Bijna 100 leden voor Vereniging BPS!
De Vereniging BPS verwelkomt drie nieuwe aspirant-leden:
– OBS De Springplank
– Aurum College
– Marnix Gymasium, Rotterdam
Op dit moment heeft de vereniging in het primair onderwijs 39 (aspirant-)leden, in het voortgezet onderwijs zijn er 60 (aspirant-)leden.
Twee nieuwe BPS-leden
De Vereniging BPS verwelkomt twee nieuwe aspirant-leden:
– KBS De Aventurijn
– Daltonbasisschool ’t Carillon
Op dit moment heeft de vereniging in het primair onderwijs 38 (aspirant-)leden, in het voortgezet onderwijs zijn er 57 (aspirant-)leden.
Column #16 Marko Otten: Wetenschappelijke Raad
In onze nieuwsbrieven houdt het bestuur je op de hoogte van de vorderingen met betrekking tot de onze voornemens in het BPS-Beleidsplan 2023-2026. Ook in mijn columns heb ik er vaak aan gerefereerd. We kopen niks voor papieren beleid waarover maar eens in de drie jaar wordt gecommuniceerd. Toen je als lid van de vereniging instemde met die waaier van beleidsvoornemens, mocht je ervan uitgaan dat het bestuur zich zou inspannen deze te realiseren.
Eén van de plannen waarmee de BPS-scholen hebben ingestemd, middels hun consent op het beleidsplan, was het oprichten van een Wetenschappelijke Raad BPS, een adviesorgaan voor de vereniging en onze scholen. Zo’n raad moet het voornemen ondersteunen om wetenschappelijk onderzoek en de praktijk van hoogbegaafdenonderwijs dichter bij elkaar te brengen. We willen onderzoek stimuleren naar de vele programma’s die de scholen ieder afzonderlijk hebben opgetuigd om hoogbegaafde leerlingen te begeleiden en te onderwijzen. Het ideaal is dat wetenschappers, hb-specialisten en leraren gaan samenwerken om deze programma’s evidence based in te richten en de resultaten ervan meetbaar te optimaliseren.
Het ligt niet in de bedoeling van de raad om als een soort uitvoerend orgaan zelf meteen in ieder onderzoek te participeren. Het gaat veel meer om adviseren en om de vertaling van onderzoeksvragen op school naar een aanbod van wetenschappelijke onderzoekers, en andersom. De Wetenschappelijke Raad zal minimaal twee keer per jaar online bijeenkomen in samenwerking met bestuurders die de BPS-Academie, ons kenniscentrum, runnen. We gaan proberen aan de scholen onderzoeksvragen te ontlokken of bestaande veelbelovende universitaire of hbo-onderzoeksprojecten in de scholen te laten landen.
Via wetenschappers met wie wij in het recente verleden contacten hebben gehad, zijn we tot een adequate bemensing van de raad gekomen. We zochten naar een mix van voor de hoogbegaafdheid relevante academische disciplines: onderwijskunde, pedagogiek, orthopedagogiek en psychologie. Al snel kwamen er toezeggingen.
Bijvoorbeeld van professor Lianne Hoogeveen, hoogleraar Identification, Support and Counselling of Talent en tevens hoofdopleider bij de RITHA-opleiding aan het Radboud Centrum Sociale Wetenschappen in Nijmegen; binnenkort start zij aan de RU ook nog een nieuwe master Gifted Education & Care. Daarnaast treedt toe professor Alexander Minnaert, hoogleraar orthopedagogiek en klinische onderwijskunde, tevens hoofdopleider schoolpsychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Beide hoogleraren kennen wij van keynote-speeches en workshops die zij de afgelopen jaren op onze verenigingsdagen of op de BPS-leerlingenconferenties hebben gegeven.
Minder bekend voor ons is het beoogde derde lid van de WR professor Franzis Preckel uit Trier. Zij is hoogleraar ‘Hochbegabtenforschung und -förderung im Fach Psychologie’ aan de Universiteit van Trier. Noem het de psychologie van de hoogbegaafdheid. De invalshoek die Franzis Preckel ons kan aanreiken is tamelijk exact. De meeste hb-benaderingen zijn pedagogisch of orthopedagogisch (richting bijvoorbeeld dubbel bijzondere kinderen) van aard. Die benaderingen zijn meestal waarde-gedreven.
Maar in de psychologie wil je vaak meten en objectiveren. Dat zal dan ook haar insteek zijn in de raad. Zij heeft toegezegd op een van onze verenigingsdagen een voordracht te houden om te vertellen wat in haar vakgebied de stand van zaken is en hoe dat ons kan helpen in de BP-scholen.
In het bestuur is enthousiast gereageerd op deze driehoofdige line-up. De officiële oprichting is gepland op 11 april bij de Radboud Universiteit in Nijmegen.
Marko Otten
Kenniscentrum Hoogbegaafdheid: publicatie differentiatie
Het Kenniscentrum Hoogbegaafdheid heeft een nieuwe publicatie uit, met als centrale thema ‘Differentiatie.
Deze brochure gaat over differentiatie voor cognitief sterke leerlingen, een wat bredere doelgroep dus dan alleen de leerlingen met kenmerken van begaafdheid. Differentiatie wordt in het hele onderwijs gezien als een basisbehoefte om tegemoet te kunnen komen aan de onderlinge verschillen tussen leerlingen.
In deze brochure onderscheiden de auteurs twee vormen van differentiatie: convergente en divergente differentiatie. Onderzoek toont aan dat juist cognitief sterke leerlingen het meest kunnen profiteren van divergentie differentiatie.
Differentiatie kan ook nog weer wat breder opgepakt worden dan in deze brochure nu heel specifiek wordt gedaan. Er kan waar het leerlingen betreft met kenmerken van begaafdheid ook gedacht worden aan verschillende vormen van een versneld leerstofaanbod of aan verschillende organisatievormen, bijvoorbeeld peergrouponderwijs. Maar ook hierbij geldt dat scholen wel de vrijheid moeten hebben om te beoordelen welke vorm dan aansluit op wat hun visie op goed onderwijs is en op wat er binnen hun organisatie mogelijk is.
Zes nieuwe BPS-leden
De Vereniging BPS verwelkomt zes nieuwe aspirant-leden:
– KBS De Hasselbraam
– KBS De 4 Heemskinderen
– KBS D’n Overkant
– KBS De Pontus
– OBS De Toverlaars
– Kievitsschool Wassenaar
Op dit moment heeft de vereniging in het primair onderwijs 36 (aspirant-)leden, in het voortgezet onderwijs zijn er 57 (aspirant-)leden.
Eindcongres landelijke impactonderzoek IMAGE
Het bestuur #11 – Kim van Campen
Wie zitten er in het bestuur van de Vereniging BPS? Wat is hun motivatie? Deze keer stelt Kim van Campen zich voor. Zij is begeleider passend onderwijs hoogbegaafdheid Samenwerkingsverband Zoetermeer. Bij Unicoz is zij onder andere coördinator kenniskring meer- en hoogbegaafden.
Loopbaan en motivatie
“Eerst ben ik tien jaar leraar geweest op De Regenboog, een basisschool in Zoetermeer. Daarna ben ik overgestapt naar een andere Zoetermeerse school, Het Noorderlicht. Ik had toen net mijn HBO-master pedagogiek afgerond. Op die school vroeg men zich af wat we konden doen voor de meerbegaafde leerlingen. Ik ben me in het onderwerp gaan verdiepen, ging boeken lezen en bezocht bijeenkomsten. Ik vond het belangrijk om mijn kennis te vergroten en iets bij te dragen aan de onderwijskwaliteit voor deze kinderen.
Ik moet eerlijk zeggen dat ik in de periode op mijn eerste school sceptisch was over het onderwerp: moeten we wel zoveel tijd besteden aan deze leerlingen? Bij mijn eerste school lag de focus vooral op achterstandssituaties. Maar toen ik me er verder in ging verdiepen, merkte ik dat het echt een uitdaging is om hoogbegaafde kinderen goed te begeleiden. Dat ging veel verder dan alleen een extra moeilijker opdracht geven. Hoogbegaafde kinderen hebben specifieke behoeften, vooral als het gaat om de manier waarop ze leren en omgaan met uitdagingen. Hoe meer ik me erin verdiepte, hoe meer ik begreep dat ook zij specifieke ondersteuning nodig hadden, zodat ze zich kunnen ontwikkelen naar hun eigen potentieel.”
Op dit moment werk ik voor verschillende scholen en het samenwerkingsverband in Zoetermeer. Ik ben veel bezig met het begeleiden van leerkrachten en scholen bij het ondersteunen van hoogbegaafde kinderen. Dit kan variëren van het observeren van leerlingen en het lezen van dossiers, tot het geven van scholing aan leerkrachten. Ik geef bijvoorbeeld thema-middagen over hoogbegaafdheid of fungeer als vraagbaak wanneer er specifieke hulpvragen zijn over leerlingen.
Het belangrijkste wat ik probeer te bereiken, is niet alleen de leerling te helpen, maar ook de leerkracht en de klas als geheel. Door mijn observaties en aanbevelingen wil ik ervoor zorgen dat de leerkracht de tools heeft om met alle kinderen in de klas, niet alleen de hoogbegaafde leerlingen, op een goede manier om te gaan.”
De Vereniging Begaafdheidsprofielscholen
“Ik zie veel meerwaarde in dit netwerk. Scholen die zich aansluiten bij BPS krijgen ondersteuning en kunnen hun beleid rondom hoogbegaafdheid verder ontwikkelen. Dit netwerk zorgt voor meer samenwerking en zorgt ervoor dat scholen van elkaar kunnen leren. Het grootste voordeel van het BPS is dat scholen leren van de ervaringen van anderen. Ook zullen zij eerder de kwaliteit van hun hoogbegaafdenonderwijs waarborgen, ook wanneer de kartrekker binnen het team uitvalt.
Maar ik denk ook dat BPS-scholen hun kennis en expertise kunnen delen met scholen die dit onderwerp nog niet op de agenda hebben staan. Daarom zou het mooi zijn als meer basisscholen zich aansluiten.”
Het bestuur
“Het bestuur zorgt ervoor zorgen dat er ruimte is voor de scholen om optimaal met hoogbegaafdheid om te gaan. Wat ik belangrijk vind, is dat de focus niet alleen ligt op de formele erkenning van BPS-scholen, maar dat we ook kijken naar de inhoud en wat er daadwerkelijk gebeurt in de klas. BPS is voor mij niet zomaar een label, maar een manier om kwalitatief goed onderwijs voor hoogbegaafde leerlingen te waarborgen.”
Ideale situatie
“In mijn ideale situatie wordt hoogbegaafdheid altijd erkend en krijgt ieder kind maatwerk. Ik denk dat we echt verder moeten kijken dan alleen het aanbieden van moeilijkere opdrachten. Wat heeft een hoogbegaafde leerling nodig om zich te ontwikkelen? Welke blokkades ervaren ze? Het belangrijkste is dat we de kinderen zien voor wie ze zijn, dat we ze uitdagen op een manier die hen plezier brengt en dat we niet alleen kijken naar de prestaties, maar ook naar hun welzijn.”
‘Leerlingen voelen zich hier gezien’. Hb-onderwijs op het Hondsrug College
Het Hondsrug College is BPS-lid van het eerste uur, in 2007 werden ze lid van de vereniging. Daarvoor al waren ze bezig met een hb-aanpak. Marloes Stoker is docent Spaans, Anja Visscher is docent aardrijkskunde en Research & Development. Beiden zijn coördinator van het hb-programma vwo+ en Intermezzo.
Anja Visscher: “We zijn een middelbare school in Emmen met ongeveer 1.850 leerlingen, we bieden onderwijs op verschillende niveaus, van vmbo tot en met vwo. We hebben een regionale functie, vooral als het gaat om onderwijs aan hoogbegaafden. Veel van deze leerlingen komen van ver, zelfs uit andere regio’s, omdat we hier een uniek programma aanbieden voor deze doelgroep.”
Toen ik hier in 2001 begon, was er al een aantal jaren een plusklas voor hoogbegaafde leerlingen. Leerlingen in de onderbouw kregen daar extra uitdaging door vakken als natuurwetenschappelijk onderwijs (NWO) en Exact Anders, een soort wiskunde plus. Het was een proeftuin voor wat nu het vwo+-programma is. De plusklas was opgezet door een groep enthousiaste docenten, waaronder Irene Buffart en werd aangestuurd door drie docenten waarvan ik er later ook een werd.”
Marloes Stoker: “Ik werk elf jaar op het Hondsrug College. Ik geef Spaans, dat vak wordt bij ons alleen aangeboden aan de vwo+-leerlingen. Zo ben ik ook betrokken geraakt bij de coördinatie van vwo+. Daarnaast ondersteun ik bij allerlei activiteiten voor deze leerlingen en ben ik betrokken geweest bij het ontwerp van Intermezzo (speciaal tussenjaar voor jonge, uitgeleerde po-leerlingen als de stap naar de middelbare school nog net te vroeg komt).
De leerlingen van vwo+ zijn zeer gemotiveerd en willen meer dan het standaard programma. Daarom kunnen ze bij ons zelf bepalen waar ze extra tijd aan willen besteden: vakken op een intensiever niveau volgen, plusactiviteiten doen of projecten met elkaar opzetten.”
Hoe zorgen jullie ervoor dat hoogbegaafde leerlingen goed terechtkomen in vwo+? Is er een selectieproces?
Visscher: “Het begint met een vwo-advies van de basisschool. Daarnaast is het belangrijk dat ze gemotiveerd en ambitieus zijn. Je gaat net zo lang naar school als iedere andere leerling, maar je krijgt meer vakken in dezelfde tijd. Dit vereist wel iets van de leerling.”
Stoker: “Alle leerlingen die aangemeld zijn voor het vwo doen mee aan een een CBO-onderzoek in april. Dit onderzoek helpt ons te bepalen of een leerling goed past bij het vwo+-profiel. Als het resultaat niet meteen positief is, betekent dit niet dat we de leerling afwijzen. Het is immers een momentopname. We willen vooral leerlingen helpen die nog niet hebben nagedacht over de plusstroom, maar wel potentieel hebben.”
Wat gebeurt er nadat de leerlingen zijn geselecteerd voor vwo+?
Visscher: “Ze starten in een aparte plusklas. De leerlingen krijgen de reguliere vakken aangeboden, maar op een andere manier. We werken met leerdoelen, in plaats van cijfers krijgen leerlingen ‘badges’ die aangeven of ze de leerdoelen beheersen.”
Stoker: “De basis is “backwards mapping”. We kijken naar de einddoelen voor de bovenbouw en werken dan terug om te bepalen wat er in de onderbouw aan bod moet komen. Dit betekent dat we onderdelen uit het programma kunnen schrappen die niet noodzakelijk zijn voor het eindexamen. De ruimte die hierdoor ontstaat, gebruiken we om de lessen te verdiepen en te verrijken. En door met badges te werken, creëren we een leeromgeving waarin leerlingen zich niet druk maken om cijfers, maar zich richten op het daadwerkelijk beheersen van de leerdoelen. De nadruk ligt hiermee op het leerproces in plaats van het leerresultaat.”
Visscher: “Daarmee proberen we perfectionisme en faalangst zoveel mogelijk te voorkomen. Leerlingen kunnen altijd herkansen als iets niet goed is gegaan. Zo kunnen ze in hun eigen tempo leren en weten ze dat ze altijd de kans krijgen om het opnieuw te proberen. Dit haalt veel van de druk weg, wat erg belangrijk is voor deze groep leerlingen.”
Wat krijgen de leerlingen naast de reguliere vakken?
Visscher: “Wat vwo+ zo bijzonder maakt, is dat we niet alleen binnen de reguliere vakken extra uitdaging bieden. Leerlingen krijgen ook veel ruimte voor hun eigen projecten en persoonlijke ontwikkeling. We werken bijvoorbeeld samen met Stenden Hogeschool, waardoor leerlingen de kans krijgen om al vroeg kennis te maken met ICT en technische vakken. Daarnaast kunnen ze hun eigen onderzoeksprojecten doen binnen het vak Research & Development.
Het belangrijkste is dat we maatwerk leveren, dat hb-leerlingen de kans krijgen om hun eigen onderwijsroute te bepalen. Dit doen we door middel van een aangepast rooster. In de onderbouw zitten ze in een aparte klas met elkaar, wat ze de ruimte geeft om zich te ontwikkelen op hun eigen niveau. In de bovenbouw kunnen ze kiezen om vakken niet volledig te volgen en in plaats daarvan tijd te investeren in hun plusactiviteiten, zoals het volgen van universitaire cursussen of het doen van onderzoek.”
Stoker: “In de bovenbouw hebben de vwo+-leerlingen de mogelijkheid om plusactiviteiten te volgen. Dit zijn activiteiten die geïnitieerd worden vanuit de leerling en de eigen interesses van die leerling. Zo kunnen ze er voor kiezen om een vak te versnellen, Anglia voor Engels te volgen, deelnemen aan webklassen van de Rijksuniversiteit Groningen, cursussen volgen buiten school, et cetera. De school faciliteert de leerling in tijd. Leerlingen kunnen in overleg met de plusmentor en vakdocent een aantal lessen per week uit hun rooster laten halen om te besteden aan de plusactiviteiten. Dat is precies wat hoogbegaafde leerlingen nodig hebben.
Ze waarderen ook de mogelijkheid om in een groep te zitten met andere leerlingen die hen begrijpen. Ze voelen zich hier ‘gezien’. Het is een groep waar ze zich kunnen uiten en waar hun talenten serieus genomen worden.”
Hebben de hb-leerlingen een mentor?
Stoker: “Ja, op onze school werken we met persoonlijk mentoraat, we hebben geen traditionele klassenmentor meer. De leerlingen die deel uitmaken van onze plusstroom in de bovenbouw hebben een plusmentor. Dit zijn dezelfde mentoren die hen in de onderbouw ook al begeleidden. Ze kennen de leerlingen goed en weten waar hun uitdagingen en talenten liggen.”
Visscher: “In de mentorlessen staat het sociale en emotionele vaak centraal. In klas 1 gaat het om het ontwikkelen van sociale vaardigheden en het leren functioneren in een groep. Veel van deze leerlingen hebben op de basisschool zelfstandig gewerkt en kwamen minder in contact met hun klasgenoten. In klas 2 beginnen we hen meer te laten nadenken over hun rol in de groep. Ze leren om elkaar te ondersteunen, bijvoorbeeld via een buddy-systeem waarin leerlingen elkaar helpen bij vakken waar ze moeite mee hebben.
Stoker: “In klas 3 wordt het meer gericht op de persoonlijke ontwikkeling van de leerlingen. Ze gaan dan echt nadenken over wie ze zijn, wat hun kwaliteiten zijn, en wat ze daarmee willen doen in de toekomst. Dit is ook de periode waarin ze zich voorbereiden op hun profielkeuze. We stimuleren hen om breed te blijven kijken en niet vast te lopen in één richting.”
Visscher: “Ook in de bovenbouw blijven we bezig met de persoonlijke ontwikkeling van de leerlingen. We helpen hen te ontdekken wat ze echt willen, zonder hen in een tunnel te duwen. Door bijvoorbeeld extra vakken aan te bieden, kunnen ze kiezen voor meerdere profielen voor hun eindexamen, wat hun studiemogelijkheden breder maakt.”
Stoker: “Hoogbegaafde leerlingen hebben vaak niet geleerd hoe ze efficiënt moeten leren. Veel van deze leerlingen waren gewend om alles zelf uit te zoeken, maar in de bovenbouw merken ze dat dit niet altijd werkt. Daarom besteden we veel tijd aan het ontwikkelen van goede leerstrategieën.”
Wat zijn de belangrijkste succesfactoren van vwo+?
Visscher: “Het begint met een enthousiast team. Je hebt docenten nodig die echt geïnteresseerd zijn in het werken met hoogbegaafde leerlingen en die bereid zijn tijd en energie in dit proces te steken. Het opzetten van een effectieve aanpak kost tijd, en als je een groep hebt die daarachter staat, is dat al een belangrijke stap. Daarnaast is het van essentieel belang dat de directie het nut van deze aanpak inziet en ook faciliteert.”
Stoker: “Het is ook belangrijk dat je goed communiceert over wat je doet en waarom je het doet. Als je bijvoorbeeld leermethoden inzet voor hoogbegaafde leerlingen, kun je vaak merken dat deze ook voor andere leerlingen waardevol zijn.”
Visscher: “Ik geef bijvoorbeeld leestrategieën aan alle leerlingen in de bovenbouw, omdat het hen allemaal ten goede komt, niet alleen de hoogbegaafde leerlingen.
En vergeet ook de communicatie met ouders niet. Het is belangrijk om ouders mee te nemen in dit proces, hen duidelijk te maken waarom bepaalde keuzes worden gemaakt, en ze te betrekken bij de ontwikkeling van hun kind. Wij organiseren bijvoorbeeld jaarlijks ouderavonden om hen goed geïnformeerd te houden.”
Jullie noemen het team als succesfactor. Hoe zit het met de hele school?
Stoker: “Het is niet genoeg om alleen met de plusgroep te werken; je moet alle docenten bewust maken van wat het betekent om met hoogbegaafde leerlingen te werken. Wij organiseren daarom elk jaar sessies om docenten te informeren over de behoeften van deze leerlingen en hoe ze hun programma kunnen aanpassen. Het gaat erom dat docenten bereid zijn om vakken te compacten/verdiepen of te versnellen, bijvoorbeeld door leerlingen versneld examen te laten doen.”
Visscher: “Wij hebben een beleidswerkgroep voor vwo+, waarin we met de teamleiders van alle klassen bespreken hoe we de voortgang kunnen borgen. Zo zorgen we ervoor dat de aanpak niet afhankelijk is van één persoon, maar dat het binnen de school gedragen wordt.”
Hebben jullie tips voor andere scholen, bijvoorbeeld als je aan het begin staat van een hb-aanpak?
Visscher: “Begin met een gedreven, enthousiast team. Het kost tijd om een programma goed op te zetten, en dat kan alleen als je collega’s hebt die gemotiveerd zijn. Ook is het cruciaal om de directie aan boord te krijgen en ervoor te zorgen dat er goede faciliteiten zijn. En ik zou aanraden om alles goed te documenteren wat je doet.”
Stoker: “Het is belangrijk om de leerlingen goed te kennen en ruimte te geven om te groeien. Leerlingen moeten zich uitgedaagd voelen, maar ook ondersteund, vooral sociaal en emotioneel. Als je die balans kunt vinden, kun je het beste uit deze leerlingen halen.”
Column #15 Marko Otten: bezuinigingen
Jados is een zorginstelling die 15 jaar geleden is opgericht om studenten te ondersteunen die te kampen hebben met blokkerende verschijnselen in het autistisch spectrum. Het gaat om wat in onze BPS-scholen vaak genoemd wordt ‘dubbel bijzondere kinderen’. Op 31 december 2024 sluit ik een periode af van toezicht houden op de Stichting Jados. Toezichthouders mogen twee keer bij een instelling benoemd worden voor een periode van vier jaar. Na acht jaar valt het doek definitief. Het argument voor deze regel is dat een toezichthouder niet moet blijven ‘hangen’, want dan raakt hij (of zij) te zeer vergroeid met de organisatie en kan hij niet langer kritisch toezicht houden. Er zit veel wijsheid in die regel want ik merkte allengs dat ik een beetje van Jados ging houden.
Jados regelt overal in het land begeleid wonen of ambulante begeleiding voor WO-, HBO- en MBO-studenten die zonder deze begeleiding zouden vastlopen. Het wordt betaald door de gemeentes uit zorgbudgetten. Er bestaat ook nog een (relatief kleine) afdeling ‘Jados Werkt’ die cliënten begeleidt die inmiddels zijn afgestudeerd en naar, aan of tijdens een baan geholpen moeten worden. De begeleiders en gedragswetenschappers vormen een hechte club van relatief jonge zorgmedewerkers. Ik heb in de cliëntenraad, op locaties in het land of tijdens organisatiedagen vaak van cliënten gehoord hoe enthousiast, invoelend en creatief de zorg wordt geboden. De vaste Jados-kernwaarden ‘Verbinding, Ontwikkeling en Bescheidenheid’ lijken daadwerkelijk in de relatie zorgverlener – cliënt te zijn ingebed. Mooi om te zien.
Waarom vertel ik dit? Wel, dit PVV-VVD-BBB-NSC-kabinet duwt deze zorgverlening naar de rand door fors te bezuinigen op de gemeentes. Dat veroorzaakt druk op de budgetten voor deze zorg. Dit alles terwijl de behoefte aan begeleiding onder studenten groeit. In de 8 jaar dat ik toezichthouder was nam het aantal cliënten toe van rond 950 naar 2600.
Ik vergelijk dit alles met de voorgenomen miljardenbezuinigingen op het onderwijs. Daarbij wordt zoals bekend onder meer gekeken naar de middelen voor hb-programma’s. Weliswaar zijn er dankzij grote protestacties en druk vanuit de oppositie compromissen in de maak ten gunste van langstudeerboetes, wetenschappelijk onderzoek en lerarensalarissen, maar aan hoogbegaafdheid worden tot op dit moment weinig woorden vuil gemaakt. De indruk bestaat dat de coalitiepartijen een probleem hebben met alles wat ruikt naar talent en begaafdheid.
Onze leden hebben tijdens de laatste BPS-Verenigingsdag op 6 november 2024 stevige input aangereikt voor een brief aan de politiek. Deze brief is op 26 november 2024 verzonden aan onderwijsminister Eppo Bruins en staatssecretaris Mariëlle Paul, met een afschrift aan de leden van de Vaste Commissie voor Onderwijs van de Tweede Kamer. Hopelijk worden onze argumenten meegenomen in de discussie over wat de facto een verkeerd soort zuinigheid is en blijft.
Enkele leden kaarten op de Verenigingsdag het probleem aan van de opslagfinanciering. Voor van alles en nog wat regelt Den Haag aparte, al dan niet geoormerkte, opslagen op de lumpsum; in plaats van een ruimere lumpsum toe te kennen. Het lijkt mij zinvol daar nog eens een keer dieper op in te gaan. Misschien tijdens een bijeenkomst van het Platform Profielonderwijs? Onze vereniging is aangesloten bij dat platform en we treffen daar verschillende belangenorganisaties die qua financiering met dezelfde problemen kampen.
Marko Otten
Nieuw lid: OBS Brinkschool
De Vereniging BPS verwelkomt een nieuw aspirant-lid:
– OBS Brinkschool, Haren
Op dit moment heeft de vereniging in het primair onderwijs 30 (aspirant-)leden, in het voortgezet onderwijs zijn er 59 (aspirant-)leden.