Actueel

  • 24 september 2024

    Onderzoek signalering hb: “de verschillen kunnen enorm zijn”

    Lees meer…

  • 11 september 2024

    We zoeken een secretaris bij de Collegiale Visitatiecommissie

    Lees meer…

  • 11 september 2024

    We zoeken een bestuurslid Vereniging Begaafdheidsprofielscholen PO/VO

    Lees meer…

  • 4 september 2024

    Column #14 Marko Otten: Een nieuw schooljaar

    Lees meer…

  • 10 juli 2024

    Publicatie dubbel bijzondere leerlingen

    Lees meer…


  • Alle nieuwsberichten

Artikel: Het tussenjaar op het Stedelijk Gymnasium Nijmegen

Klaar met de basisschool, nog niet toe aan het voortgezet onderwijs
Intermezzo: het tussenjaar op het Stedelijk Gymnasium Nijmegen

Minister Slob voor Basis- en Voortgezet Onderwijs wil dat de hulp aan hoogbegaafde kinderen wordt verbeterd, schrijft hij in een brief aan de Tweede Kamer. Een van de ideeën in de brief is een tussenjaar: kinderen die klaar zijn in het basisonderwijs maar nog niet toe zijn aan het voortgezet onderwijs krijgen een apart programma. Het Stedelijk Gymnasium Nijmegen heeft sinds 2016 zo’n tussenjaar, Intermezzo. Harrie van Steen is conrector onderbouw en betrokken bij de totstandkoming en uitvoering.

De school is al ruim 30 jaar bezig om hoogbegaafde leerlingen goed en uitdagend onderwijs te bieden. Een van de uitgangspunten is het gedachtegoed van Renzulli en Mönks waarin intrinsieke motivatie, doorzettingsvermogen en creativiteit belangrijke factoren zijn. “We proberen de hoogbegaafde leerlingen meer uitdaging en meer ruimte te bieden, ze gaan bijvoorbeeld vaak de les uit om te werken aan projecten. Het idee hierachter is dat ze hun leermotivatie behouden of terugkrijgen. Ze kunnen lessen overslaan, maar het is hun eigen verantwoordelijkheid om huiswerk en dergelijke bij te houden. Hun resultaten mogen er niet onder lijden. Met deze verbreding doen we een beroep op hun organisatievermogen. Overigens gebruiken we de term hoogbegaafdheid liever niet, het is onduidelijk wat dat nu precies is: er zijn vele definities. Wat we wel weten is dat er zeer slimme kinderen zijn die anders in het leven staan, andere vragen en behoeftes hebben als het gaat om leren en leven.”

Waar eerst de focus lag op het product, toen het proces, gaat het bij het verbredingsproject nu om de persoonsontwikkeling. “We willen zorgen dat kinderen zich kunnen ontwikkelen naar een volwassene die op eigen kracht verder kan. Kennis is daar een onderdeel van. Het gaat veel meer om vaardigheden en om de wringmomenten: wat doe je als je het even niet meer weet? Raak je gefrustreerd, laat je alles uit je handen vallen? Bij deze groep leerlingen zien we niet alleen dat ze cognitief heel veel aankunnen, maar ook het onvermogen om met dit soort momenten om te gaan. Hun echte leerpunten zijn aspecten als doorzettingsvermogen, emotieregulatie, het stellen van hulpvragen.”

Het ontstaan van Intermezzo
De samenwerking met basisscholen bestaat al langer, de school heeft een regionale kennisfunctie als het gaat om hoogbegaafdheid. “We adviseren regelmatig basisscholen in onze regio. Soms helpen we individuele leerlingen. In al die gesprekken en sessies merkten we natuurlijk ook dat er leerlingen waren die tussen wal en schip vielen: uitgeleerd op de basisschool, sociaal-emotioneel te jong voor het voortgezet onderwijs. Veel van deze leerlingen zijn rond de 11 en reageren leeftijdsadequaat. Daardoor vinden ze minder aansluiting in de brugklas. Ook hebben ze vaak de lol in het leren verleerd. Daarnaast ontbreek het hen (deels) aan executieve vaardigheden en sociaal-emotionele zaken: doorzetten, frustratietolerantie, samenwerken, emotieregulatie. Ze vertonen vaak apart gedrag, gerelateerd aan te weinig uitdaging.”

“Het idee voor Intermezzo bestond bij ons al langer, maar kreeg echt handen en voeten toen in 2015 het samenwerkingsverband ons benaderde. Dat viel perfect samen. Het voorwerk hadden we al verricht: we hadden een duidelijk beeld van de doelgroep. Vervolgens hebben we een LOF-subsidie aangevraagd. We waren erg blij dat we hiervoor een fors bedrag kregen, daarmee konden we een team docenten faciliteren. Zij kregen de opdracht een programma op te stellen, speciaal voor deze groep leerlingen. Het moest uitdagender zijn dan groep 8, maar het mocht geen brugklas-programma zijn.”

Een ogenschijnlijk normale lesweek
Het Intermezzo-programma ziet eruit als het programma voor reguliere leerlingen: zes a zeven uur per dag les, zelfde vakanties en proefwerkweken. “We willen dat de Intermezzo-leerlingen zoveel mogelijk wennen aan het voortgezet onderwijs. Een van de belangrijkste verschillen is dat er geen druk is om te presteren. Het gaat er niet om dat ze aan het einde van het jaar overgaan. Het gaat erom dat ze leren leren, leren organiseren en plannen. Ze krijgen ook nog geen cijfers, wel beschrijvingen van de vorderingen op kennis en vaardigheden.”

“De dag begint met Nederlands, Engels en wiskunde. Daarna hebben ze vakken als science, creatief met computers, oude talen en verhalen, mens en maatschappij, taalbeschouwing en Esperanto, beeldende vorming, muziek, drama en gymnastiek. En ze hebben elke dag een Intermezzo-uur, dan komen ze in groepjes van negen (of een op een) bijeen met hun mentor en praten ze over hun vorderingen en vragen. De begeleiding is dus erg intensief. Er zijn ongeveer 20 docenten bij betrokken.”

“Gedurende het jaar zien we dat hun gedrag verandert: ze ontwikkelen zelfvertrouwen en een positief zelfbeeld. Minder passend gedrag wordt minder. Dat geven ouders ons ook terug, die zijn erg enthousiast. Net als de leerlingen. Ze krijgen een mooi programma. En ze worden benaderd op een wijze die past bij hun ontwikkeling en bij hun leer- en levensvragen. Ze gaan met plezier naar school. We doen ook metingen, Intermezzo hebben we opgezet samen met CBO. Die ondervragen ouders en leerlingen naar hun bevindingen. We kregen bijvoorbeeld terug dat de ouders vonden dat vaardigheden te weinig zichtbaar aan bod kwamen. Toen hebben we modules ontwikkeld waar dat meer in zat. Het mooie is dat we echt ontwikkeling zien. De eerste Intermezzo-groep zit nu in de brugklas en het gaat daar gemiddeld goed: ze vallen niet op in de klas. Dat is echt enorme winst: voor Intermezzo was de prognose dat deze leerlingen het slecht zouden doen op het voortgezet onderwijs.”

“Ook voor de docenten is het een mooie uitdaging. Ze hebben met enorm veel energie een heel nieuw programma gemaakt. Normaal moeten ze werken binnen bepaalde kaders, bij het ontwikkelen van Intermezzo konden ze veel creatiever zijn. Het omgaan met deze doelgroep is een ander verhaal. Vroeger zaten ze verspreid in de klassen, nu bij elkaar in een groep. We merken dat je soms ook gewoon een basisschoolleerkracht moet zijn: meer structuur bieden, meer dirigeren. Ze komen ook vaker naar je toe om met je te praten. Ze zijn kinderlijker dan de reguliere brugklasleerling.”

Veel vraag
“Intermezzo is een pre-vwo-jaar. Voor 1 maart krijgen de leerlingen daarom een advies. Daarna mogen ze kiezen naar welke school ze gaan, ze zijn niet gebonden aan ons. Het aantal leerlingen dat voor ons kiest is wel groot, ongeveer 75 à 80%. En we zien ook steeds meer aanmeldingen binnenkomen, meer dan we aankunnen. Het eerste jaar hadden we 32 leerlingen in twee groepen. Voor dit jaar hadden we 45 aanmeldingen, we hebben toen de groepen uitgebreid naar 18. En voor volgend jaar hebben we nu al 50 aanmeldingen. We maken geen reclame, het gaat rond in het circuit. De Intermezzo-leerlingen komen uit een straal van 30 kilometer om ons heen.”

“Er is dus een enorme behoefte aan dit soort oplossingen. Daarom is het mooi dat OCW hier aandacht aan geeft. Alleen merken we een aantal beren op de weg. Bijvoorbeeld dat het po-geld en vo-geld niet bij elkaar mag. Daarom hebben we er voor gekozen dat de Intermezzo-leerlingen bij ons staan ingeschreven. Dat brengt weer een ander probleem met zich mee: in de beoordelingssystematiek van de Onderwijsinspectie doet deze groep vier jaar over de onderbouw. Daardoor gaat ons gemiddelde danig omlaag. Helaas kan dat voorlopig niet in het systeem worden aangepast. Gelukkig is de inspectie ons positief gezind: ze rekenen ons er niet op af, het kan worden uitgelegd. En ze zijn – net als OCW – erg enthousiast. We accepteren daarom deze situatie, omdat het te belangrijk is voor de leerlingen.”

Advies voor andere scholen die willen starten met een tussenjaar
– zorg dat je de doelgroep heel goed in beeld hebt
– trek op met de samenwerkingsverbanden in je regio
– zorg voor draagvlak binnen je school
– doe dit niet voor een paar jaar, maar voor de lange termijn
– doe het niet om strategische redenen, het moet passen in je beleid
– bied zoveel mogelijk in vo-context aan

© Begaafdheidsprofielscholen 2011 | Privacy Statement