Actueel

“Flexibiliteit zit in ons DNA”. Hb-onderwijs op het Zuider Gymnasium

Het Zuider Gymnasium is sinds 2012 lid van de Vereniging Begaafdheidsprofielscholen, vorig jaar kreeg de school een succesvolle hervisitatie. Belangrijke aspecten van de hb-aanpak zijn kansengelijkheid, maatwerk en een basisschool in de school. Linda Waals is rector, Jacqueline Venema is begaafdheidscoördinator.

Jacqueline Venema: “Onze school staat in een arbeiderswijk, we hebben altijd een emancipatorisch karakter gehad. Het gaat erom dat we geloven in wat leerlingen kunnen bereiken, ongeacht hun achtergrond. Kinderen mogen bij ons hun eigen pad volgen, met de ondersteuning die ze nodig hebben. Flexibiliteit zit in ons DNA.

Een van de dingen die ons onderscheidt, is dat we een basisschool geïntegreerd hebben in onze middelbare school: de Zuider gymnasiumbasisschool. We starten vanaf groep 5. De basisschool is speciaal ontworpen voor kinderen die een hoger niveau aankunnen, ze krijgen les van zowel po- als vo-docenten. Het geeft de kinderen de kans om eerder in contact te komen met vakken die ze later ook op de middelbare school zullen tegenkomen.”

Linda Waals: “In de hogere groepen bieden we vakken zoals wiskunde en Engels aan op een niveau dat past bij de ontwikkeling van de leerling. Daarnaast hebben we maandelijks grote projecten waarin leerlingen de kans krijgen om diep in een onderwerp te duiken. Dit kan variëren van techniek tot cultuur en alles daartussenin. Door dit te combineren met reguliere vakken, creëren we een rijke leeromgeving waar de kinderen echt uitgedaagd worden.

We geven dus veel ruimte geven voor projecten en zelfontplooiing. Zo geven we kinderen de kans om zich te verdiepen in onderwerpen die hen interesseren. Dit is belangrijk, want veel hoogbegaafde leerlingen voelen zich vaak niet uitgedaagd in traditionele klassen.”

Venema: “We hebben het geluk dat we in een team werken waarin veel kennis en ervaring zit. Onze vo-docenten werken nauw samen met de leraren van onze basisschool, waardoor er echt sprake is van een doorlopende lijn. Docenten hebben de ruimte om hun lesmateriaal aan te passen aan de behoeften van de leerlingen, ook dat helpt enorm. En regelmatige gesprekken met ouders geven ons waardevolle inzichten en helpen ons om het onderwijs verder af te stemmen op de behoeften van het kind.”

Wat is het belang van een veilige leeromgeving voor deze leerlingen?

Venema: “Het is essentieel dat deze leerlingen zich gezien voelen als wie ze zijn. Veel hoogbegaafde kinderen ervaren in reguliere scholen vaak dat hun talenten niet erkend worden, of dat ze zich anders voelen. In onze school zorgen we ervoor dat ze niet alleen leren, maar ook dat ze zich sociaal kunnen ontwikkelen. Door met gelijkgestemden samen te werken, voelen ze zich minder ‘anders’.”

Waals: “Dat is inderdaad erg belangrijk. We bieden niet alleen vakken aan, maar er is ook ruimte voor persoonlijke ontwikkeling. Dat doen we bijvoorbeeld door het aanbieden van meer creatief of praktisch onderwijs. Zo kunnen we leerlingen uitdagen in hun eigen tempo, of ze nu voorlopen of juist extra ondersteuning nodig hebben.”

De doorlopende leerlijn po-vo kan een uitdaging zijn als het bijvoorbeeld gaat om bekostiging, hoe doen jullie dat?

Venema: “Dat klopt, het bekostigingssysteem is niet ingericht op deze aanpak. De basisschool zelf krijgt de bekostiging vanuit het Rotterdamse basisschoolbestuur PCBO, Wij krijgen bijvoorbeeld geen extra middelen vanuit de samenwerkingsverbanden, omdat ons eigen bestuur geen po-tak heeft. Dat betekent dat we alles zelf moeten bekostigen. Alles wat we vanuit de vo-kant investeren, betalen we zelf. Het is een idealistische keuze, maar we geloven echt in het maatschappelijk belang van deze aanpak.”

Waals: “We blijven in gesprek met de verschillende samenwerkingsverbanden om te zorgen dat we de middelen krijgen die we nodig hebben. We hopen dat er in de toekomst meer erkenning komt voor het belang van deze aanpak, zodat we de middelen krijgen om dit onderwijs verder uit te bouwen.”

En hoe is jullie hb-aanpak in het voortgezet onderwijs?

Waals: “Toen we met onze aanpak voor hoogbegaafden begonnen, zagen we dat er veel kinderen hier in Rotterdam-Zuid vastliepen in het reguliere onderwijs. Ze werden niet herkend als hoogbegaafd, laat staan dat er aandacht was voor onderpresteren. Daarom zijn we eerst gestart met klassen voor hoogbegaafde leerlingen. We leerden al snel dat de aanpak voor deze kinderen eigenlijk ook heel goed werkt voor andere leerlingen. Daarom hebben we de focus verlegd naar het bieden van onderwijs op maat binnen reguliere klassen, zodat hoogbegaafde leerlingen zich kunnen ontwikkelen zonder zich afgezonderd te voelen.”

Venema: “In de brugklas maken we altijd eerst een grondige analyse van de leerlingen. We kijken naar onderwijskundige rapporten en toetsen zoals de CBO-screening, zodat we weten wie welke ondersteuning nodig heeft. Vervolgens bieden we maatwerk in de lessen van tachtig minuten. Voor de kinderen die voorlopen, bieden we verdieping en verrijking. Voor de kinderen die achterlopen, zorgen we voor extra ondersteuning. Dit doen we zowel binnen als buiten de reguliere lesuren.”

Waals: “We hebben dus geen specifieke HB-klassen. De hoogbegaafde leerlingen zitten verspreid over verschillende klassen. Soms heb je klassen met een relatief hoog aantal HB’ers en soms maar twee of drie. Dit verschilt per jaar en per klas. Wij vinden het belangrijk dat we voor alle leerlingen, inclusief de hoogbegaafde, goed onderwijs bieden.”

Venema: “Hoogbegaafden komen in allerlei varianten voor: sommigen willen extra dingen doen, anderen niet. Op dit moment versnellen meer dan tachtig leerlingen in één of meerdere vakken. Daarnaast hebben we veel leerlingen die extra vakken volgen, of bijvoorbeeld in een Honours-traject zitten. Sommige kinderen volgen zelfs projecten buiten de school. Daarnaast is er ruimte voor leerlingen die geen extra uitdaging willen en bijvoorbeeld extra sporten of een baantje hebben.”

En als het gaat om vaardigheden en persoonlijke ontwikkeling, wat doen jullie daaraan?

Waals: ”We besteden veel aandacht aan executieve vaardigheden, zoals tijdmanagement, plannen en zelfregulatie. Dit gebeurt vanaf het begin door de mentor, maar ook door de vakdocenten. We hebben ook trainingen voor sociale vaardigheden, maar die zijn niet specifiek gericht op hoogbegaafde kinderen; die passen bij iedereen.

Sommige hoogbegaafde leerlingen hebben moeite om sociaal te integreren of zien het nut van school niet altijd in. Ze krijgen dan extra begeleiding van het ondersteuningsteam en we hebben ook een peergroep waarin ze met elkaar kunnen praten en zich verder kunnen ontwikkelen.”

Venema: “Hoogbegaafde leerlingen lopen tegen dingen aan die andere leerlingen niet zo ervaren, zoals een gebrek aan aansluiting of motivatie. Het is daarom belangrijk dat we een breed scala aan mogelijkheden bieden, zowel op sociaal als academisch vlak. Naast de peergroep zijn er ook allerlei extracurriculaire activiteiten waar leerlingen aan kunnen deelnemen, zoals Olympiades, debatten en culturele evenementen.”

Jullie school heeft een diverse leerlingenpopulatie, veelal uit achterstandswijken. Hoe komen jullie erachter dat een leerling hoogbegaafd is?

Waals: “Dat is inderdaad een uitdaging. We hebben in samenwerking met basisscholen in Rotterdam jarenlang gewerkt aan het herkennen van hoogbegaafdheid, ook bij kinderen met een taalachterstand. Vaak kom je erachter door gesprekken met ouders en leerlingen. Als ouders zeggen dat hun kind bijvoorbeeld al heel jong las of heel snel nieuwe dingen oppikte, dan is dat een aanwijzing. Ook in onze inschrijfgesprekken met kinderen uit groep 7 en 8 merken we vaak al dat ze kenmerken vertonen van hoogbegaafdheid.”

Venema: “We bieden deze leerlingen natuurlijk extra ondersteuning. Ook geven we ouders inzicht in hoe ze hun kinderen kunnen helpen, zelfs als ze zelf geen ervaring hebben met bepaalde vakken. We organiseren bijvoorbeeld avonden voor ouders waarin we hun praktische tips geven, zoals hoe ze interesse in de stof kunnen tonen of hoe ze huiswerk kunnen begeleiden. Ook hebben ouders gesprekken met de mentor, zodat ze weten hoe het met hun kind gaat en waar ze bij kunnen helpen.

Het belangrijkste is misschien wel om leerlingen te laten zien dat er een plek voor hen is, zowel sociaal als academisch. In een omgeving waar de nadruk ligt op emancipatie, voelen leerlingen zich minder snel buitengesloten of anders dan de rest. De peergroepen en de verschillende buitenschoolse activiteiten dragen hieraan bij.”

Jullie zijn ook betrokken bij wat er in de wijk en de regio gebeurt.

Waals: “Absoluut. We werken nauw samen met basisscholen en andere scholen in de regio om kennis en expertise rondom hoogbegaafdheid te delen. Bijvoorbeeld door les te geven aan basisschooldocenten en hen te coachen in hoe ze hoogbegaafde leerlingen kunnen begeleiden.”

Venema: “We zorgen ervoor dat we als team goed op de hoogte blijven van de laatste inzichten en ontwikkelingen op het gebied van hoogbegaafdheid. Nieuwe collega’s krijgen trainingen en we organiseren regelmatig intervisie- en casusbesprekingen. Ook volgen we de ervaringen van andere scholen en wetenschappelijke publicaties. In de afgelopen jaren hebben we echter gemerkt dat veel van de inzichten die we eerder hadden, nog steeds relevant zijn. Wel blijven we voortdurend leren en ons aanpassen op basis van onze eigen ervaringen met de leerlingen.”

© Begaafdheidsprofielscholen 2011 | Privacy Statement