontwikkeld op drie pijlers: cognitieve verdieping, identiteitsontwikkeling en haalbaarheid. Als het gaat om de vaklessen vakinhoud dan willen we vooral dat de leerlingen aan het denken worden gezet om een ontwikkelstap te kunnen maken. De opdrachten zijn bewust complex en vragen veel leervaardigheden. Op die manier krijgen we veel zicht op wat de leerling inzet en waar de ontwikkelbehoefte van die leerling ligt. In het curriculum zit, zeker in de eerste twee jaar, veel rust, ruimte en diepgang. De focus ligt hier meer op de kwaliteit dan op de kwantiteit.


Triggers

Uiteindelijk is identiteitsontwikkeling het belangrijkste aspect van TalentHZM. De leerlingen moeten zich in hun voortgezet onderwijstijd kunnen ontwikkelen van een schoolgaand kind tot een jong volwassene. Hoe organiseren we dat op Talent? We confronteren hen bijvoorbeeld met aannames of keuzes die niet bewust gebeuren, maar vaak gebaseerd zijn op situaties uit het verleden. We noemen dat een ‘trigger’. Leerlingen hebben triggers nodig om na te gaan denken over hun aannames en daarmee hun oplossingsstrategie, of het wel de handigste oplossingen zijn. Dan kun je natuurlijk alleen doen in een veilige omgeving, dus dat is een zeer belangrijke factor waar in de HB-klassen aan wordt gewerkt.

Wat we doen is het onderwijs zo aanbieden dat er triggers uitkomen. Leerlingen moeten tegen dingen aanlopen, in situaties komen die ze niet meteen onder controle hebben. In klas 2 bijvoorbeeld hebben we bij Science lessen over zouten, normaal komt dat in klas 4 aan de orde. Het is een hele open setting waarin ze zelf de leerdoelen moeten gaan ontdekken tot op toepassingsniveau. Dan hebben ze niet zoveel meer aan passieve vormen van leren of doen wat van je gevraagd wordt, wat vaak de eerst-gekozen strategieën op school zijn bij de HB-leerlingen in Nederland.

Wanneer er tijdens een les dingen gevraagd worden die niet in een keer kunnen of waaruit blijkt dat de strategie van de leerling niet goed werkt, ontstaat wrijving, soms boosheid of zelfs paniek. Daar haken de mentoren en docenten op in: wat gebeurt er nou?, waar komt je paniek vandaan? Of juist: wat kan je wel met deze opdracht? Welke stappen denk je dat er nu van je verwacht worden? En waar loop je precies vast? Dit is voor de leerling natuurlijk niet altijd even leuk natuurlijk, maar wel noodzakelijk om echt tot leren en ontwikkelen te komen op school. Het is ook belangrijk om dit zo vroeg mogelijk te doen, het wordt dan voor de leerlingen een ‘nieuw normaal’ op school.

We hebben op TalentHZM ook vakken ontwikkeld om een bepaald doel te bereiken met leerlingen. Een voorbeeld daarvan is design. Het is een vak dat leerlingen erg waarderen, maar waar ook heel veel wrijving ontstaat. Veel HB-leerlingen zijn erg creatieve denkers, maar hebben last van het ‘Wicki de Viking-syndroom’: ‘Ik aai over mijn neus en heb dan het perfecte idee’. Ze moeten leren dat het zo niet werkt. Een idee wordt steeds beter als je er steeds, met de juiste ontwerptools, weer opnieuw mee aan de slag gaat.

De eerste weken

In de eerste zes weken van de eerste jaar op TalentHZM hebben we een heel duidelijk programma. Het doel van dat programma is om te zorgen dat de leerlingen beseffen dat de klas een veilige plek is om je te ontwikkelen en dat ze onderdeel van de klas en de school (mogen) zijn. Daarnaast laten we ze merken dat ze invloed hebben op het programma. Loop je ergens tegenaan, dan lossen we dat samen op. Dan kan een slecht cijfer voor Frans zijn, dat je moeite hebt om op tijd te komen of bijvoorbeeld dat je steeds ongewild in een conflict terecht komt via Whats-app. We maken samen met de klas afspraken. Sommige komen van ons, bijvoorbeeld dat de klas een veilige omgeving is om je te ontwikkelen. Andere regels zijn vaak heel logisch: niet gamen in de klas, dat leidt anderen af en het leidt jou af van het leren

Het motto in de eerste jaren is: onderwijs maak je samen met je docenten en mentoren. Op den duur, richting de bovenbouw, wordt dat: je lost het zelf op met ondersteuning van je omgeving.

Portfolio

We werken op TalentHZM met een ontwikkelportfolio. We beginnen met de kwaliteiten van leerlingen in kwaliteitskwadranten te stoppen. Waar ben je goed in, wat zijn je valkuilen? Daarmee krijgen leerlingen meer zicht op wie ze zijn. En wij natuurlijk ook. Ze maken ook een superselfie: welke vragen moet iemand jou stellen om je beter te leren kennen. Daarmee positioneren we leerlingen beter in hun omgeving, dat vinden ze vaak lastig.

Communicatie is een essentieel onderdeel, we willen wegblijven van aanspreken op gedrag, maar graag het gesprek voeren over wat de oorzaak is van het gedrag. Als iemand vervelend is in de les vragen die leerling wat er gebeurt. Wat maakt dat je deze keuzes maakt? Veel leerlingen zijn op de basisschool en daarbuiten al vaak aangesproken op hun gedrag; dat kan een litteken of overgevoeligheid zijn geworden. Wij kruipen onder dat litteken en proberen met de leerling te onderzoeken of het getoonde gedrag wel nodig of helpend is. Zo leren leerlingen weer meer over zichzelf in hun omgeving en daar maken ze dan weer een aantekening over in hun portfolio. Uiteindelijk wil je dat ze zelfredzaam en zelfsturend worden, dat heb je nodig om jezelf te kunnen ontwikkelen.

Hoewel we de focus erg leggen op proces en dus eindproducten en cijfers in de eerste jaren minder belangrijk zijn, kijken we goed naar de cijfers. Dit is belangrijk voor het beeld van de leerling en wat een leerling nodig heeft voor zijn ontwikkelproces. Haalt een leerling bijvoorbeeld driemaal een 9 voor Engels? Dan hebben we misschien een groot probleem: het lijkt er op dat de leerling te weinig leert maar doet wat hij al kan. Dan kan het zijn dat we afspreken dat die leerling nog maar één uur Engels per week krijgt. Die andere twee uren die dan vrij komen gebruiken we – in samenspraak met ouders en leerling – voor een individueel project waarin hij zelf de regie voert. Haalt een kind een aan de ander kant een zware onvoldoende? Dan is dat een signaal dat we iets anders meten dan vakinhoud; deze leerlingen moeten cognitief gezien makkelijk de stof kunnen beheersen. Die onvoldoende duidt op iets anders, samen met de leerling en ouders gaan we op onderzoek uit om erachter te komen wat we dan precies gemeten hebben. Vaak maken we op TalentHZM in zo’n geval gebruik van hard-op-denk toetsen.

Na TalentHZM

Halverwege de derde komt de voorbereiding op de bovenbouw, ze gaan dan een meer programmagestuurde omgeving in. De vraag die dan centraal komt te staan is: Hoe zorgen we ervoor dat de leerlingen zich niet verliezen in het programma? Hoe kun je je blijven ontwikkelen op school ondanks dat het meer resultaatgericht wordt? Gelukkig doen de meeste het goed in de bovenbouw. Sowieso zien we dat de meeste van onze leerlingen prachtige carrières in hun vervolgstudie meemaken. Dat is voor sommige leerlingen echt indrukwekkend, zeker als ze met moeizaam voortraject bij ons binnenkwamen.

Deze zomer heb ik nog koffie gedronken met een oud-leerling. Hij kwam van de basisschool met een vmbo-kader-advies. Je kunt je moeilijk een voorstelling maken over hoe zo’n jongen school beleefd. Uit onderzoek bleek hij hoogbegaafd te zijn en hij kwam op TalentHZM. Na een lastige start met veel wrijving, begon hij zich bij ons te ontwikkelen. In zes jaar TalentHZM heeft hij zijn vwo gehaald, de leerlingenraad van Huizermaat opgezet en de statuten daarvan geschreven. Daarna is uitgestroomd naar University College. Vervolgens is hij naar MIT in New York gegaan voor zijn master. Tijdens de koffie zei hij: ‘zonder mijn strijd bij design was me dit nooit gelukt.’

Leren kinderen iets?

Mijn advies zou zijn: het allerbelangrijkste is dat docenten stoppen met het idee dat zij leerstof moeten behandelen. Dat maakt HB-leerlingen passief. De taak van een leraar, en dat geldt in mijn ogen niet alleen bij HB-leerlingen, is zorgen dat leerlingen iets leren. Ga ervan uit dat van alles dat je vertelt, de meeste leerlingen weinig tot niets meekrijgen.

‘Leren mij leerlingen iets?’ Die vraag kan nog steeds leiden tot een centrale uitleg, maar dan is dat op verzoek van de leerlingen. Voor de leerlingen is dat een extreem groot verschil. Wat betreft het behandelen van stof, dat doe je pas als je precies weet waar een leerling tegenaan loopt. Zorg dat dat eerst duidelijk is. Dus niet uitleg geven als een leerling zegt: “ik begrijp het niet”. Maar eerst onderzoeken wat er niet begrepen wordt. Op die manier worden leerlingen weer verleid tot een actieve rol en heeft de docent tijd voor het leerproces van de verschillende leerlingen. Laat je dus niet verleiden het werk van hoogbegaafde leerlingen te doen. Daar zijn ze over het algemeen erg goed in.”

© Begaafdheidsprofielscholen 2011 | Privacy Statement