Actueel

  • 2 mei 2025

    Meer dan 100 leden voor de Vereniging Begaafdheidsprofielscholen

    Lees meer…

  • 7 april 2025

    “We geven heel veel ruimte aan autonomie” Hb-onderwijs op basisschool De Springplank

    Lees meer…

  • 10 maart 2025

    “Flexibiliteit zit in ons DNA”. Hb-onderwijs op het Zuider Gymnasium

    Lees meer…

  • 5 maart 2025

    Bijna 100 leden voor Vereniging BPS!

    Lees meer…

  • 10 februari 2025

    Twee nieuwe BPS-leden

    Lees meer…


  • Alle nieuwsberichten

BPS-conferentie voor hoogbegaafde leerlingen 2024

Op vrijdag 22 maart 2024 organiseert de Vereniging Begaafdheidsprofielscholen (BPS) de negende BPS-conferentie voor hoogbegaafde leerlingen in het voortgezet onderwijs. De voorgaande edities werden zeer gewaardeerd door leerlingen, docenten en de sprekers, met gemiddeld een 8.

NOG ENKELE PLEKKEN BESCHIKBAAR!

Wat willen we met de conferentie?

– De leerlingen een uitdagend, verrijkend en inspirerend programma bieden. Lezingen vormen een groot deel van het programma, we besteden ook aandacht aan de ontwikkeling van metacognitieve vaardigheden. We willen ook dat de leerlingen kennis kunnen maken met het hoger onderwijs, wetenschap en hoogbegaafde studenten.
– De leerlingen verdiepende en/of verbredende kennis op vele gebieden aanbieden.
– De leerlingen inzicht en inspiratie bieden als het gaat om wetenschap en beroepenmarkt, inclusief hun rol in de maatschappij van de toekomst.
– Zorgen dat leerlingen elkaar ontmoeten.
– Zorgen voor een boost in hun zelfvertrouwen door de – voor hen – niet-alledaagse manier van kennis en inzichten verwerven.

Hoe ziet het programma eruit?

10:00 – 10:30 uur Inloop
10:30 – 12:00 uur Ronde 1
12:00 – 13:00 uur Lunch
13:00 – 14:30 uur Ronde 2
14:30 – 15:00 uur Pauze
15:00 – 16:30 uur Ronde 3

Overzicht van de lezingen en sprekers

We hebben 15 – 20 interactieve lezingen en workshops op allerlei (wetenschappelijke) terreinen. We zijn druk bezig met het invullen van het programma. Op dit moment hebben de volgende sprekers toegezegd:

  • Marcel V.J. Veenman, instituut voor Metacognitie Onderzoek
  • Rudolf Kampers, docent filosofie & oprichter Leren Filosoferen
  • Maria Postema, vertaalster van onder andere Twilight, The Hunger Games, Gone en Divergent, schrijfster Dertiendagh
  • Jelmar Hugen, universitair docent Middeleeuwse letterkunde
  • Nicolaas Kraft van Ermel docent geschiedenis Oekraïne en Polen Rijksuniversiteit Groningen
  • Bald de Vries, hoogleraar Interdisciplinair juridisch onderwijs, Universiteit Utrecht
  • Stefan van der Stigchel, hoogleraar Cognitieve Psychologie, Universiteit Utrecht (over aandacht en concentratie)
  • Wytse Lenstra, oceanographer with a PhD in marine biogeochemistry and MSc in physical oceanography and glaciology
  • Alexander Minnaert, Hoogleraar Orthopedagogiek en Klinische Onderwijskunde (over dubbel bijzondere leerlingen)
  • Jim Portegies, assistant Professor Applied Analysis group of the Centre for Analysis, Scientific computing and Applications (CASA), Eindhoven University of Technology (TU/e).
  • Marko Otten, historicus en auteur van een boek over de jaren zestig en provo
  • Ewine van Dishoeck, Hoogleraar moleculaire astrofysica, Universiteit Leiden
  • Denklessen: ontdek je talenten – Tina Leyds en Deaborah Roothaert, Theresialyceum (workshop)
  • Fleur Zeldenrust, computationeel hersenwetenschapper/Universitair hoofddocent Donders Centre for Neuroscience, Neurophysics
  • José Borghans, hoogleraar Quantitative Immunology, UMC Utrecht
  • The Lab of Life (workshop)
  • Utrecht University Model United Nations (UUMUN)
  • Peter Malcontent, Assistant Professor history of human rights, erkend specialist op het terrein van het Israëlisch-Palestijnse conflict en de geschiedenis van de mensenrechten
  • Roland Geraerts, universitair docent Geometric Computing (simulaties van mensenmassa’s)

 

Meer informatie en het aanmeldformulier vind je hier…

Publicatie Schooluitval en thuiszitten

In haar multimediale brochures belicht het Kenniscentrum Hoogbegaafdheid telkens een ander thema. Het thema van de tweede multimediale brochure is ‘Als school niet past: schooluitval en thuiszitten’. We denken vaak dat kinderen pas in het voortgezet onderwijs uitvallen, maar deze brochure maakt duidelijk dat dit echt niet het geval is. Bij sommige kinderen constateren school en/of ouders al op relatief jonge leeftijd dat het onderwijs niet past, of de leerling constateert dit zelf. De betrokkenen proberen dan vaak lange tijd om het onderwijs passend te maken.

Met deze brochure wil het Kenniscentrum Hoogbegaafdheid bijdragen aan begrip voor de complexiteit van het probleem en zichtbaar maken dat preventie van schoolverlaten al heel vroeg in de schoolloopbaan van kinderen aandacht verdient. Passend onderwijs verzorgen is niet eenvoudig en het antwoord is niet gelegen in snelle interventies die voor elke leerling identiek zijn. Samen oog hebben voor de individuele match tussen de (hoogbegaafde) leerling en onderwijs en opvoeding en streven naar een systemische aanpak biedt de meest kansen op succes.

Lees hier de brochure

Vereniging BPS verwelkomt twee nieuwe leden

De Vereniging BPS verwelkomt twee nieuwe aspirant-leden:
– RKbs De Walvis, Den Haag
– Aletta Jacobs College, Hoogezand

Op dit moment heeft de vereniging in het primair onderwijs 26 (aspirant-)leden, in het voortgezet onderwijs zijn er 56 (aspirant-)leden.

Bekijk het webinar Jonge begaafde leerlingen

In het schooljaar 2023-2024 organiseert het Kenniscentrum Hoogbegaafdheid een reeks webinars. De webinars hebben betrekking op de thema’s van de brochures die het Kenniscentrum uitbrengt. De webinars zijn, net als de brochures, bedoeld voor een breed publiek dat kennis wil maken met een specifieke thema.

Op 18 januari 2024 vond het tweede webinar plaats, thema jonge begaafde leerlingen.

Publicatie Jonge leerlingen met kenmerken van begaafdheid

In de multimediale brochures van het Kenniscentrum Hoogbegaafdheid wordt telkens een ander thema belicht. Het thema van de eerste multimediale brochure (thema 7) is jonge leerlingen met kenmerken van begaafdheid.

Als scholen willen inspelen op de educatieve behoeften van leerlingen met kenmerken van hoogbegaafdheid, is het relevant dat er vanaf het moment van instroom aandacht is voor wat deze leerlingen nodig hebben. Het Kenniscentrum Hoogbegaafdheid wil graag bijdragen aan die aandacht voor deze doelgroep. Daarom staan in deze multimediale brochure jonge kinderen met kenmerken van begaafdheid centraal.

Het accent is daarbij gelegd op de kleuterleeftijd. Het artikel in deze brochure gaat in op het goed ‘verstaan’ van gedrag, de educatieve behoeften van jonge leerlingen en de kansen voor betekenisvol handelen. Daarnaast staan in de brochure tientallen tips voor thuis, in de kinderopvang en op school. In de video’s in de brochure komen educatieve professionals en ouders aan het woord die vanuit persoonlijk perspectief en vanuit hun persoonlijke (beroeps)situatie beschrijven hoe zij aankijken tegen het onderwerp.

Ga naar de publicatie…

Triggers, wrijving en scaffolding. Aanpak hoogbegaafden op SG Huizermaat

De Huizermaat in Huizen is al sinds jaar en dag lid van de Vereniging BPS. Zij geven vorm aan een hb-onderwijsstroom TalentHZM, dat in de onderbouw bestaat uit HB-klassen en in de bovenbouw overgaat in een coachingstraject. Waarom hebben ze daarvoor gekozen? En hoe werkt het? Bart Smoors is één van de coördinatoren op TalentHZM.

“Het meest belangrijke op TalentHZM is dat hoogbegaafde leerlingen zich ontwikkelen op andere zaken dan alleen vakinhoud. Het draait heel erg om persoonlijke ontwikkeling en zelfredzaamheid. Hb-leerlingen komen over het algemeen met weinig zelfvertrouwen binnen op het voortgezet onderwijs. Ze benaderen school vaak van uit een beperkt aantal strategieën: oplossingen die ze zelf – vaak al heel jong – hebben ontwikkeld. Die strategieën hebben een sterke focus op hun omgeving, dat werkt voor hen vaak goed op de basisschool, maar op een gegeven moment loopt een leerling tegen de grenzen van zijn eigen oplossingen aan. Ontwikkeling van een pallet aan oplossingsstrategieën en focus op je eigen ontwikkeling is dus erg belangrijk. Dat vraagt een goede begeleiding en om die reden hebben we klassen van 20 leerlingen, elke klas heeft twee mentoren. Iedere mentor heeft 2,5 uur per week beschikbaar.

De onderwijsstroom TalentHZM is ontwikkeld op drie pijlers: cognitieve verdieping, identiteitsontwikkeling en haalbaarheid. Als het gaat om de vaklessen vakinhoud dan willen we vooral dat de leerlingen aan het denken worden gezet om een ontwikkelstap te kunnen maken. De opdrachten zijn bewust complex en vragen veel leervaardigheden. Op die manier krijgen we veel zicht op wat de leerling inzet en waar de ontwikkelbehoefte van die leerling ligt. In het curriculum zit, zeker in de eerste twee jaar, veel rust, ruimte en diepgang. De focus ligt hier meer op de kwaliteit dan op de kwantiteit.


Triggers

Uiteindelijk is identiteitsontwikkeling het belangrijkste aspect van TalentHZM. De leerlingen moeten zich in hun voortgezet onderwijstijd kunnen ontwikkelen van een schoolgaand kind tot een jong volwassene. Hoe organiseren we dat op Talent? We confronteren hen bijvoorbeeld met aannames of keuzes die niet bewust gebeuren, maar vaak gebaseerd zijn op situaties uit het verleden. We noemen dat een ‘trigger’. Leerlingen hebben triggers nodig om na te gaan denken over hun aannames en daarmee hun oplossingsstrategie, of het wel de handigste oplossingen zijn. Dan kun je natuurlijk alleen doen in een veilige omgeving, dus dat is een zeer belangrijke factor waar in de HB-klassen aan wordt gewerkt.

Wat we doen is het onderwijs zo aanbieden dat er triggers uitkomen. Leerlingen moeten tegen dingen aanlopen, in situaties komen die ze niet meteen onder controle hebben. In klas 2 bijvoorbeeld hebben we bij Science lessen over zouten, normaal komt dat in klas 4 aan de orde. Het is een hele open setting waarin ze zelf de leerdoelen moeten gaan ontdekken tot op toepassingsniveau. Dan hebben ze niet zoveel meer aan passieve vormen van leren of doen wat van je gevraagd wordt, wat vaak de eerst-gekozen strategieën op school zijn bij de HB-leerlingen in Nederland.

Wanneer er tijdens een les dingen gevraagd worden die niet in een keer kunnen of waaruit blijkt dat de strategie van de leerling niet goed werkt, ontstaat wrijving, soms boosheid of zelfs paniek. Daar haken de mentoren en docenten op in: wat gebeurt er nou?, waar komt je paniek vandaan? Of juist: wat kan je wel met deze opdracht? Welke stappen denk je dat er nu van je verwacht worden? En waar loop je precies vast? Dit is voor de leerling natuurlijk niet altijd even leuk natuurlijk, maar wel noodzakelijk om echt tot leren en ontwikkelen te komen op school. Het is ook belangrijk om dit zo vroeg mogelijk te doen, het wordt dan voor de leerlingen een ‘nieuw normaal’ op school.

We hebben op TalentHZM ook vakken ontwikkeld om een bepaald doel te bereiken met leerlingen. Een voorbeeld daarvan is design. Het is een vak dat leerlingen erg waarderen, maar waar ook heel veel wrijving ontstaat. Veel HB-leerlingen zijn erg creatieve denkers, maar hebben last van het ‘Wicki de Viking-syndroom’: ‘Ik aai over mijn neus en heb dan het perfecte idee’. Ze moeten leren dat het zo niet werkt. Een idee wordt steeds beter als je er steeds, met de juiste ontwerptools, weer opnieuw mee aan de slag gaat.

De eerste weken

In de eerste zes weken van de eerste jaar op TalentHZM hebben we een heel duidelijk programma. Het doel van dat programma is om te zorgen dat de leerlingen beseffen dat de klas een veilige plek is om je te ontwikkelen en dat ze onderdeel van de klas en de school (mogen) zijn. Daarnaast laten we ze merken dat ze invloed hebben op het programma. Loop je ergens tegenaan, dan lossen we dat samen op. Dan kan een slecht cijfer voor Frans zijn, dat je moeite hebt om op tijd te komen of bijvoorbeeld dat je steeds ongewild in een conflict terecht komt via Whats-app. We maken samen met de klas afspraken. Sommige komen van ons, bijvoorbeeld dat de klas een veilige omgeving is om je te ontwikkelen. Andere regels zijn vaak heel logisch: niet gamen in de klas, dat leidt anderen af en het leidt jou af van het leren

Het motto in de eerste jaren is: onderwijs maak je samen met je docenten en mentoren. Op den duur, richting de bovenbouw, wordt dat: je lost het zelf op met ondersteuning van je omgeving.

Portfolio

We werken op TalentHZM met een ontwikkelportfolio. We beginnen met de kwaliteiten van leerlingen in kwaliteitskwadranten te stoppen. Waar ben je goed in, wat zijn je valkuilen? Daarmee krijgen leerlingen meer zicht op wie ze zijn. En wij natuurlijk ook. Ze maken ook een superselfie: welke vragen moet iemand jou stellen om je beter te leren kennen. Daarmee positioneren we leerlingen beter in hun omgeving, dat vinden ze vaak lastig.

Communicatie is een essentieel onderdeel, we willen wegblijven van aanspreken op gedrag, maar graag het gesprek voeren over wat de oorzaak is van het gedrag. Als iemand vervelend is in de les vragen die leerling wat er gebeurt. Wat maakt dat je deze keuzes maakt? Veel leerlingen zijn op de basisschool en daarbuiten al vaak aangesproken op hun gedrag; dat kan een litteken of overgevoeligheid zijn geworden. Wij kruipen onder dat litteken en proberen met de leerling te onderzoeken of het getoonde gedrag wel nodig of helpend is. Zo leren leerlingen weer meer over zichzelf in hun omgeving en daar maken ze dan weer een aantekening over in hun portfolio. Uiteindelijk wil je dat ze zelfredzaam en zelfsturend worden, dat heb je nodig om jezelf te kunnen ontwikkelen.

Hoewel we de focus erg leggen op proces en dus eindproducten en cijfers in de eerste jaren minder belangrijk zijn, kijken we goed naar de cijfers. Dit is belangrijk voor het beeld van de leerling en wat een leerling nodig heeft voor zijn ontwikkelproces. Haalt een leerling bijvoorbeeld driemaal een 9 voor Engels? Dan hebben we misschien een groot probleem: het lijkt er op dat de leerling te weinig leert maar doet wat hij al kan. Dan kan het zijn dat we afspreken dat die leerling nog maar één uur Engels per week krijgt. Die andere twee uren die dan vrij komen gebruiken we – in samenspraak met ouders en leerling – voor een individueel project waarin hij zelf de regie voert. Haalt een kind een aan de ander kant een zware onvoldoende? Dan is dat een signaal dat we iets anders meten dan vakinhoud; deze leerlingen moeten cognitief gezien makkelijk de stof kunnen beheersen. Die onvoldoende duidt op iets anders, samen met de leerling en ouders gaan we op onderzoek uit om erachter te komen wat we dan precies gemeten hebben. Vaak maken we op TalentHZM in zo’n geval gebruik van hard-op-denk toetsen.

Na TalentHZM

Halverwege de derde komt de voorbereiding op de bovenbouw, ze gaan dan een meer programmagestuurde omgeving in. De vraag die dan centraal komt te staan is: Hoe zorgen we ervoor dat de leerlingen zich niet verliezen in het programma? Hoe kun je je blijven ontwikkelen op school ondanks dat het meer resultaatgericht wordt? Gelukkig doen de meeste het goed in de bovenbouw. Sowieso zien we dat de meeste van onze leerlingen prachtige carrières in hun vervolgstudie meemaken. Dat is voor sommige leerlingen echt indrukwekkend, zeker als ze met moeizaam voortraject bij ons binnenkwamen.

Deze zomer heb ik nog koffie gedronken met een oud-leerling. Hij kwam van de basisschool met een vmbo-kader-advies. Je kunt je moeilijk een voorstelling maken over hoe zo’n jongen school beleefd. Uit onderzoek bleek hij hoogbegaafd te zijn en hij kwam op TalentHZM. Na een lastige start met veel wrijving, begon hij zich bij ons te ontwikkelen. In zes jaar TalentHZM heeft hij zijn vwo gehaald, de leerlingenraad van Huizermaat opgezet en de statuten daarvan geschreven. Daarna is uitgestroomd naar University College. Vervolgens is hij naar MIT in New York gegaan voor zijn master. Tijdens de koffie zei hij: ‘zonder mijn strijd bij design was me dit nooit gelukt.’

Leren kinderen iets?

Mijn advies zou zijn: het allerbelangrijkste is dat docenten stoppen met het idee dat zij leerstof moeten behandelen. Dat maakt HB-leerlingen passief. De taak van een leraar, en dat geldt in mijn ogen niet alleen bij HB-leerlingen, is zorgen dat leerlingen iets leren. Ga ervan uit dat van alles dat je vertelt, de meeste leerlingen weinig tot niets meekrijgen.

‘Leren mij leerlingen iets?’ Die vraag kan nog steeds leiden tot een centrale uitleg, maar dan is dat op verzoek van de leerlingen. Voor de leerlingen is dat een extreem groot verschil. Wat betreft het behandelen van stof, dat doe je pas als je precies weet waar een leerling tegenaan loopt. Zorg dat dat eerst duidelijk is. Dus niet uitleg geven als een leerling zegt: “ik begrijp het niet”. Maar eerst onderzoeken wat er niet begrepen wordt. Op die manier worden leerlingen weer verleid tot een actieve rol en heeft de docent tijd voor het leerproces van de verschillende leerlingen. Laat je dus niet verleiden het werk van hoogbegaafde leerlingen te doen. Daar zijn ze over het algemeen erg goed in.”

Maatwerk, professionalisering en protocollen. BPS-onderwijs op Het Noordik

Hoe hou je als grote scholengemeenschap oog voor de individuele leerling? En hoe zorg je voor draagvlak in je hele organisatie voor hb-onderwijs? Het Noordik in Almelo heeft daar een mooie aanpak voor gevonden. Bert Sierink is projectleider BPS, Maaike Bosma is teamleider vwo onderbouw.

Dit artikel is in mei 2022 gepubliceerd. In november 2023 gaf Bert Sierink een presentatie op de Verenigingsdag van BPS, op basis daarvan is dit artikel ligt aangepast.

Maaike Bosma: “We zijn een grote school met ongeveer 1.400 leerlingen die uit de hele regio komen. We geven onderwijs van mavo tot en met gymnasium. Ondanks dat we groot zijn, hebben we veel oog voor de individuele leerling. Er kan heel veel, we zoeken altijd naar de mogelijkheden hoe een leerling zijn of haar talenten kan ontwikkelen. Maatwerk dus.”

Bert Sierink: “Hb-onderwijs past prima bij deze filosofie. Dat is overigens een lang proces geweest, zo’n twintig jaar geleden is een collega daarmee gestart. Meer Getalenteerden, MGT, heette dat toen. Dat kwam in een stroomversnelling toen een aantal basisscholen contact met ons opnam met de vraag: kunnen we samen zorgen voor een betere overgang po-vo voor hb-leerlingen? We zijn begonnen met een doorstroomklas, en van het een kwam het ander. Een aantal jaar geleden vroeg de directeur van ons samenwerkingsverband of we geen BP-school wilden worden. Dat hebben we gedaan.”

Brede persoonsontwikkeling

Bert: “Met ons hb-onderwijs zetten we in op brede persoonsontwikkeling. Veel van wat we doen is bedoeld om de leerling zichzelf beter te laten leren kennen. Daarbij hebben we aandacht voor de zorgkant: onderpresteerders, welzijn, et cetera. En zoals Maaike al zei: veel maatwerk. Er kan heel veel, zoals versnellen, masterclasses, op een andere manier je lessen volgen, alvast colleges op de universiteit doen. Daarnaast kunnen de hb-leerlingen kiezen uit het aanbod voor alle leerlingen, bijvoorbeeld de debatclub, leerlingenraad of musical.

Wat ook belangrijk is dat we werken met het model van Gagné, daarin is er een onderscheid tussen een gave (wat je van nature hebt) en talent. Zichtbaar talent is het resultaat van een lang proces van leren en oefenen. Je kijkt waar de leerling aanleg voor heeft, of dat nu cognitief, sportief of muzikaal is. En we zorgen dat hij of zij daarvoor een talentprogramma kan volgen.”

BPS-leerlingen

Maaike: “De manier van werken en kijken naar de leerling verschilt weinig tussen ons regulier en hb-onderwijs. Dat merk je aan onze docenten, die zijn daaraan gewend. Toen we aspirant-lid van de BPS werden wilden we dat wel goed neerzetten. We hebben de term MGT vervangen door BPS. De hoogbegaafde leerlingen zijn BPS-leerlingen, er zijn BPS-coaches, BPS-opleiding, et cetera. Dan is het duidelijk waar je het over hebt.”

Bert: “BPS-leerlingen zijn voor ons kinderen met kenmerken van hoogbegaafdheid. Om die te identificeren hebben we een uitgebreid protocol, met allerlei kenmerken waar een docent op kan letten, zoals nieuwsgierigheid of een rechtvaardigheidsgevoel, maar ook onderpresteren.”

Maaike: “Signaleren van deze leerlingen is niet altijd even makkelijk. Daarom zijn alle docenten geschoold. We hebben een BPS-basisscholing, dat is een workshop van een halve dag waarin docenten de basisprincipes meekrijgen. Je moet dat doen, anders wordt hb-onderwijs voor een klein groepje docenten. Je geeft elke docent de tools om hb te herkennen. BPS-leerlingen zitten binnen reguliere klassen, elke docent geeft dus les aan deze leerlingen. De scholing doen we op school, gegeven door collega’s. Dat werkt goed, er is geen reistijd en je kunt ingaan op onze specifieke situatie.”

Bert: “De BPS-opleiding zorgt er ook voor dat iedereen dezelfde basis heeft, dezelfde termen gebruikt. De scholing hebben we ontwikkeld met drie andere scholen, met financiering vanuit het samenwerkingsverband. Het Noordik is daarbij in the lead met twee ECHA-opgeleide collega’s. Naast de basisopleiding hebben we een verdieping van twee middagen.”

Zelfsturend

Maaike: “Naarmate ze verder komen krijgen BPS-leerlingen meer autonomie. Dat past bij de leeftijd. In de eerste klas draagt de docent veel suggesties aan, in de bovenbouw doen ze dat vooral zelf. Ze weten dan beter wat de passende route is naar wat ze willen bereiken. Onze docenten zijn gewend aan individuele roostering. De bereidheid van onze collega’s is groot om af te wijken van het rooster.”

Bert: “De doorstroomklas was ons eerste grote project, samen met een aantal basisscholen. In groep 7 kijken we naar met welke leerlingen de school handelingsverlegen is. En waar we een risico zien in de overstap naar het voortgezet onderwijs, bijvoorbeeld vanwege de executieve vaardigheden.

Die leerlingen draaien op donderdagmorgen mee met de brugklassers. We doen dan veel aan groepsvorming, samenwerkingsopdrachten en executieve vaardigheden. We hebben kenniscolleges over bijvoorbeeld de hersenen, Stephen Covey of mindset. Uit het Grote Vooruitwerklab-boek (CBO) geven we opdrachten die geen oplossing hebben. Deze leerlingen ondervinden weinig weerstand, dat willen we hen laten ervaren. Dat ze om hulp moeten vragen, dat ze een andere manier van werken moeten vinden.”

Maaike: “Bijkomend voordeel is dat ze elke week op een middelbare school zijn. Ze praten met brugklassers en krijgen zo een beeld van hoe het er hier aan toegaat. Hun ouders worden betrokken, elke week maken Bert en zijn collega’s een verslag van de Doorstroomklas-ochtend. En we laten ouders naar Het Noordik komen als hun kinderen een presentatie geven.”

Bert: “De Doorstroomklas is onderdeel van een breder programma dat we ‘Doorstroomprogramma hoogbegaafdheid po-vo’ noemen. Samen met de deelnemende schoolbesturen van het primair en voortgezet onderwijs uit de regio Almelo organiseren we gezamenlijk Kwaliteitskringen. Doel van de Kwaliteitskringen is het delen van expertise en ervaring, betrokkenheid van leerkrachten versterken en de onderlinge contacten verstevigen. Daarnaast organiseert Het Noordik Lyceum nog de jaarlijkse BPS-lezing voor ouders, collega’s (po-vo) en andere belangstellenden. Deze lezingen zijn echt het BPS-visitekaartje van Het Noordik Lyceum.”

Structureel inbedden

Bert: “Dat het zit goed werkt heeft zeker te maken met hoe we het organiseren. Elke maand zitten mijn BPS-collega’s en ik met de teamleiders bij elkaar, we bespreken dan de voortgang en wat er moet gebeuren. Op basis daarvan maken we een product of proces. Maaike neemt dat mee in het MT waar er een besluit over wordt genomen. Voor de borging werkt dat heel erg goed, het hangt dan niet op een paar enthousiaste docenten.”

Maaike: “We hebben alles goed vastgelegd in protocollen, zoals de signalering van BPS-leerlingen en de professionalisering van docenten. De aanleiding was de eerste visitatie vanuit de Vereniging Begaafdheidsprofielscholen, we kregen toen twee jaar. Dat was een teleurstelling, we waren van te voren beretrots op wat we hadden bereikt. Aan de andere kant, die twee jaar gaf wel erkenning voor wat we deden. En het was een positieve druk om nog een slag te maken. We zijn net weer gevisiteerd en deze keer hebben we vier jaar gekregen. Daar zijn we erg blij mee.”

Op 9 juni geeft Het Noordik een bijeenkomst over kansengelijkheid en talentontwikkeling…

Publicatie KCHB: Ontwikkelen aanpak dubbel bijzondere leerlingen

Ongeveer iedere maand behandelt het Kenniscentrum Hoogbegaafdheid een nieuw thema, in de vorm van brochures en korte artikelen, verwijzingen naar verdiepende literatuur, praktijkvoorbeelden en inspirerende webinars.
In de zesde brochure staat centraal wat een goede aanpak kan zijn voor dubbel bijzondere leerlingen in de klas en op school. Wat zijn de actuele wetenschappelijke inzichten? Vervolgens vertellen leerkrachten hún ervaringen in het tegemoetkomen aan de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van deze leerlingen.

Column #12 Marko Otten: Driejarige brugperiode goed voor hoogbegaafden

Onlangs maakte ik deel uit van een visitatieteam bij het Orion Lyceum in Breda, een relatief kleine school die op veel punten afwijkt van het gemiddelde. Neem de zogeheten Rembrandt-ateliers waarmee de collega’s daar in de onderbouw differentiatie en maatwerk realiseren. Een kleurindeling stelt de leerlingen in staat het niveau te bepalen waarop zij hun taken of projecten doen; geel (aandachtsgroep), groen (middengroep), blauw (kopgroep) en rood (begaafdheidsprofiel). Niet alledaags is ook dat leerlingen drie jaar lang in de gemengde brugklas zitten alvorens een keuze te maken hoe verder in klas 4. Voeg er een goed geoliede verbinding aan toe met de basisschool die als hofleverancier van leerlingen fungeert en voilà, je hebt een staaltje van funderend onderwijs zoals funderend onderwijs bedoeld is.

De hoogbegaafde kinderen hebben er op deze school duidelijk baat bij. Ik moest ineens denken aan de eeuwige discussies over de voors en tegens van de middenschool. Of van de basisvorming. Of inderdaad van die driejarige brugklas uit een omstreden nota van de Onderwijsraad. Volgens deze nota ‘Later Selecteren, Beter Differentiëren’ (15-04-2021) moet iedere leerling zich kunnen ontwikkelen naar zijn talenten; begaafde, vroegrijpe en snelle types evengoed als de minder vlotte, bijdehante of laatbloeiende kinderen.

Echter, ‘de combinatie van vroege selectie en externe differentiatie in het onderwijsstelsel is vooral het laatste decennium gaan knellen.’ Nieuwe wetgeving moet een traploze overgang van de basisschool naar een driejarige gemengde brugperiode mogelijk maken. Schooladvies en de eindtoets in groep 8 worden dan vervangen door een warme overdracht. In de driejarige brugklas verwachten de onderwijsraadsleden van docenten dat zij differentiëren en hun vak op verschillende cognitieve niveaus aanbieden. Maatwerk dus, groepsgewijs of individueel. Het rapport maakt veel werk van de zorg voor cognitief sterke leerlingen. Zij krijgen bij dit alles extra aandacht en dat dient in het basisonderwijs al te beginnen.

Nu treft het dat de Amerikaanse onderwijskundige Carol Ann Tomlinson – bekend van haar bestseller The differentiated Classroom (1999, herzien 2014) – het proces van differentiëren mooi heeft beschreven met de nodige aandacht voor ‘the gifted’, de begaafde leerlingen. Haar systematiek wordt dan ook hartelijk aanbevolen in het rapport van de onderwijsraad dat op die plek de gedaante aanneemt van een instructieboek.

Het gaat dan over differentiëren op inhoud, proces, product en leeromgeving; en over systemen, lokalen c.q. ateliers en (rand)voorwaarden. Natuurlijk spreekt de onderwijsraad ook over de bekende opties van verrijking, verbreding en versnelling als het om begaafde leerlingen gaat. Maar de raad wil de boel wel bij elkaar houden. De gemengde driejarige brugklas ziet zij als een remedie voor de almaar groter wordende kloof tussen gezinnen van theoretisch opgeleide en praktisch opgeleide ouders. ‘Onderwijs volgen in brede brugklassen bereidt de cognitief sterke leerlingen daarom beter voor op deelname aan de pluriforme samenleving. Een driejarige brugperiode helpt “bubbels” van cognitief sterke leerlingen te voorkomen of kan deze doorbreken.’

Wie zoiets opschrijft kan rekenen op weerstand en discussie vanuit diezelfde samenleving; hetgeen het Onderwijsraad-rapport meteen in de onderste bureaula deed belanden. De toenmalige minister Dennis Wiersma haastte zich te verklaren: ,,Ik deel de doelen van de Onderwijsraad om kansengelijkheid in het onderwijs te vergroten. Tegelijkertijd zet het voorstel het voortgezet onderwijs op zijn kop, zonder dat we duidelijk zicht hebben op de praktische en financiële consequenties van een dergelijke stelselwijziging.” (AD 10-3-23)

Toch hoorde ik een paar echo’s van het rapport toen ik het Orion Lyceum bezocht waar de driejarige brugklas inderdaad tot een hoge mate van differentiatie leidt en waar de hoogbegaafde kinderen het prima naar de zin hebben.

POINT: Cognitief talent bij minder bevoordeelde scholieren identificeren

Hoe kun je cognitief talent bij minder bevoordeelde middelbare scholieren identificeren? Op die vraag gaat Lineke van Tricht van Bureau Talent in deze #POINT-kennisclip in. Bekijk de kennisclip om ook meer te weten te komen over het project Creating Equal Opportunities at School (CEOS), dat als doel heeft bij te dragen aan gelijke kansen in het begaafdenonderwijs. Zo is middels dit project ontdekt dat lokale normen en non-verbale tests effectief kunnen zijn bij het identificeren van begaafde studenten. 

© Begaafdheidsprofielscholen 2011 | Privacy Statement