Actueel

Artikel Stand van zaken regeling begaafde leerlingen po en vo

Samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs konden begin dit jaar een aanvraag indienen voor de regeling ‘Begaafde leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs’. Doel van de regeling is om deze leerlingen extra ondersteuning te geven, bijvoorbeeld door het opzetten van nieuwe activiteiten, het aantrekken of ontwikkelen van meer expertise of het uitbouwen van bestaande arrangementen of voorzieningen. Daarnaast wil het ministerie van OCW dat kennis over begaafdheid wordt vergroot en beter wordt verspreid. Ook is het belangrijk dat de samenwerking tussen samenwerkingsverbanden en scholen in het primair en voortgezet onderwijs en overige belangenpartijen in de regio wordt versterkt.

De deadline voor het indienen van de aanvraag was 31 maart jl., vervolgens heeft een onafhankelijke commissie de aanvragen beoordeeld. Op dit moment kunnen de samenwerkingsverbanden eventuele opmerkingen verwerken en een nieuwe versie indienen. Desiree Houkema is lid van de beoordelingscommissie. Wat is haar opgevallen? “We hebben erg veel aanvragen binnengekregen, vrijwel alle samenwerkingsverbanden zijn betrokken. Een mooi resultaat. Je kunt dus stellen dat er een grote betrokkenheid is bij dit onderwerp. We zien ook dat de regeling als een katalysator fungeert voor bestaande en nieuwe processen: activiteiten en beleid worden uitgebreid en er zijn veel nieuwe initiatieven.

Een van de belangrijkste winstpunten is dat basisscholen, middelbare scholen en samenwerkingsverbanden de intentie hebben om steeds meer samen te werken, steeds meer kennis te delen en samen activiteiten te ontwikkelen. In de plannen geven samenwerkingsverbanden aan het thema begaafdheid structureel op de agenda te zetten. Ook dat is natuurlijk erg mooi.”

Grote diversiteit
“Toch merken we dat de verschillen groot zijn, er is een diversiteit aan keuzes in doelen, doelgroepen en uitwerking. Logisch natuurlijk, de ene regio is de ander niet. Elk samenwerkingsverband gaat weer op een andere manier te werk. Zo hebben we de aanvragen ook beoordeeld: hoe sluiten de plannen aan op wat het samenwerkingsverband nu doet en op de ontwikkeling van de regio. De focus lag ook op de betrokkenheid van organisaties en op de ontwikkeling van (bestaande) plannen.”

Alle aanvragers hebben feedback gehad op hun plannen, daarmee zijn zij nu aan de slag. “Soms was de feedback puur technisch, bijvoorbeeld dat er een formulier miste. Soms was het meer inhoudelijk, maar niemand hoefde opnieuw te beginnen. Wat we wel zien is dat in de ene regio meer kennis en expertise is dan in de andere. Ook hebben we geconstateerd dat bestaande expertise beter benut kan worden: sommige plannen maakten geen gebruik van bijvoorbeeld voorloperscholen in de regio.”

Aandachtspunten
Alle plannen overziend ziet Houkema een aantal gemeenschappelijke thema’s. “Het beter inrichten van de basisondersteuning op scholen bijvoorbeeld. Men wil veel meer investeren in het opleiden van specialisten, zowel binnen de scholen als op het niveau van bestuur en samenwerkingsverband. Ook ziet men de noodzaak om regionaal veel meer af te stemmen en samen te werken, bijvoorbeeld door het opzetten van leergemeenschappen, kenniskringen en regionale bijeenkomsten. Als je het hebt over specifieke doelgroepen zien we vooral aandacht voor dubbel bijzondere-leerlingen en thuiszitters. Wat ik als laatste voorbeeld wil noemen zijn de pilots voor de aansluiting tussen primair en voortgezet onderwijs. Door middel van specifieke programma’s krijgen deze leerlingen meer begeleiding op cognitief, sociaal en emotioneel gebied, bijvoorbeeld met een tussenjaar of extra aandacht in de onderbouw.”

Regulier onderwijs
“Er gaat de komende jaren dus heel veel gebeuren voor begaafde leerlingen. Dat zal nieuwe inzichten en kennis opleveren. Het mooie is dat veel samenwerkingsverbanden streven om die ook te benutten voor het reguliere onderwijs. Dat past bij een ander thema die we in de plannen zagen: een aantal samenwerkingsverbanden ziet de noodzaak van het anders inrichten van het onderwijs: meer flexibilisering en maatwerk binnen en buiten het curriculum, voor alle leerlingen. De bottom line is dat je moet gaan kijken naar wat elke individuele leerling nodig heeft. Het gaat hier om een fundamentele discussie, niet alleen voor begaafde leerlingen. De kunst is om de samenhang te zien.”

© Begaafdheidsprofielscholen 2011 | Privacy Statement