Column #12 Marko Otten: Driejarige brugperiode goed voor hoogbegaafden
Onlangs maakte ik deel uit van een visitatieteam bij het Orion Lyceum in Breda, een relatief kleine school die op veel punten afwijkt van het gemiddelde. Neem de zogeheten Rembrandt-ateliers waarmee de collega’s daar in de onderbouw differentiatie en maatwerk realiseren. Een kleurindeling stelt de leerlingen in staat het niveau te bepalen waarop zij hun taken of projecten doen; geel (aandachtsgroep), groen (middengroep), blauw (kopgroep) en rood (begaafdheidsprofiel). Niet alledaags is ook dat leerlingen drie jaar lang in de gemengde brugklas zitten alvorens een keuze te maken hoe verder in klas 4. Voeg er een goed geoliede verbinding aan toe met de basisschool die als hofleverancier van leerlingen fungeert en voilà, je hebt een staaltje van funderend onderwijs zoals funderend onderwijs bedoeld is.
De hoogbegaafde kinderen hebben er op deze school duidelijk baat bij. Ik moest ineens denken aan de eeuwige discussies over de voors en tegens van de middenschool. Of van de basisvorming. Of inderdaad van die driejarige brugklas uit een omstreden nota van de Onderwijsraad. Volgens deze nota ‘Later Selecteren, Beter Differentiëren’ (15-04-2021) moet iedere leerling zich kunnen ontwikkelen naar zijn talenten; begaafde, vroegrijpe en snelle types evengoed als de minder vlotte, bijdehante of laatbloeiende kinderen.
Echter, ‘de combinatie van vroege selectie en externe differentiatie in het onderwijsstelsel is vooral het laatste decennium gaan knellen.’ Nieuwe wetgeving moet een traploze overgang van de basisschool naar een driejarige gemengde brugperiode mogelijk maken. Schooladvies en de eindtoets in groep 8 worden dan vervangen door een warme overdracht. In de driejarige brugklas verwachten de onderwijsraadsleden van docenten dat zij differentiëren en hun vak op verschillende cognitieve niveaus aanbieden. Maatwerk dus, groepsgewijs of individueel. Het rapport maakt veel werk van de zorg voor cognitief sterke leerlingen. Zij krijgen bij dit alles extra aandacht en dat dient in het basisonderwijs al te beginnen.
Nu treft het dat de Amerikaanse onderwijskundige Carol Ann Tomlinson – bekend van haar bestseller The differentiated Classroom (1999, herzien 2014) – het proces van differentiëren mooi heeft beschreven met de nodige aandacht voor ‘the gifted’, de begaafde leerlingen. Haar systematiek wordt dan ook hartelijk aanbevolen in het rapport van de onderwijsraad dat op die plek de gedaante aanneemt van een instructieboek.
Het gaat dan over differentiëren op inhoud, proces, product en leeromgeving; en over systemen, lokalen c.q. ateliers en (rand)voorwaarden. Natuurlijk spreekt de onderwijsraad ook over de bekende opties van verrijking, verbreding en versnelling als het om begaafde leerlingen gaat. Maar de raad wil de boel wel bij elkaar houden. De gemengde driejarige brugklas ziet zij als een remedie voor de almaar groter wordende kloof tussen gezinnen van theoretisch opgeleide en praktisch opgeleide ouders. ‘Onderwijs volgen in brede brugklassen bereidt de cognitief sterke leerlingen daarom beter voor op deelname aan de pluriforme samenleving. Een driejarige brugperiode helpt “bubbels” van cognitief sterke leerlingen te voorkomen of kan deze doorbreken.’
Wie zoiets opschrijft kan rekenen op weerstand en discussie vanuit diezelfde samenleving; hetgeen het Onderwijsraad-rapport meteen in de onderste bureaula deed belanden. De toenmalige minister Dennis Wiersma haastte zich te verklaren: ,,Ik deel de doelen van de Onderwijsraad om kansengelijkheid in het onderwijs te vergroten. Tegelijkertijd zet het voorstel het voortgezet onderwijs op zijn kop, zonder dat we duidelijk zicht hebben op de praktische en financiële consequenties van een dergelijke stelselwijziging.” (AD 10-3-23)
Toch hoorde ik een paar echo’s van het rapport toen ik het Orion Lyceum bezocht waar de driejarige brugklas inderdaad tot een hoge mate van differentiatie leidt en waar de hoogbegaafde kinderen het prima naar de zin hebben.