Bonhoeffer College: ’De hb-manier van denken is van de school geworden’.
Bijna twintig jaar geleden startte CPS het project Begaafdheidsprofielscholen (BPS), ondersteund door het ministerie van OCW. In drie tranches, tussen 2004 en 2010, ontvingen 22 scholen via een visitatieprocedure het certificaat Begaafdheidsprofielschool. In 2007 is door de deelnemende scholen de Vereniging Begaafdheidsprofielscholen opgericht. Inmiddels zijn er 80 scholen uit primair en voortgezet onderwijs lid. Dat vieren we op 22 maart 2023 met onze lustrumconferentie.
Een school van het eerste uur is het Bonhoeffer College uit Enschede. Koen Krabbe, coördinator vwo-plus bovenbouw, was destijds al betrokken bij de hb-aanpak.
“Ik werk nu 24 jaar op deze school. Destijds zat ik in het vwo-onderbouw team. Ik weet nog dat we in het schooljaar 2002/2003 onszelf de vraag stelden: waar willen we naar toe? Wat zijn onze ambities? We zagen dat er veel aandacht uitging naar kinderen ‘aan de onderkant’. En dat was ook goed. Alleen werden de kinderen aan de bovenkant te weinig belicht, de redenering was: “die slimmeriken komen er toch wel’. Dat was niet onze ervaring. Deze kinderen hadden heel veel potentie, maar kwamen door omstandigheden niet tot leren en presteren. Wat die omstandigheden waren, was ons toen niet duidelijk. In die jaren was er op hb-gebied weinig, wij waren de enige in de regio die hiermee bezig waren.
Met een clubje collega’s hebben we hierover nagedacht. Bij Heleen Wientjes van de Universiteit Utrecht hebben we een traject over compacten en verrijken gevolgd. Zij begeleidde scholen die hiermee worstelden. En ze hoorde dat CPS het BPS-traject aan het starten was. ‘Ik zie zoveel enthousiasme en betrokkenheid bij jullie, jullie zouden daaraan mee moeten doen’, zei ze tegen ons. Een jaar later waren we een van de eerste tranche-scholen. Dat was twee jaar nadat we gestart waren met de vwo-plusbrugklas, waarin hb-leerlingen met elkaar les kregen.”
“Met alleen een aangepast curriculum kwamen we er niet. Deze leerlingen hadden behoefte aan goede begeleiding.”
“Dat was het startpunt, die brugklas. We zijn gaan sleutelen aan het curriculum, de leerlingen kregen minder uren per week les als het ging om de reguliere vakken. In plaats daarvan hebben we hen vooral projectmatig aan het werk gezet: zelf onderwerpen kiezen, veel samenwerken met gelijkgestemden.
De volgende stap was de leerlingenzorg. Met alleen een aangepast curriculum kwamen we er niet. Deze leerlingen hadden behoefte aan goede begeleiding. Het klinkt nu misschien als een open deur, maar in die tijd kregen slimme leerlingen alleen extra cognitieve uitdaging. Een ECHA-geschoolde orthopedagoog heeft toen de begeleiding op zich genomen. Dit gebeurde in nauwe samenwerking met de mentoren en vakdocenten die meewerkten aan het vwo-plusonderwijs op onze locatie.
Ook zijn we gaan samenwerken met de Universiteit Twente, een aantal van hun studenten geven onze hb-leerlingen het vak Life & Sciences. Het is door de universiteit ontwikkeld en doordrenkt met academische vaardigheden: onderzoeken, samenwerken, presenteren, bronnenonderzoek, debatteren. In de bovenbouw zie je het verschil ten opzichte van de leerlingen die gewoon regulier onderwijs hebben gevolgd.
Een aantal collega’s waren betrokken bij de BPS: Nico Alink, Robert Goossens, Marcel van Adrichem en Rita de Jong. Ze hebben ook een grote rol gehad in de hb-aanpak bij ons op school.”
“We hebben een mooi programma en heel veel ervaring. Dat merk je ook.”
“Inmiddels zijn we twintig jaar verder. De brugklas hebben we uitgebouwd: de leerlingen blijven drie jaar bij elkaar. Daar schrijven we een apart programma voor. Het groepje docenten dat betrokken is proberen we zo klein mogelijk te houden. Dat zorgt voor veiligheid en herkenning. Deze groep wil zich ook graag scholen, zich verder ontwikkelen. Het gaat goed met de brugklas, inmiddels hebben we er twee per leerjaar (alleen in het derde jaar hebben we er een). Dat bevestigt dat we op de goede weg zitten. We hebben een mooi programma en heel veel ervaring.”
“De manier van denken en kijken is van de hele school geworden.”
“In de bovenbouw hebben we geen vast vwo-plusprogramma meer, leerlingen – regulier en hb – krijgen ruimte om zelf keuzes te maken. Veel leerlingen kiezen ervoor extra vakken te doen, maar je kunt ook de verdieping opzoeken. Sowieso werken we steeds meer met maatwerktrajecten. Je kunt bijvoorbeeld een vak versneld afronden. Er zijn zoveel mogelijkheden, het is mooi dat we daar als school oog voor hebben.
Dat is een cultuuromslag geweest, dat gaat niet van de ene op de andere dag. Over hb’ers hoorde je twintig jaar geleden: ‘hoezo hb, hoezo meer uitdaging, laat hem eerst maar eens zijn huiswerk maken’. Dat is passe, en niet alleen als het gaat om hoogbegaafdheid, de manier van denken en kijken is van de hele school geworden.
Een voorbeeld, we zijn al vroeg begonnen met een snipperkaart. Leerlingen konden een uur overslaan en daarin werken aan iets dat ze zelf kozen. Dat deden we vanuit de gedachte dat autonomie belangrijk is. In de afgelopen jaren heeft de rest van de school dat opgepikt, wel met meer kaders, je moet leerlingen natuurlijk wel leren om met die vrijheid om te gaan. Het is mooi om te zien hoe iets dat bij ons is begonnen van ons allemaal is geworden.”
“Daarom is BPS voor ons belangrijk: jezelf spiegelen aan andere scholen, kennis en ervaringen uitwisselen.”
“Eigenlijk is het nooit af. Er zijn steeds weer nieuwe inzichten, nieuw onderzoek, nieuwe ervaringen. Dat probeer je bij te houden en daarmee kritisch naar je eigen aanpak te kijken. Zoals die maatwerktrajecten, in een vwo-plusklas zitten zo’n 25 individuen met elk hun eigen behoeftes.
Daarom is de Vereniging BPS voor ons belangrijk: jezelf spiegelen aan andere scholen, kennis en ervaringen uitwisselen. Maar ook de visitaties, die helpen om zaken scherp en helder te krijgen. Ook meedoen met een visitatie op een andere school is erg leerzaam. In regio Oost hebben we een BPS-netwerk, daar zouden we meer uit kunnen halen.
De ontwikkelingen in de afgelopen 15 jaar zijn groot. Vroeger waren we de vraagbaak voor basisscholen, nu hebben die een enorme inhaalslag gemaakt. Dat geldt ook voor de universiteit, die hebben gezien dat er behoeftes zijn bij de vo-leerlingen, daarom zijn ze de pre-university gestart. Dat is fantastisch om te zien.”