Actueel

  • 2 juli 2025

    Vereniging BPS en POINT organiseren samen werkplaats ‘Onderpresteren’

    Lees meer…

  • 2 juli 2025

    Column #17 Marko Otten: Veel kennen en kunnen, en keihard werken

    Lees meer…

  • 30 juni 2025

    “Je moet deze leerlingen leren te vertrouwen op hun eigen kunnen”. HB-beleid op Het College Weert

    Lees meer…

  • 27 juni 2025

    Omgaan met aandacht in de klas. Tips van hoogleraar Stefan van der Stigchel

    Lees meer…

  • 24 juni 2025

    Vereniging verwelkomt nieuwe aspirant-leden

    Lees meer…


  • Alle nieuwsberichten

Artikel ‘HB-onderwijs in Coronatijd’

Op zondag 15 maart 2020 kondigt minister Slob aan dat scholen dicht moeten in verband met het Coronavirus. Niemand weet dan nog voor hoe lang. Zowel basisscholen als middelbare scholen staan voor de enorme opgave zo snel mogelijk onderwijs op afstand te creëren. Inmiddels gaan de basisscholen bijna weer helemaal open, het voortgezet onderwijs is deze week weer gestart met onderwijs op locatie. We vroegen twee BPscholen hoe de afgelopen periode is geweest en hoe zij de toekomst zien.

School op de Berg, Hanne Kiers (coördinator Plusklas)
“Meteen na het bericht van de minister was onze prioriteit om het reguliere onderwijs op orde te hebben. De week erna zijn we begonnen een eigen aanpak voor de Plusklas te ontwikkelen, ook omdat we van sommige ouders te horen kregen dat de normale stof niet toereikend was.

We hebben een bovenschoolse Plusklas, waar kinderen uit de hele regio naar toe komen. De uitdaging was om voor deze leerlingen een goede aanpak te ontwikkelen, waarbij ze zoveel mogelijk zelfstandig aan de slag konden. Mijn passie is om die dingen te bedenken, om leerlingen te helpen en te motiveren, maar ook om ze in een leerkuil terecht te laten komen. We hebben bestaande projecten zo herschreven dat het geschikt was voor onderwijs op afstand. In die weken kreeg ik heel veel mails van kinderen met trotse berichten wat ze hadden gedaan en hoe ze zich uit hun valkuilen hadden gered.

Voor heel veel hb-leerlingen was die periode – naast spannend – ook erg fijn: ze konden hun eigen tempo bepalen en hun eigen uitdagingen zoeken. Ze werden ook minder afgeleid. Het belangrijkste dat ze hebben gemist is het contact met hun peers, met elkaar praten over de dingen die je bezig houden. Ze beleven deze situatie intens.

Nog een positief punt, leerlingen leveren soms opdrachten als filmpjes in. En dan zie je een leerling die in de klas timide en stil is, ineens een hartstikke goede presentatie geven. Dat is erg mooi. En geeft ons als leerkracht weer handvatten om verder met zo’n leerling te gaan.

De school gaat steeds meer open, de Plusklas zal dit jaar niet meer normaal gaan draaien. Omdat de kinderen uit de hele regio komen, hebben we volgens het protocol besloten dat de Plusklas nog niet kan gaan starten voor kinderen van andere scholen.

We hebben mooie inzichten kunnen opdoen. Deze vorm van hb-onderwijs op afstand is bijvoorbeeld een prachtige aanvulling voor kinderen die niet naar ons toe kunnen komen. We willen kijken of we dat in de toekomst kunnen uitwerken. Ook denk ik dat het voor hb-leerlingen fijn is om af en toe thuis te mogen werken, maar wettelijk gezien is dat lastig. En we hebben lang tegen een online portfolio gehikt, dat was er nu binnen twee weken. Ineens gaan er allerlei mogelijkheden open.”

Theresia Lyceum, Tina Leyds
“Het was goed om niet meteen met ons TOM-onderwijs te starten, de leerlingen moesten wennen aan het online leren. We werken op school met MS Teams, dat gaat goed. Leerlingen hebben per vak een eigen team. Als school hadden we het voordeel dat elke leerling in de onderbouw een eigen laptop moest aanschaffen voor het begin van het nieuwe schooljaar.

We hebben een uitgebreide keuze aan digitale activiteiten online gezet. Leerlingen konden deze thuis doen. Ze melden zich daarvoor aan door zich aan te sluiten bij het MS Team voor de hb-leerlingen. De reacties waren over het algemeen positief, een aantal leerlingen vonden het interessant en uitdagend. Van andere hb-leerlingen kregen we het bericht dat ze genoeg hadden aan de reguliere online lessen. We hebben hen wel geprobeerd te stimuleren toch mee te doen. Van de 172 hb-leerlingen op onze school heeft meer dan de helft meegedaan aan een project vóór covid-19 (voor de projecten we maken gebruik van het TASC-model).

Naarmate de weken voorbij gingen kregen we van onze mentoren signalen dat sommige TOM-leerlingen behoefte hadden aan meer begeleiding. Daarvoor hebben we een apart Team opgezet, met een code. Daar konden leerlingen terecht met hun vragen en vooral ook hun ervaringen. De een heeft aanpak-tips nodig, de ander sociaal-emotionele ondersteuning.

De afgelopen weken hebben een aantal docenten, meer dan eerst, in de gaten gekregen dat de zelfsturende autonome leerling veel meer vrijheid nodig heeft. En aankan.

De komende weken nodigen we alle hb-leerlingen in kleine groepen online uit om ervaringen met elkaar uit te wisselen. En we zetten een enquête uit onder leerlingen, de uitslag zal worden meegenomen in de evaluatie voor het opstarten van komend schooljaar.”

Column #20 – Coronatijd: ramp of zegen voor begaafde leerling?

Dick van Hennik is onder andere voorzitter van de Vereniging BPS. Hij schrijft deze column op persoonlijke titel.

“Ja en nee”, antwoordde de begeleider van begaafde leerlingen van een gerenommeerd bureau. Waar de een verlost bleek van dodelijk saaie lessen, werd de ander een effectieve werkwijze ontnomen. Voor mijzelf betekende het overigens een uitbreiding van mijn repertoire. Voorheen was ik wat afkerig van online begeleiden, maar de nood heeft zeker tot een deugd geleid. Waar je voor de crisis per uur afsprak en naar elkaar toe reisde, kun je nu meerder keren per dag kort met elkaar afspreken en de leerlingen vrijwel op de voet volgen. Maar wat betekent het voor de leerlingen?

Pim, 13 jaar, 3 gymnasium liep averij op. Tot nu toe had hij het prima gered door tijdens de lessen effectief op te letten. Luisteren als hij dat nodig achtte, wegdromen als het kon. Thuis werken was dan niet nodig; opdrachten inleveren was van belang voor leraren en ouders, niet voor Pim. Hij maakte het goed met zijn proefwerken, die over het algemeen goede resultaten opleverden. Een sporadisch ongelukje daargelaten. Maar nu Pim thuis kwam te zitten, werd hij afhankelijk van de teksten in zijn boeken en de elo en diende hij een dosis discipline aan te dag te leggen die hij ten enenmale miste. “Krijg zo’n type maar een aan het werk”, zuchtte de begeleider.

Heel anders verging het Maartje, 7 jaar, groep 4. De lessen waren saai, vooral rekenen en taal. Ze moest dingen leren op de manier van de juf, maar die verplichte sprongetjes bij rekenen maakten de zaak behoorlijk omslachtig. Er zijn immers gemakkelijker methoden. Maar als je pas 7 bent, ga je niet zo gemakkelijk tegen de instructies van die vriendelijke juf in. Thuis is dat anders. Tegen je moeder mag je natuurlijk wel mopperen dat het allemaal zo saai en omslachtig is. Maartje ontdekte dat mopperen loont: haar argumenten sloegen aan bij haar moeder. Nu werd rekenen een fluitje van een cent en toen ze al het andere werk ook ‘even deed’, strekte een zee van vrije tijd zich oneindig voor haar uit. Toen haar ouders beloofden dat ze met de juf zouden gaan praten, werd de coronatijd uiterst ontspannen.

Dan hebben we nog Noor, 14 jaar, 3 atheneum. Noor zit al maanden thuis en is bezig aan een terugkeer op school. De vraag was of ze alle leerstof zou moeten inhalen die haar klasgenoten in de loop van het jaar hadden doorgewerkt. Fysiek naar school gaan was door allerlei omstandigheden niet mogelijk, maar het zou jammer zijn als Noor de derde klas over zou moeten doen. Ook hier bleek de coronatijd een kans. De docenten moesten ook aan het improviseren en zoals het op vele scholen gaat, moeten er ook op haar school aanpassingen op het bevorderingsbeleid plaatsvinden. Men besloot daar de ijzeren formule van leren en toetsen te versoepelen tot het opleveren van werk. Werden deadlines niet gehaald, dan was een afsluitende toets het alternatief. En zo kan ook Noor zich kwalificeren voor de overgang naar het volgende schooljaar.

Pim moet nog aan de bak. Hem wachten in juni voor alle vakken afsluitende proefwerken. Alle kans dat hij die glansrijk gaat halen.

Onderzoek zelfregulering bij afstands- en contactonderwijs in het po

Voor leerlingen is het belangrijk een eigen pad uit te stippelen. Een goede zelfregulering helpt daarbij. In de afgelopen periode is daar in het onderwijs op een andere manier aan gewerkt. Daarom doet Informatiepunt Onderwijs & Talentontwikkeling van SLO onderzoek naar zelfregulering bij afstandsonderwijs en contactonderwijs in het basisonderwijs.

Dit onderzoek vindt plaats in samenwerking met de Radboud Universiteit van Nijmegen onder begeleiding van Dr. Helena (Heleen) Pennings en het Informatiepunt Onderwijs & Talentontwikkeling van SLO onder begeleiding van Nora Steenbergen-Penterman.

Lees verder….

Webinar ‘Hb-leerlingen in tijden van Corona’

Webinar gegeven door prof. dr. Tessa Kieboom en prof. dr. ir. Kathleen Venderickx waarin ze tips en tricks aanreiken voor veel gestelde opvoedingsvragen bij hoogbegaafde kinderen. Vandaag behandelen ze de vele vragen en zorgen als ook het gebruik van schermtijd.

Focus op Radio1 – Hoogbegaafdheid: vloek of zegen?

Hoogbegaafd zijn, het kan voor- en nadelen hebben: je leert veel sneller, maar je kunt ook het buitenbeentje zijn op school. In Radio Focus vertellen Sima de Bruyn-Daoud, Anouar Yujil en Karim Amghar over hun ervaringen.

Luister het programma terug…

7 maart start de Week van de Hoogbegaafdheid

Het verspreiden van kennis over hoogbegaafdheid is het doel van de ‘Week van de Hoogbegaafdheid’. Dit jaar vindt de week voor de vijfde keer plaats, van 7 tot en met 15 maart 2020. De organisatie streeft ernaar dat er op zoveel mogelijk plaatsen in Nederland en Vlaanderen in deze week activiteiten plaatsvinden met hoogbegaafdheid als centraal thema.

Lees verder…

Brabants Dagblad: ‘Gymnasium Plus voor hele slimme, Tilburgse kids’

Vier jaar geleden ging Groep 9 van start bij het Odulphuslyceum in Tilburg. Eén van de eerste initiatieven voor ‘slimme kinderen’. Het heet inmiddels Gymnasium Plus. De school, docenten, een ouder en twee leerlingen vertellen over hoe het er nu voor staat met dit initiatief.

Lees verder…

Column #19 – Verbinding

Dick van Hennik is onder andere voorzitter van de Vereniging BPS. Hij schrijft deze column op persoonlijke titel.

Als regelmatig gebruiker van het openbaar vervoer mag ik het gedrag van de mens in die omgeving graag observeren. Het is genoegzaam bekend dat 90% van de reizigers zich over de smartphone buigt. Zo op het oog heeft ieder zich teruggetrokken in de eigen wereld. Het lijkt erop dat men wil uitstralen niet lastiggevallen te willen worden. Even zovele individuen in de vluchtige habitat van de treincoupé. 
Al geruime tijd maak ik er een gewoonte van om degene die naast mij komt zitten te verwelkomen met een welgemeend ‘goedendag’. Meestal is de betrokkene verrast en kijkt hij of zij mij glimlachend aan. Behalve natuurlijk op de momenten dat mijn wens wordt geblokkeerd door de geluidswal van de koptelefoon op de oren. Tien tegen één krijg ik bij het verlaten van mijn plaats een vriendelijke groet terug, ook als mijn reisgenoot zelf eerder opstaat om de trein te verlaten.

Het zijn van die waardevolle momenten die ervoor zorgen dat er een relatie kan ontstaan, hoe kortstondig ook. Het maakt de mensen mild en het kost helemaal niets. Het is dit soort behoefte aan verbinding die ook in het onderwijs zo hard nodig is. Een korte blik van verstandhouding die ontstaat als de leraar bij de deur alle leerlingen een hand geeft bij binnenkomst of vertrek. Ook die handeling kost niets en kan van zoveel waarde zijn bij de ontwikkeling van kinderen. Een mooie variatie op de hand van de leraar is te zien op meerdere filmpjes op het internet. Bij de ingang van het lokaal hangt een bord aan de muur met enkele symbolen: een hand, een vuist, een knuffel of een high five. De kinderen kunnen door het aanwijzen van een symbool duidelijk maken welk soort begroeting zij wensen. Wie een hand te gewoontjes vindt, kiest een knuffel; wie een knuffel te soft vindt, kiest voor een boks of een high five. Een prachtig voorbeeld van zien en gezien worden, een basisbehoefte van elk kind, van elk mens **.

Dick van Hennik

** https://www.sgxl.nl/deze-ochtendroutine-van-een-juf-en-haar-leerlingen-top

Artikel ‘Hoogbegaafd in het hoger onderwijs’

In het primair en voortgezet onderwijs werken veel scholen hard om hoogbegaafde leerlingen het onderwijs te geven dat bij hen past. Cognitieve uitdaging bieden, sociale ontwikkeling stimuleren, aan metacognitieve vaardigheden werken, er gebeurt heel veel. In het hoger onderwijs staan deze ontwikkelingen nog aan het beginpunt. Bij de Universiteit Leiden zijn er wel diverse activiteiten voor hoogbegaafden. Simone Keijsers is daar trainer, coach van studenten en collega’s en hoogbegaafdheidsbegeleider. Ook richtte zij – samen met een aantal andere universiteiten en hogescholen – in 2019 het netwerk Hoogbegaafd in het Hoger Onderwijs (HB-HO) op.

Wat was voor jullie de aanleiding om meer voor hoogbegaafden te doen?
“Bij de universiteit werkte ik als studiekeuze- en loopbaanadviseur en studievaardigheidstrainer. Een aantal jaren geleden had ik een gesprek met een collega-psycholoog over hb-studenten. Tijdens het gesprek beseften we dat we weinig van deze groep wisten, terwijl we wel aanvoelden dat ze andere behoeften hebben. Om dat te toetsen hebben we een aantal hb-studenten bij elkaar geroepen en gevraagd: wat hebben jullie nodig? Daar hadden ze gelukkig een duidelijk beeld bij. Meer expertise bij de universiteit, zodat we hen beter zouden begrijpen. Betere begeleiding. En de mogelijkheid om als hb-studenten bij elkaar te komen. Niet alleen om over onderwijs te praten, maar ook voor het sociale aspect.”

Hoe zijn jullie hiermee verder gegaan?
“De groep studenten had een lijst opgesteld met uitdagingen die zij tegenkwamen. De onderwerpen waar ze mee kwamen zijn niet uniek voor de hb-groep: uitstelgedrag, sociale omgang, last hebben van te veel prikkels, faalangst. Alleen hebben ze vaak een andere achtergrond dan bij reguliere studenten. Ze hebben bijvoorbeeld ook succesangst. Ze zijn bang dat als ze goede cijfers halen, docenten en hun omgeving verwachten dat ze dat altijd doen. Op basis van de bijeenkomst, de lijst en de kennis die we hadden zijn we drie dingen gaan doen: individuele begeleiding voor hb-studenten die dat willen, een speciaal groepstraject en één keer in de maand een meet&greet. We komen dan drie uur bij elkaar, eerst praten we aan de hand van een thema, daarna is er een borrel.”

Kun je meer vertellen over het traject?
“Dat doen we nu zeven jaar. De groep bestaat meestal uit 6 tot 12 studenten. Er zijn vijf bijeenkomsten, verdeeld over tien weken. De reden daarvoor is dat je voor het permanent veranderen van gedrag minstens zeven weken nodig hebt. Tijdens de eerste bijeenkomst praten we over hoogbegaafdheid en welke effecten het kan hebben. Vervolgens moeten ze nadenken over een uitdaging die ze tijdens het traject willen aangaan. Het gaat er vooral om dat ze ervaren dat je patronen kunt veranderen. De lat moet niet te hoog. De een heeft bijvoorbeeld als doel om te werken aan het dag- en nachtritme. De ander heeft moeite met koetjes- en kalfjesgesprekken en wil daaraan werken. Een belangrijk neveneffect van het traject is dat deze studenten elkaar ontmoeten, zich aan elkaar kunnen spiegelen en elkaar eventueel kunnen helpen.”

Komt hun onderwijsverleden aan bod?
“Daar praten ze niet zoveel over, wel als er een pest- of depressieverleden is. Sowieso weten we weinig over het verleden van studenten, ik zie alleen de hb’ers die hier ‘per ongeluk’ komen. Er zijn geen cijfers, er wordt geen onderzoek naar gedaan, er is geen beleid. Helaas. De overdracht met het voortgezet onderwijs is bijna niet te doen, vanwege de AVG. Een student moet zelf een dossier of portfolio meenemen. Daarnaast word je in het hoger onderwijs minder begeleid, zeker bij de grote opleidingen kun je er verloren bijlopen. En de kennis over hoogbegaafdheid, vooral hoe je onderwijs en begeleiding inricht, is vrijwel niet aanwezig. Wat dat betreft zouden universiteiten en hogescholen veel kunnen leren van het funderend onderwijs.”

Wat zijn volgens jou de belangrijkste zaken die hb-jongeren moeten leren?
“Je realiseren dat hoogbegaafdheid een deel van je persoonlijkheid is en dat je leeft in een wereld die grotendeels niet is ingericht voor hb’ers. Dan is het belangrijk te weten wat je passie, je behoeftes en je beperkingen zijn. En hoe je daarmee omgaat. Wat we bijvoorbeeld veel tegenkomen is een gebrek aan studievaardigheden, het uit de weg gaan van uitdagingen of jezelf kunnen beperken.”

Heb je tips voor scholen?
“De hoeveelheid stof op een universiteit is wezenlijk anders, voor een toets moet je twee of drie boeken lezen. Hb-studenten zijn gewend om in het voortgezet onderwijs de avond van te voren te gaan leren, ze lezen een paar hoofdstukken en halen de toets. Hier kan dat niet meer, je moet echt eerder beginnen. En, niet onbelangrijk, het gaat niet alleen om het reproduceren van kennis, je moet er ook iets mee doen. Ik weet niet of dat kan, maar je zou hb-leerlingen in het voortgezet onderwijs een paar keer per jaar een dergelijke grote opgave moeten geven. Bijvoorbeeld meer profielwerkstukken waarin je meerdere stappen moet zetten, waar je veel kennis tot je moet nemen en daarmee een verhaal moet maken.
Ik weet dat het eerste jaar vaak saai is. Je kunt dan snel je motivatie verliezen. Breng zelf uitdagingen aan. Lees voor een college de stof en kijk hoe je dat kunt combineren met wat de docent vertelt. Belangrijk is ook om te leren wat een docent wil weten. Wat is de essentie van de stof? Zeker als je zoveel boeken moet lezen is die vaardigheid erg belangrijk.”

En het volgen van meerdere studies?
“Een valkuil is ook dat hb’ers breed geïnteresseerd zijn, veel aankunnen. Ze willen een tweede of derde studie doen. Of andere activiteiten. Maar je kunt dan aanlopen tegen de grenzen van de flexibiliteit van het rooster. Ik weet dat hb-leerlingen op hun school vaak lessen mogen overslaan. Dat kan hier een stuk minder. Je krijgt werkcolleges waar je aanwezigheid verplicht is, waar je samen met je medestudenten aan de slag gaat met de stof. Ik zeg dit niet om vervelend te doen, het is op dit moment de werkelijkheid in het hoger onderwijs. Dat is iets om je bewust van te zijn. Mijn advies zou dan ook zijn: laat je goed informeren over de mogelijkheden binnen je studie(s). Wat zijn de mogelijkheden en de onmogelijkheden? In combinatie met het inzicht in je passie, sterke kanten en beperkingen kan je dat een heel eind op weg helpen.”

Waarom hebben jullie het netwerk HB-HO opgericht?
“Om het welzijn, de ontwikkeling en het studiesucces van hoogbegaafde studenten te begeleiden en te verhogen, is het noodzakelijk om draagvlak te creëren en deskundigheidsbevordering te stimuleren bij alle teams die betrokken zijn binnen het hoger onderwijs, zoals docententeams, decanen, managementteams, studieloopbaancoaches en studieadviseurs. We willen daarom de problematiek van de hb’er in het hoger onderwijs helder krijgen. Daarnaast ontwikkelen en bieden we expertise aan. Het gaat ons om de doorlopende leerlijn: van primair onderwijs, via middelbare school naar je masterdiploma.”

Meer weten over het Netwerk Hoogbegaafd in het Hoger Onderwijs?
Kijk op: www.hb-ho.nl.

Simone Keijsers is op de Verenigingsdag van 11 maart 2020 aanwezig en zal over praten over de Leidse aanpak en het netwerk.

Tekst: Martijn de Graaff

‘Praktische gids voor toekomstbestendig en dieper leren’

In januari 2020 publiceert Kenniscentrum Wetenschap & Technologie Oost (KWTO) het digitale boek ‘Talenten Voeden’ van prof. dr. Juliette Walma van der Molen. Een overkoepelend raamwerk en gids tegelijk voor iedereen werkzaam in het onderwijs, maar ook daarbuiten. ‘Talenten Voeden’ laat zien welke wetenschappelijk bewezen elementen kunnen bijdragen aan toekomstbestendig en dieper leren. Met zowel praktische handvatten voor starters in deze materie alsook talloze bronnen en verwijzingen voor wie meer ervaren is met toekomstbestendig en dieper leren en de verdieping zoekt. Juliette: “Deze uitgave laat zien wat het verschil is tussen onderwijzen en werkelijk leren. Plus wat er nou écht werkt als je met je onderwijs over wilt gaan naar werkelijk leren voor de lange termijn.”

Lees verder…

© Begaafdheidsprofielscholen 2011 | Privacy Statement