Actueel

  • 23 april 2024

    Brochure over Kansengelijkheid van het Kenniscentrum HB

    Lees meer…

  • 27 maart 2024

    NTCN-congres: Werken met 0 tot 4-jarigen met ontwikkelingsvoorsprong

    Lees meer…

  • 16 maart 2024

    BPS-conferentie voor hoogbegaafde leerlingen 2024

    Lees meer…

  • 17 februari 2024

    Publicatie Schooluitval en thuiszitten

    Lees meer…

  • 28 januari 2024

    Vereniging BPS verwelkomt twee nieuwe leden

    Lees meer…


  • Alle nieuwsberichten

10 jaar Vereniging BPS: verleden, heden en toekomst

Deze maand bestaat de Vereniging BPS tien jaar. In 2007 werd de vereniging opgericht door de scholen die deelnamen aan het project Begaafdheidsprofielscholen (BPS). Het initiatief voor het project kwam van het ministerie van OCW, het doel was om te komen tot een landelijk dekkend netwerk van begaafdheidsprofielscholen. Per 30 januari 2017 zijn er 44 scholen uit het voortgezet onderwijs en 22 scholen uit het primair onderwijs aangesloten. Voorzitter Dick van Hennik en bestuurslid Ninette Verheul vertellen over de groei en meerwaarde van de vereniging. En wat de toekomst brengt.

Als rector van het Dalton Voorburg was Van Hennik al bezig met onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen. Zijn school zat in de tweede tranche-scholen die meededen met het project Begaafdheidsprofielscholen. Na een aantal jaren in het bestuur werd hij in 2010 voorzitter van de vereniging. “In het begin zijn we gaan pionieren, ook wat betreft de visitaties. We mochten van onszelf experimenteren, fouten maken. Daardoor zijn niet alleen onze inzichten gegroeid, maar is ook onze filosofie stukje bij beetje veranderd. Eerst moesten scholen om deel te nemen verplicht twee ECHA-opgeleide mensen in huis hebben. Nu laten we scholen zelf die keuze maken: de expertise moet weliswaar in huis zijn, alleen op welke manier is aan de school zelf. Daardoor blijft de eigenheid van de school gewaarborgd.”

Een gezamenlijk raamwerk
“Dat is de kracht van onze vereniging”, vult Verheul aan. Zij werkte op het Stedelijk Gymnasium Schiedam en was daar veel bezig met meer- en hoogbegaafden. In 2011 kwam zij in het BPS-bestuur. “De wijze waarop we samen proberen een raamwerk te vinden voor begeleiding en onderwijs aan hb-leerlingen, zonder dat het een blauwdruk wordt. De gedragscode die we gezamenlijk hebben opgesteld is daar een essentieel onderdeel van, net als het BPS-keurmerk. Daarmee kunnen onze scholen zich ook profileren. In de zes jaar dat ik in het bestuur zit zie ik veel ontwikkelingen bij de scholen. In het begin werd vooral ingezet op extra uitdaging, op meer en diepere inhoud. Dat is nu bij veel scholen op orde, daarom verschuift de aandacht naar: hoe krijg je de hb-leerlingen aan de slag. Je ziet ook dat daar steeds meer ruimte voor komt. Extra vakken zijn prima, maar juist de didactische kanten worden belangrijker.”

“Dat is een mooie ontwikkeling”, vertelt Van Hennik. “In de loop der jaren is er meer flexibiliteit gekomen, centraal staat de leerling en zijn leerbehoefte. Er komt steeds meer aandacht voor de leerstijlen van de individuele leerling. Je kunt leren ook niet standaardiseren. Scholen maken hun programma’s steeds meer vraaggestuurd en bieden leerlingen ruimte voor hun eigen invulling: meer eigen verantwoordelijkheid, meer eigenaar van het eigen leerproces. De doelstelling blijft uiteraard wel om de leerling zijn diploma te laten halen. Ik denk niet dat die ontwikkeling stopt, je kunt je ondersteuning en aanbod steeds meer verfijnen.”

Vaardigheden en visitaties
In gesprekken met hoger onderwijs krijgt Verheul regelmatig te horen dat universiteiten vooral willen dat de vaardigheden van hb’ers verbeteren. “De decanen van de Erasmus Universiteit Rotterdam en TU Delft geven aan dat cognitieve uitdaging prima is, maar wat ze willen zijn leerlingen die de vaardigheden hebben om mee te draaien op een universiteit. Hun boodschap is: leer hen leren, zodat ze de mogelijkheden hebben om door te stromen naar honoursonderwijs. Deze begeleiding is denk ik vooral goed voor hb-leerlingen met een onevenwichtige ontwikkeling. Ze moeten leren leren en doorzetten. Op scholen moet daar ruimte voor zijn, vooral in de begeleiding: je moet gesprekken met hb’ers kunnen voeren om tot de kern te komen: wat heeft deze hb-leerling nodig. Het gaat om de manier van kijken, en die is ook goed voor de meerbegaafde leerlingen. De rol van de vereniging is om tijdens visitatie dit ter sprake te brengen, kennis hierover te delen en scholen met elkaar te verbinden.”

De visitaties zijn een wezenlijk onderdeel van de BPS-aanpak. Van Hennik: “Het kan je als school veel opleveren. De commissie fungeert als critical friend en kan aangeven waar winst valt te behalen en wat goed werkt. Als visiteur leer je zelf ook veel, je kijkt bij andere scholen binnen. Je kunt die kennis weer meenemen naar je eigen school en naar andere scholen. Ik merk dat we op het gebied van visitaties een voortrekker zijn, we worden ook benaderd door andere profielschoolorganisaties om uit te leggen hoe wij onze visitatie doen.”

Zorgen dat het samenwerken steeds beter gaat
“Daarnaast organiseert de vereniging zinvolle bijeenkomsten, ik vind het altijd erg mooi om te zien dat onze ALV’s druk bezocht worden. Naast het formele deel hebben we de afgelopen jaren nadrukkelijk ruimte gegeven aan de inhoudelijke component en de ontmoeting tussen scholen. Er is dus een gemeenschapszin ontstaan in de loop der jaren. Ik hoor ook van scholen dat ze graag naar onze bijeenkomsten komen. Helaas zijn er ook scholen die we nauwelijks zien, maar die maken dan ook geen gebruik van de netwerkfunctie van de vereniging.”

Verheul: “De BP-scholen werken meer en meer samen, delen kennis en geven via de BPS Academie geven zij onder andere workshops aan andere scholen. Op de ALV’s zorgen we er ook steeds meer voor dat scholen van elkaar weten waar ze mee bezig zijn. Ik denk wel dat we nog veel van elkaar kunnen leren. Dat is ook onze inzet: zorgen dat het samenwerken nog beter gaat. Dat is ook de kern van de Academie: het is een platform voor ontmoeten en leren van de aangesloten begaafdheidsprofielscholen. We willen zoveel mogelijk zorgen dat scholen gebruik kunnen maken van elkaars interesse, expertise en kennis. Daarmee kan de onderwijskwaliteit op elke school groeien.”

Ambities
Van Hennik ziet voor de vereniging een aantal ambities voor de toekomst. “We hoeven niet per se heel hard te groeien, de kwaliteit staat voorop. Scholen die lid zijn en willen worden moeten voelen dat het echt iets betekent om BP-school te zijn, en dat het niet zomaar een merk is. Aan de andere kant hoeven we ook niet bij een bepaald aantal scholen te stoppen. Belangrijk is wel dat we geleidelijk groeien. Inhoudelijk willen we steeds verdere verdieping van de expertise op het gebied van onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen. En het stimuleren van maatwerk voor de individuele leerling. Als ik zie hoeveel kennis en ervaring er al bij de scholen is denk ik dat geen probleem zou moeten zijn. Uiteindelijk is het ons allemaal te doen om hb-leerlingen onderwijs te geven waar ze behoefte aan hebben. Dat ze echt leren, zich ontwikkelen, verder komen. En goed voorbereid het vervolgonderwijs ingaan. Belangrijk is dat je als school uitzonderingen durft te maken, dat zou dat de cultuur binnen een school moeten zijn. Dat je begint bij de behoefte van de leerling en niet bij het onderwijs zelf.”

© Begaafdheidsprofielscholen 2011 | Privacy Statement