Monitor subsidieregeling (hoog)begaafden in het po en vo
Tussen 2019 en 2023 stelt OCW subsidie beschikbaar om het primair en voortgezet onderwijs te stimuleren een passend onderwijs- en ondersteuningsaanbod voor (hoog)begaafde leerlingen in te richten. De meerderheid van de samenwerkingsverbanden in het po en vo heeft een plan ingediend om aanspraak te maken op de subsidie.
Het monitoronderzoek geeft een breed en landelijk beeld van de inhoud van deze plannen, de realisatie van de plannen en de borging op lange termijn. Het monitoronderzoek loopt van 2019 tot 2023 en rapporteert jaarlijks de bevindingen op basis van verschillende gegevensbronnen. Eind 2023 verschijnt een overkoepelend rapport waarin de uitkomsten van alle metingen worden geïntegreerd en waarin wordt gereflecteerd op de ontwikkelingen door de jaren heen.
Het bestuur #3: Fred Stad
Wie zitten er in het bestuur van de Vereniging BPS? Wat is hun motivatie? Deze keer stelt Fred Stad zich voor. Hij is directeur van CBS De Wegwijzer in Spakenburg.
Motivatie
“Dat ik voor de klas ben gaan staan, komt door mijn docent Nederlands. Het zal nu zo’n 45 jaar geleden zijn geweest dat ik een spreekbeurt over ruimtevaart moest houden. De klas luisterde ademloos. De docent zei toen: jij moet het onderwijs in. Dat heb ik altijd in gedachten gehouden, ook toen ik wiskunde en natuurkunde ging studeren in Delft. De studie was te abstract voor mij, vervolgens heb ik de switch gemaakt naar de pabo.
Het mooie van lesgeven vind ik de dynamiek in de klas, het werken met kinderen, het omgaan met ouders. Het is een uitermate veelzijdig beroep. Na 10 jaar voor de klas heb ik de overstap gemaakt naar leidinggeven. Waarom? Ik had een beeld van onderwijs, hoe het zou moeten zijn, veel meer thematisch. En op de school waar ik werkte was het allemaal erg klassikaal. Ik wilde werken op een school waar dat wel kon. En waar ik dat ook mede kon vormgeven.
Hoogbegaafdheid is altijd een thema voor mij geweest. In die tijd richtten leerkrachten zich vooral op de leerlingen die niet konden meekomen. Maar in die groep zaten ook kinderen die daar niet thuis hoorden, die onderpresteerden en meer moesten worden uitgedaagd.
Op mijn huidige school hebben we dat mooi neergezet. Er is een bovenschoolse plusklas en projectgroepen binnen de school. We willen verrijken en verdiepen. We zijn nu vooral bezig met het werken vanuit leerdoelen en leerlijnen, zodat ieder kind zijn eigen pad kan kiezen. Dat klinkt utopisch, het is wel waar we heen moeten. Naar inclusief onderwijs. Daar zijn we binnen Bunschoten-Spakenburg mee bezig. Onderwijs is geen zelfstandig onderdeel, het moet ingebed zijn in de maatschappij.”
De vereniging
“De leerkracht van onze plusklas kwam met de vereniging. We vonden dat onze school daarbij moest horen, het past mooi bij de ontwikkelingen die we doormaken. Als je bezig bent met hoogbegaafdheid moet je dat ook uitdragen. En ik denk dat de uitwisseling met andere leden ons veel kan brengen en ons scherp houdt. Je moet constant blijven leren. Volgend jaar ga ik meedraaien met de visitaties, het is erg interessant om bij andere scholen binnen te mogen kijken.”
Het bestuur
“Als bestuurslid wil ik me inzetten voor de ontwikkeling van de vereniging. En ik zou daarin inclusief onderwijs willen meenemen. Het lijkt me mooi als de vereniging daar een rol in kan spelen.”
Ideaal
“Dat is met twee woorden gezegd: inclusief onderwijs. Als er scholen mee bezig zijn dan zou daar graag het gesprek mee aangaan.”
Themanummer hoogbegaafdheid Tijdschrift voor Orthopedagogiek
Het Tijdschrift voor Orthopedagogiek heeft deze maand een themanummer over hoogbegaafdheid. Onderwerpen:
– Hoogbegaafdheid en dynamisch testen
– Hoogbegaafdhei: meer dan een score op een IQ-test
– De wisc-v-nl bij hoogbegaafde kinderen
– Hoogbegaafdheid en kindertekeningen
– Cognitieve begaafdheid is geen risicofactor voor probleemgedrag
– Vroegsignalering van hoogbegaafdheid: de tools zijn er maar de praktijk blijft achter
– Onderkenning en diagnostiek bij vermoedelijk hoogbegaafde en/of dubbel-bijzondere leerlingen
Hoogbegaafdheid een handicap? Kijk liever naar het systeem!
Juriste Fleur Terpstra wil begaafdheid tot handicap laten verklaren. Dick van Hennik, voorzitter van de Begaafdheidsprofielscholen, vindt dat een slecht idee. Het is beter dat de school zich aanpast.
Fleur Terpstra wil via het College van de Rechten van de Mens hoogbegaafdheid tot handicap verklaren. In reactie daarop betogen drie psychiaters in de Volkskrant dat dit een slecht idee is, we moeten juist kijken naar hoe we het onderwijs beter voor deze groep kunnen inrichten. Het bestuur van de Vereniging Begaafdheidsprofielscholen is het daar hartgrondig mee eens.
Onze leden – 75 scholen in primair en voortgezet onderwijs – bieden hoogwaardig onderwijs en begeleiding aan hoogbegaafde leerlingen, vaak al decennia lang. En dat is nodig. Lange tijd heeft het onderwijsveld zich niet bekommerd om de behoeften van deze groep leerlingen. ‘Die komen er wel’, was (en is helaas vaak nog steeds) het mantra. Nu is er meer erkenning. Helaas leidt dat niet tot een creatieve manier van denken over het onderwijs dat begaafde leerlingen nodig hebben.
Scholen blijven oplossingen zoeken binnen het bestaande systeem. Een systeem dat bijvoorbeeld voorschrijft dat leerlingen geen les mogen overslaan. Maar in die les leren begaafde leerlingen over het algemeen niets bijzonders. En we dagen ze daarmee al helemaal niet uit om hun talenten te ontwikkelen. En dat is toch waar het onderwijs voor is?
Wat ze wel leren: het nutteloos doorbrengen van hun tijd lijkt een maatschappelijke eis te zijn. Het systeem legt hen een stramien op waar de keus eenvoudig is: rebelleren of zich voegen. Dat laatste houden ze vol totdat ze gaan onderpresteren of zelfs thuis komen te zitten. Het eerste labelt hen tot lastige, niet te hanteren leerlingen met als gevolg dat ze onbegrepen en gefrustreerd ‘op de gang moeten zitten’.
Ook onderwijskundig blijven de scholen binnen het systeem. Slimme leerlingen kunnen – is de opvatting – veel oefening overslaan. De tijd die overschiet kan worden gebruikt voor verdieping. Helaas kiezen docenten dan voor dezelfde stof, maar op een hoger niveau. Veelal wordt dat door de leerlingen gezien als ‘meer van hetzelfde’. De meeste begaafde leerlingen hebben behoefte aan maatwerk, buiten de platgetreden paden. Uit ervaring weten we dat hoogbegaafde leerlingen daarmee gemotiveerd raken. En – misschien belangrijker nog – blij, zelfverzekerd en enthousiast.
We pleiten niet voor een verandering van het systeem, veruit de meeste leerlingen hebben daar baat bij. We vragen wel alle scholen en organisaties goed te kijken naar hoe je voor deze groep leerlingen maatwerk kunt leveren. Onze leden, en vele andere scholen, doen dat al. Het kan dus! Uiteraard zijn we meer dan bereid om hierover mee te denken.
Column #22 – Een gewonnen rechtszaak maakt leraren niet plotseling deskundiger
Dick van Hennik is onder andere voorzitter van de Vereniging BPS. Hij schrijft deze column op persoonlijke titel.
Publiciteit kreeg het voornemen van Fleur Terpstra wel, toen ze bekend maakte hoogbegaafdheid door het College voor de rechten van de Mens tot handicap te laten verklaren. We werden door deze berichtgeving weer eens geconfronteerd met het leed dat veel kinderen en hun ouders ervaren als zij niet kunnen rekenen op het passende onderwijs waarop zij recht hebben. Op de vraag van de journalist van de NPO op de televisie welk resultaat beoogd wordt met deze actie, was het antwoord van de initiatiefnemer dat ouders nu bij besturen via de rechter de juiste aanpak konden claimen.
Dat is wat deze actie voor belanghebbenden zou opleveren, zo stelde Terpstra. De vraag is of deze aanpak de belangen van deze kinderen echt dient. Juridische procedures passen slecht in het pedagogisch domein. Een (gewonnen) rechtszaak beïnvloedt de verhoudingen in een pedagogische driehoek meestal niet in positieve zin. Het probleem begint in veel gevallen bij het onvermogen van de begeleidende leraren en naarmate de verhoudingen zich verharden, wordt een verantwoorde begeleiding steeds lastiger.
Anderzijds is in het verleden wel gebleken dat ‘harde’ actie veelal – als de storm weer is gaan liggen – tot nadenken stemt bij de gevestigde orde. Denk maar aan de emancipatiebewegingen in de afgelopen eeuwen.
En hoewel we mogen vaststellen dat begaafdheid in de laatste decennia een erkende positie heeft verkregen, is het ook waar dat er op veel plaatsen helaas onvoldoende expertise is ontwikkeld. De subsidieregeling van het ministerie heeft de samenwerkingsverbanden meer financiële armslag gegeven, maar alleen die regio’s waar de krachten gebundeld zijn, ontwikkelen de meeste expertise. Het in veel samenwerkingsverbanden gehanteerde zogenaamde schoolmodel, zorgt helaas voor veel versnippering, waardoor voldoende inzet op hoogwaardige expertise aan de scholen vanwege geringe financiële middelen achterwege blijft.
Minister Slob heeft wel een punt als hij stelt dat het ministerie middelen voor de ontwikkeling van onderwijs aan hoogbegaafden beschikbaar stelt. Als de samenwerkingsverbanden en de scholen die middelen dan niet voor dat doel inzetten, dan is dat een gemiste kans. Zolang bestuurders zich nog op het standpunt stellen dat begaafde kinderen ‘er toch wel komen’, zullen we niet verder komen. Gelukkig begint ook in bestuurdersland het besef door te dringen dat passend onderwijs ook voor begaafde kinderen een noodzaak is. Aanpassing van de onderwijsprogramma’s en de leerlingvolgsystemen, moet aandacht krijgen. Immers, een goed opgeleide deskundige op het gebied van begaafdheid begint in een school niets, als de bestaande structuren geen ruimte bieden voor flexibiliteit.
Vlaamse lerarenopleiding zoekt Nederlandse scholen voor kennisuitwisseling
In Vlaanderen heeft de verantwoordelijke onderwijsminister het initiatief genomen om een aantal pilots op te starten bij een beperkt aantal vo-scholen inzake begeleiding en onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen. Dit heeft de docentenopleiding van de Hogeschool West-Vlaanderen (Howest) doen besluiten om in het kader hiervan een aantal modules te ontwikkelen.
Op dit moment zijn ze op zoek naar Nederlandse middelbare scholen met wie zij contact kunnen zoeken om kennis en ervaringen te delen. Wilt u meewerken? Stuur dan een mail naar eva.tytgat@howest.be en wouter.de.meester@howest.be van de opleiding Howest.
Top 20 Principes uit de psychologie – voor het onderwijs aan begaafde leerlingen
Nederlandse vertaling van de ‘Top 20 principes uit de psychologie voor het onderwijs aan en het leren van creatieve, getalenteerde en begaafde leerlingen van de voor- en vroegschoolse educatie, het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs’.
De psychologische wetenschap heeft veel bij te dragen aan het verbeteren van het leren en lesgeven in zowel reguliere klassen als klassen voor begaafde leerlingen. Het lesgeven en leren zijn nauw verbonden met sociale- en gedragsfactoren van de menselijke ontwikkeling, waaronder cognitie, motivatie, sociale interactie en communicatie. Daarnaast kunnen psychologische wetenschappen belangrijke inzichten geven in effectieve instructie, onderwijsomgevingen die het leren bevorderen, en het goed gebruiken van toetsing, waaronder gegevens, tests en metingen, evenals onderzoeksmethoden voor het lesgeven aan begaafde leerlingen. We presenteren hier een lijst met de belangrijkste principes uit de psychologie over begaafdheidsonderwijs — de ”Top 20” — die het meest nuttig zijn voor het onderwijs aan begaafde leerlingen. Elk principe wordt besproken en is voorzien van relevante literatuur en uitleg over de relevantie ervan voor het begaafdheidsonderwijs.
Piet Groenewegen neemt afscheid van de vereniging
In 2004 startte het project Begaafheidsprofielscholen. Het doel: een landelijk dekkend netwerk van scholen die kwalitatief hoogwaardig onderwijs en begeleiding aan hoogbegaafde leerlingen geven. In 2007 richtten de deelnemende scholen de Vereniging BPS op. CPS heeft vanaf het begin tot 2018 het project, de vereniging en de academiewerkgroep begeleid. Vanaf 2010 was Piet Groenewegen de projectleider. Ook nadat het project afgelopen was, beleef hij zeer nauw betrokken bij de vereniging door zijn rol in het bestuur en de Academie. Nu neemt hij afscheid en kijkt hij terug.
“Het project is ooit bedacht door een oud-CPS-collega, Greet de Boer. Zij was al lang bezig met onderwijs voor hoogbegaafde leerlingen en kreeg het voor elkaar dat het ministerie van OCW geld beschikbaar stelde voor de ontwikkeling van een netwerk van Begaafdheidsprofielscholen. Ongeveer 25 middelbare scholen deden mee, waarvan bijna alle nog lid zijn van de vereniging. Ikzelf ben Greet na vijf jaar opgevolgd als projectleider. Daarvoor hield ik me vooral bezig met onderwijsontwikkeling, de aansluiting van het voortgezet onderwijs met vervolgopleiding, examinering en toetsing.
Hb-onderwijs boeide me wel. Toen ik conrector op het Jordan Lyceum was, hadden we te maken met hb-leerlingen. We zijn niet altijd in staat geweest deze groep goed te bedienen, dat was frustrerend. Bij het project merkte ik dat de scholen samen meer voor elkaar kregen dan elke school afzonderlijk. Vooral het leren van en met elkaar in al die werkgroepen van het project was stimulerend.”
Gedreven mensen
“In de eerste jaren hadden we een groep zeer gedreven mensen die zich pionier voelde om het hb-onderwijs goed in te richten. Daar waren ze voor het project al mee bezig, maar nu kregen ze de erkenning voor dit thema. Er waren ook financiën beschikbaar waardoor scholen mensen vrij konden roosteren. Deze konden, samen met hun collega’s van andere scholen, een enorme stap zetten.
In die tijd hadden we werkgroepen op allerlei thema’s, zoals onderpresteerders, scholing van docenten, de organisatie van de school, maar ook het versterken van de relatie met de omgeving, ouders, basisonderwijs, vervolgonderwijs. In die werkgroepen zat heel veel kennis, creativiteit en inzet. Ook organiseerden we enkele malen per jaar een projectdag, waar alle scholen bij elkaar kwamen. Mijn rol was om dit proces te ondersteunen, om te zorgen dat de scholen samen de onderwijsontwikkeling vorm konden geven, door van elkaar te leren én door inspiratie van buiten de groep naar binnen te halen.”
Succesfactoren
Ik denk dat een van de succesfactoren van het project is geweest dat de ontmoetingen altijd een combinatie waren van de inhoud en het persoonlijke. Er was een sfeer van herkenning en erkenning, omdat de meesten al langer binnen hun school bezig waren. Daardoor ontstond een groepsgevoel: we doen het met elkaar.
De deelname van de scholen was overigens niet vrijblijvend. Ze moesten mensen vrijmaken voor de bijeenkomsten. En per school moest er een hb-opgeleide persoon zijn. Die voorwaarde heeft bijgedragen aan de kwaliteitsverbetering. Net als het inrichten van de visitatie. Die is ontwikkeld en uitgewerkt tijdens het project. Het dwingt scholen na te denken over hun beleid en activiteiten. En het zorgt dat scholen met elkaar in contact kunnen komen.”
Trots
“Als je kijkt naar de opbrengsten van het project is er aantal zaken waar ik trots op ben. Dat het een landelijk erkend thema is geworden, dat steeds meer scholen werk maken van hb-onderwijs. Je ziet dat er steeds meer bewustzijn is als het gaat om hb-leerlingen. Een klein voorbeeld, het Calvijn College liep er tegenaan dat basisscholen in eerste instantie zeiden: er zijn geen hb’ers in Rotterdam-Zuid. Dat heeft de school weten te doorbreken.
Ook ben ik trots op het feit dat er een bloeiende en groeiende vereniging is. Aanvankelijk was het project een besloten groep scholen met overheidssubsidie. Eenmaal op eigen benen heeft de vereniging zich opengesteld voor andere. De landelijke en de regionale bijeenkomsten worden nog als altijd zeer goed bezocht, er is nog steeds de mentaliteit om het samen te doen. Het cement van de vereniging zit in de afspraak om elkaar te helpen ontwikkelen en scherp te houden. Dat zorgt ook voor pijnlijke momenten, zoals oudgedienden die te horen kregen dat ze een nieuwe impuls moesten geven aan hun hb-onderwijs.
Ook de Academie is een mooi vervolg op het project. Het is oorspronkelijk opgezet zodat scholen good practices met elkaar konden delen. Zodat ze makkelijker bij elkaar op bezoek konden gaan. Dat functioneert nog steeds goed: scholen kunnen elkaar vinden. Nieuwe scholen weten in het aanbod interessante onderwerpen te vinden. De behoefte aan contact en leren van elkaar is groot.”
De toekomst
“Ik denk dat het goed is dat de vereniging zich de komende jaren zichtbaarder opstelt in het hb-veld. We zijn bescheiden en dat hoeft niet. Binnen de vereniging zijn nu zo’n 75 scholen met heel veel kennis en ervaring. Daarmee hebben we een fundament om onze stem te laten horen.
Ik wens iedereen alle goeds en succes. En ik ben erg blij dat ik met alle scholen en de bestuursleden heb mogen samenwerken. Overigens blijf ik actief in het onderwijs, voor de VO-raad blijf ik me bezighouden met het thema examinering.”
HB-HO-netwerk organiseert online meeting voor hb-studenten
Het Landelijk HB-HO-netwerk organiseert voor hb-studenten een online meeting over studenten in Corona-tijd. Wellicht interessant voor oud-leerlingen? Hieronder de tekst over de meeting.
“Het doet iets met je, online les krijgen. De ene student vindt het heerlijk en geniet van de vrijheid, andere studenten missen real life contact, een vast rooster, het gevoel van gewoon naar school of de uni gaan. Wij zijn benieuwd naar hoe het met jou gaat, en hoe jij in deze Corona-Tijd het hoofd koel houdt.
Wanneer? Donderdag 26 november 2020 van 16.00-18.00 uur
Meer weten? Ga naar de site
Nieuwe school: RSG De Borgen – Lindenborg/Woldborg
Sinds september 2020 hebben we een nieuw lid bij de Vereniging BPS. Eigenlijk twee, want het Groningse RSG De Borgen is lid geworden met twee locaties. Daisy Smit is directeur onderwijs bij een van die locaties, de Lindenborg.
Hoe lang zijn jullie al bezig met hoogbegaafdheid?
“Als school nog niet zo lang, er was altijd wel de ambitie om meer te doen voor onze hoogbegaafde leerlingen. Ikzelf ben al enige jaren bezig met hoogbegaafdheid, onder andere als directeur van een basisschool waar we een voltijd hb-afdeling hadden. Toen ik hier werd benoemd was dat het begin om verder te gaan met de schoolambitie. Ook omdat in deze regio van Nederland weinig aanbod is voor hoogbegaafde leerlingen. We voelen het als een plicht om dit te doen.
Het is een ambitie van de hele school, directie en bestuur zien dit als een speerpunt. We doen dus mee met twee van onze vijf locaties. Voor alle locaties willen we dat de signalering op orde is: dat we weten welke leerlingen extra behoeftes hebben. Op de Woldborg in Grootegast, een kleine locatie, gaan we het onderwijs inrichten voor deze groep, waar ze al op jonge leeftijd (vanaf 10 jaar) terecht kunnen. Op de Lindenborg – een locatie met havo, atheneum en gymnasium – maken we het curriculum voor hoogbegaafde leerlingen passend. Meer eigenaarschap en zelfstandigheid voor de leerlingen. Voor de andere drie locaties geldt: als we daar onderwijs op maat kunnen verzorgen, doen we dat.
Waarom zijn jullie lid geworden?
“Als beginnende school is het natuurlijk erg interessant om deel uit te maken van het BPS-netwerk. De leidraad voor de visitatie is bijvoorbeeld een perfecte start om te zien waar je aan moet werken. Ook om onze aanpak duurzaam te maken, niet een los project binnen twee van onze scholen. En daarnaast zijn we erg benieuwd naar de kennis en inzichten van de andere scholen.”
Wat zouden jullie willen leren van andere scholen?
“Waar ik erg benieuwd naar ben is hoe de andere vo-scholen het onderwijs vormgeven. Je ziet twee stromingen. De ene zegt: hb-onderwijs past naadloos in regulier onderwijs. De andere stroming ziet liever aparte hb-klassen. Hoe doe je dat, inclusief onderwijsaanbod? Ik ben zelf enigszins sceptisch dat dat kan, maar ik laat me graag overtuigen van het tegendeel.
Daarnaast willen we graag leren hoe je je mensen meekrijgt.”
Wat komen jullie brengen?
“We hebben al jaren een Technasium. Dat denken gaan we doorvoeren in het hb-onderwijs. En daarnaast zijn we steeds verder om ons curriculum op maat te maken. Andere scholen zijn van harte welkom om hierover met ons te praten.”