10 jaar Vereniging BPS – Interview Dick van Hennik in Talent
Gillend gek werden ze vijfentwintig jaar geleden, de ouders van hoogbegaafde kinderen. Nergens werden ze begrepen. Bijna overal kregen ze het gevoel dat ze drammerige ouders waren. Een soort Don Quichottes, die als enigen ter wereld geloofden dat hun kind hoogbegaafd was. De cijfers spraken toch boekdelen? Grauwe middelmaat, mevrouw! Ons land schreeuwde om scholen waar goed onderwijs werd gegeven aan hoogbegaafden en: om een standaard.
Begin jaren negentig wisten we ons nog amper raad met hoogbegaafden. Aandacht voor kinderen die extra begeleiding nodig hadden, was er volop. Maar oog voor kinderen die veel meer in hun mars hadden? Niet of nauwelijks. Die kinderen redden zichzelf wel, zo was de gedachte.
Experimenteren
Dick van Hennik, voorzitter van de vereniging Begaafdheidsprofielscholen (BPS), was destijds rector van Scholengemeenschap Dalton in Voorburg. ‘Onze school had een mavo, een havo en een vwo. We hadden niet uitsluitend te maken met kinderen die overduidelijk op hoog niveau presteerden, maar ook met onderpresteerders: kinderen die niet meer op het vwo of zelfs de havo terecht konden, omdat hun cijfers kelderden. Die hadden een ander soort onderwijs nodig, maar het onderwijsveld was daar niet aan toe.’ Dalton Voorburg is toen gaan experimenteren, vertelt Van Hennik. ‘We kwamen tot de conclusie dat als een kind over bepaalde kenmerken beschikte de onvoldoendes voortkwamen uit hoogbegaafdheid en niet uit onvermogen. Wat voor kenmerken? Wijsneuzigheid, een heel brede vocabulaire en het vermogen om divergent te denken.’