Het bestuur #6: Marko Otten
Wie zitten er in het bestuur van de Vereniging BPS? Wat is hun motivatie? Deze keer stelt Marko Otten zich voor, de nieuwe voorzitter van de Vereniging BPS. Hij was op verschillende scholen conrector en rector. Ook was hij directeur van Archimedes, de lerarenopleiding van de Hogeschool Utrecht. Op dit moment is hij voorzitter van de raad van toezicht bij stichting JADOS en vice-voorzitter van de raad van toezicht bij de Christelijke Onderwijs Groep. Verder is hij bestuurscoach en consultant.
Achtergrond
“Ik had een trage start in het onderwijs. Omdat ik astma had, zat ik op de Buitenschool Arnhem waar alles in het teken stond van de medische zorg. Ik leerde daar niet veel. Dat merkte ik toen ik rond mijn tiende op een gewone lagere school kwam, in klas 4. Mijn leerachterstand was enorm. Gelukkig had ik een leraar die mij bij de hand nam, veel bijles gaf na schooltijd, met mij de stof oefende die ik moest inhalen. Door hem heb ik uiteindelijk zelfs het toelatingsexamen gymnasium gehaald. En door hem raakte ik gemotiveerd voor een baan in het onderwijs.
Na mijn middelbare school heb ik op kantoor en in de metaal gewerkt. Pas op mijn 27e kon ik een keuze maken en ben ik geschiedenis gaan studeren in Groningen. De universiteit was voor mij een snoeptuin, ik deed veel bijvakken. Mijn hoofdvak was contemporaine geschiedenis, vooral de jaren 60 hadden mijn aandacht. Ik vond het mooi om de periode waarin ik was opgegroeid te bekijken en te begrijpen. Ik ben afgestudeerd op de pacifistische acties van de provobeweging. In 2017 heb ik een boek over de provobeweging uitgebracht. Ik geef ook lezingen over dat onderwerp.
Na mijn studie heb ik vijftien jaar geschiedenisles gegeven. Omdat ik steeds meer organisatiewerk en nevenactiviteiten ging doen, ben ik eerst conrector en vervolgens rector geworden. Na 11 jaar leidinggevende functies in het voortgezet onderwijs, werd ik directeur van Archimedes, de lerarenopleiding in Utrecht. Ook dat was een bewuste keuze. Ik zag dat docenten meestal wel goed opgeleid waren voor hun vak, maar vaak minder presteerden op pedagogisch-didactisch gebied. In de jaren 90 veranderde er nogal wat in het onderwijs: tweede fase, vmbo, studiehuis, nieuwe ordening van vakkenpakketten. Voor een school waren die uitwaaierende ambities lastig, omdat de meeste leraren vooral verbonden waren met hun vak. Mijn gevoel zei dat lerarenopleidingen meer naar de scholen moesten kijken: dat noem je nu vraaggestuurd en evidence based-opleiden. Een van de dingen die tijdens mijn directeurschap zijn veranderd, is dat de studenten veel meer op de scholen kwamen, ook in hun eerste jaar.
In 2006 ben ik voor mezelf begonnen. Ik doe onder andere bestuurs- en toezichtswerk, bijvoorbeeld bij Jados, een organisatie die studenten met verschijnselen die verbonden zijn met het autisme spectrum begeleidt in het mbo en hoger onderwijs. We geloven daar in ontwikkeling, niet in handicaps. Het is een combinatie van eigenschappen die het leven voor die mensen lastiger maakt dan voor de doorsnee persoon. We ondersteunen hun ontwikkeling door begeleid wonen of ambulante begeleiding.”
De Vereniging
“Sinds kort ben ik voorzitter BPS, officieel sinds de Verenigingsdag van 17 maart. Het is mooi werk. Ik heb al een paar visitaties gedaan, de eerste als secretaris, de tweede als voorzitter. Het bood me de gelegenheid om kennis te maken met de kernaspecten van de vereniging: op professionele wijze elkaar de maat nemen en van elkaar leren.
In mijn loopbaan heb ik veel te maken gehad met hb-leerlingen, vooral in mijn tijd op het Stedelijk Lyceum Zutphen. Daar zaten hb-leerlingen en ook dubbelbijzondere leerlingen (bijvoorbeeld hoogbegaafdheid en autisme). Ze werden daar goed begeleid. Dat was ook een motivatie voor mij om te solliciteren voor de functie van voorzitter van de BPS. Ik ben blij dat ik rond mijn 70e zo’n prachtige baan mag vervullen. Ik zie heel veel enthousiaste mensen in de vereniging. Het gaat niet om een modieus schijnprobleem. De BPS is in een gat gesprongen dat er zeker is. Het is niet gemakkelijk om onderwijskundig met hoogbegaafdheid om te gaan.
Onlangs nam ik deel aan een online sessie van Stichting Hoogbegaafdheid, waar ook Tweede Kamerleden bij aanwezig waren. De leerlingen, vooral thuiszitters, konden hun situatie goed verwoorden. Ze waren vaak – terecht – ontevreden en negatief over de hen omringende scholen. De conclusies versmolten tot vertrouwde vooroordelen: de leraren zijn onkundig, de scholen zijn onmachtig en het systeem faalt. Daarom moeten wij van de Vereniging Begaafdheidsprofielscholen laten zien dat er veel scholen zijn die er wel werk van maken. En hoe! We zijn met bijna 80 scholen die buitengewoon goed omgaan met hoogbegaafdheid en die hun kennis en ervaring met elkaar delen. Kennelijk moeten we dat in de buitenwereld veel meer laten zien.”
Ideaal
“Als ik kijk naar de hele verre toekomst dan zou ik willen dat álle scholen hun hb-leerlingen op een goede manier kunnen bedienen. Dat het niet meer iets is van een selecte groep scholen maar van het hele onderwijs.
Voor nu willen we als bestuur kijken hoe we meer leden kunnen werven zonder dat de cohesie van de vereniging verwatert. Het zou mooi zijn als we echt een landelijk dekkende vereniging kunnen zijn, want sommige delen van de landkaart zijn nu nog akelig leeg. In mijn optiek zou bij elk samenwerkingsverband een BPschool moeten zitten. Ook zou ik met de lerarenopleidingen willen praten om daar hoogbegaafdheid een vaste plek te geven.
In het najaar hebben we met het bestuur een strategiedag om dit soort zaken te bespreken. Uiteraard zullen we bij de leden kennis en inzichten ophalen om de toekomst van de vereniging zo goed mogelijk vorm te geven. Daarom ga ik heel graag met iedereen in gesprek.”