Actueel

  • 14 mei 2025

    Vereniging Begaafdheidsprofielscholen richt Wetenschappelijke Raad op

    Lees meer…

  • 2 mei 2025

    Meer dan 100 leden voor de Vereniging Begaafdheidsprofielscholen

    Lees meer…

  • 7 april 2025

    “We geven heel veel ruimte aan autonomie” Hb-onderwijs op basisschool De Springplank

    Lees meer…

  • 10 maart 2025

    “Flexibiliteit zit in ons DNA”. Hb-onderwijs op het Zuider Gymnasium

    Lees meer…

  • 5 maart 2025

    Bijna 100 leden voor Vereniging BPS!

    Lees meer…


  • Alle nieuwsberichten

Artikel Een soepele overgang voor (hoog)begaafde leerlingen

Hoe kunnen primair – voortgezet onderwijs elkaar daarbij helpen?

De overgang primair – voortgezet onderwijs is voor (hoog)begaafde leerlingen vaker een knelpunt dan reguliere leerlingen. Gelukkig zijn er in Nederlands steeds meer initiatieven om de overgang voor deze leerlingen soepel te laten verlopen. Binnenkort komt het ministerie van OCW met een regeling die bijdraagt om deze vorm van samenwerking tussen basisscholen en middelbare scholen te bevorderen. Wat komt er kijken bij een dergelijke samenwerking, organisatorisch en inhoudelijk? Desirée Houkema is specialist begaafdheid en talentontwikkeling bij het National Talent Centre of the Netherlands (NTCN) en houdt zich onder andere bezig met deze vragen. Op de Verenigingsdag gaf zij ook een presentatie (zie onderaan het artikel)

Waarom is een soepele overgang juist voor (hoog)begaafde kinderen zo belangrijk?
“Als eerste moet je je realiseren dat de scheiding tussen primair en voortgezet onderwijs kunstmatig is. De vraag is: kun je daar als leerling flexibel mee omgaan? Natuurlijk is het voor alle leerlingen belangrijk dat de overstap naar het voortgezet onderwijs soepel verloopt. En dat de doorgaande ontwikkeling is geborgd, of het nu gaat om kennis, vaardigheden of attitude. Bij (hoog)begaafde leerlingen komt daar een aantal aspecten bij. Overigens kan dat per begaafde leerling anders zijn: het is een complex samenspel van factoren.
Ze leren bijvoorbeeld sneller, en zijn daarom vaker vervroegd klaar in het basisonderwijs. We zien dan bij een groep dat ze zijn uitgeleerd op de basisschool maar op andere gebieden (sociaal, emotioneel of fysiek) nog niet toe zijn aan het voortgezet onderwijs. Ze missen dan de aansluiting met hun – oudere – klasgenoten.
Ook komt het nog vaak voor dat deze leerlingen op de basisschool nooit echt zijn aangesproken op hun eigen ontwikkelingsniveau en leertempo. Ze missen leervaardigheden en -strategieën die nodig zijn wanneer het wél lastiger wordt. Op de middelbare school merken ze dat ze ergens echt voor moeten werken en gaan aan zichzelf twijfelen met als resultaat dat ze blokkeren. Voor bijna alle leerlingen is de middelbare school wennen: groter gebouw, meer leerkrachten, huiswerk. De gevoeligheid van begaafde leerlingen kan het voor hen extra overweldigend maken.”

Is versnellen dan wel of geen optie?
“Dat is het zeker. Alleen wordt het in de praktijk niet vaak toegepast omdat leerkrachten bang zijn dat de kinderen te jong op het voortgezet onderwijs komen. Dat heeft ook te maken met het idee bij scholen dat versnellen betekent: een klas overslaan. Maar er zijn bijna 20 vormen van versnellen die je globaal kunt indelen in twee groepen. De eerste is versnellen op inhoud: een leerling zit voor het grootste deel van de tijd bij leeftijdsgenoten in de groep, maar de leerling wordt op een hoger niveau aangesproken. Of versnellen in leerjaren: de schoolperiode wordt verkort bijvoorbeeld als gevolg van vervroegd instromen, het overslaan van een groep, of het versneld doorlopen van de lesstof voor meerdere leerjaren in één jaar.”

Hoe kunnen middelbare scholen hier rekening mee houden?
“Cruciaal is dat je je bewust bent van wat je mag verwachten van deze leerlingen, zeker als ze jonger zijn (in leeftijd of gedrag) dan reguliere eersteklassers. Het kan zijn dat er op de bassischool aandacht is besteed aan zelfinzicht en aan leerstrategieën. Maar bij veel begaafde leerlingen is dat niet het geval. Soms zijn ze gepest, of hebben ze weinig zelfvertrouwen. Ook moet je beseffen dat deze leerlingen nog niet tegen hun eigen grenzen zijn aangelopen. Dat maakt ze kwetsbaar in een nieuwe omgeving die veel meer van hen vraagt op allerlei gebieden: cognitief, sociaal, emotioneel, fysieke ontwikkeling en  vaardigheden. Het kan ook zijn dat de druk om te presteren als te groot ervaren wordt, omdat ze zich gaan spiegelen aan de verwachtingen van hun omgeving.

Het overdrachtsdossier dat leerlingen meekrijgen van hun basisschool is een momentopname. Als docent in de onderbouw kun je er niet vanuit gaan dat ze zomaar alles kunnen. Het gaat om een complete benadering, didactisch en vakinhoudelijk, maar zeker ook pedagogisch. Centraal staat de vraag: wat heeft het kind nodig om zich optimaal verder te ontwikkelen. Bij de overgang is dat een extra aandachtspunt. Mentoren en coaches kunnen daar een belangrijke rol in spelen. Er moet ook een stevige basis zijn in het kind zelf: je persoonlijke kwaliteiten en uitdagingen kennen, zelfreflectie kunnen toepassen, de juiste vaardigheden hebben. En kunnen vragen om hulp als het nodig is. Bij alle initiatieven voor deze groep staan deze aspecten centraal.”

Welke initiatieven zie je vooral?
“Je hebt bijvoorbeeld de zogenaamde 8+-groepen. De leerling zit nog in groep 8, maar staat ook met een been in het voortgezet onderwijs. Het zijn groepen leerlingen van verschillende basisscholen uit de regio die een dagdeel in de week een uitdagend aanbod van o.a. vakdocenten én gespecialiseerde begeleiding krijgen op een middelbare school. Deze leerlingen hebben nog behoefte aan de basisschool-omgeving waarvan zij in groep 8 met diverse activiteiten, zoals een musical, afscheid nemen. Tegelijkertijd hebben ze ook al baat bij de mogelijkheden die het voortgezet onderwijs kan bieden voor hen. In een groep met gelijkgestemden ontwikkelen zij dat jaar ook alvast nieuwe vriendschappen die bijdragen aan een stevige basis voor het vervolgonderwijs . Twee vo-scholen in Emmeloord – het Zuyderzeelyceum en het Emelwerda College – hebben bijvoorbeeld al zo’n 10 jaar zulke klassen en werken hierin samen met het basisonderwijs.

Daarnaast heb je de sneller lerende kinderen waarvoor het versneld doorlopen van de basisschool effectief is. Zoals gezegd, zijn ze dan jonger dan de andere brugklassers en missen de bagage om zich goed staande te kunnen houden op een middelbare school. Het Stedelijk Gymnasium Nijmegen heeft bijvoorbeeld Intermezzo, een tussenjaar. Eigenlijk een klas 0. Bij het Odulphuslyceum in Tilburg is de hele onderbouw voor deze jonge, versnelde leerlingen anders ingericht, waarbij het vooral gaat om persoonlijke en sociaal-emotionele ontwikkeling en het aanleren van vaardigheden.

Het mooie is dat wat er voor begaafde leerlingen wordt ontwikkeld, illustreert wat er breder speelt en nodig is: meer maatwerk en flexibiliteit, meer aparte trajecten binnen de school en meer aandacht voor persoonlijke ontwikkeling. Het begint bij een selecte groep, maar wordt op een gegeven moment de normaalste zaak van de wereld voor de hele school.”

Hoe zorg je ervoor dat een samenwerking tussen primair en voortgezet onderwijs slaagt?
“De belangrijkste notie is: denk groter dan je eigen school. Neem samen de verantwoordelijkheid in de regio om deze leerlingen te helpen. Want daar gaat het om: begaafde kinderen naadloos te laten doorstromen van primair naar voortgezet onderwijs. Dat moet ten alle tijden centraal staan binnen de regionale samenwerking. Ik besef me dat dit een gevoelig punt kan zijn. Middelbare scholen vissen binnen een regio in dezelfde vijver, het concurrentiedenken neemt een belangrijke plek in. Terwijl we zoveel van elkaar kunnen leren. Door bij elkaar te kijken kun je je eigen onderwijs aanscherpen en verbeteren. Ik kan me voorstellen dat bestuurders hier een initiërende rol in kunnen spelen.

Het mooie is dat scholen – binnen of buiten een regio-  met ongeveer dezelfde initiatieven bezig zijn. En ook al is er weinig kennisuitwisseling, er ontstaan wel verschillen doordat men schooleigen keuzes maakt, gebaseerd op hun onderwijsvisie. Het Hondsrug College en het Stedelijk Gymnasium Nijmegen hebben allebei een tussenjaar. De intentie is dezelfde, de uitwerking is echt anders.

Er is dus (regionale) diversiteit, alleen ontbreekt het aan overzicht van wat er is. Samenwerkingsverbanden kunnen dat in kaart brengen en stimuleren om elkaar te ontmoeten. Met een dergelijke inventarisatie kun je ook zien wat de regionale blinde vlekken zijn. Welke school, of combinatie van scholen, sluit het beste aan om hiermee aan de slag te gaan?”

Dus: meer met elkaar praten?
“Zeker, en niet alleen middelbare scholen onderling over de regionale aanpak. Ook tussen primair en voortgezet onderwijs. Je moet elkaars wereld leren kennen, dezelfde doelen formuleren om te komen tot een doorlopende leerlijn. Als basisschool moet je anticiperen op wat jouw leerlingen in het voortgezet onderwijs gaan tegenkomen. Als middelbare school moet zorgen voor de follow-up: hoe krijg je de begaafde leerlingen binnen en wat gaan ze doen? Bespreek en maak duidelijk waar je kracht ligt en waar je elkaar ontmoet. Ook belangrijk: welke verwachtingen mag en kun je van elkaar hebben? Soms loopt het mis op de samenwerking tussen de docenten. Het primair onderwijs heeft een pedagogische focus, terwijl op de middelbare school het meer gaat om de didactiek en inhoud. Dat moet je goed afstemmen. Daarbij gaat het ook om bevoegdheden: wat mogen docenten uit de verschillende sectoren wel en niet?”

De boodschap is dus: niet de vorm centraal maar de leerling?
“Absoluut. Neem leerlingen serieus, luister naar wat ze nodig hebben. Denk met hen mee: waar loop je tegenaan? Wat heb je nodig om je te kunnen ontwikkelen? En zorg dus voor een doorlopende leerlijn zonder hobbels omdat er ‘toevallig’ twee verschillende onderwijssectoren zijn.”

Download hier de presentatie van Desiree Houkema die zij gaf op de Verenigingsdag.

Bekijk de regeling van het ministerie van OCW

Expertmeeting SLO Talentnetwerk Limburg

Het SLO Talentnetwerk Limburg nodigt u graag uit voor de expertmeeting op woensdag 30 januari 2019, vanaf 14.00 uur op basisschool de Driesprong, Haesselderstraat 9, 6166 EG Geleen.

Het SLO Talentnetwerk Limburg biedt een digitaal platform voor uitwisseling tussen leden van het landelijke SLO Talentnetwerk, een netwerk van professionals met expertise, ervaring en/of affiniteit met talentontwikkeling in brede zin. Het doel van dit netwerk is om samen met andere professionals in de regio bij te dragen aan het creëren van ruimte om de ontwikkeling van talenten van leerlingen te stimuleren. Regionale contactpersonen brengen deze professionals met elkaar in contact en verbinden verschillende initiatieven om dit doel te bereiken. De contactpersonen voor de regio Limburg van het Netwerk zijn: Jo Verlinden (oud BCO Onderwijsadvies Venlo) en Jan Koster (oud SLO Enschede). Dit zijn vrijwilligers, zonder budget.

Wij leggen de focus op hoogbegaafdheid in het PO en VO. Ongeveer 10% van alle leerlingen laat kenmerken zien die duiden op (hoog)begaafdheid. Naast een sterk ontwikkelingspotentieel beschikken begaafde leerlingen over creërend denkvermogen en een sterke gedrevenheid. Het is niet vanzelfsprekend dat dit zich ook uit in excellente prestaties op één of meerdere gebieden. Hiervoor is een stimulerende leeromgeving nodig, met onderwijsgevenden die rijk onderwijs vormgeven dat (ook) aansluit bij de specifieke onderwijsbehoeften van deze leerlingen. Wij willen leerkrachten ondersteunen zodat er innovatieve ideeën over (hoog)begaafdheid ontstaan. Om die verder te ontwikkelen, te delen en uit te werken. Zodat anderen er weer gebruik van kunnen maken. Wij willen het onderwijs en het bedrijfsleven uitdagen, ideeën stimuleren en verder te brengen, met elkaar aan de slag te gaan. Om zo een duurzame beweging in te zetten waarin het hele onderwijs een lerende organisatie vormt. Een beweging van, door en met Limburgers, op weg naar een toekomstbestendig onderwijs in Limburg.

Wij denken medewerkers in het PO en VO te kunnen helpen bij het ontwikkelen van nieuwe concepten rondom met name doorlopende leerlijnen PO-VO, talentontwikkeling en digitalisering. Het daagt ons uit om met ruwe ideeën aan de slag te gaan, ideeën met een duidelijke onderbouwing, maar nog niet helemaal uitgewerkt. Om ze verder te ontwikkelen en uit te proberen in de praktijk. Wij kunnen met deelnemers initiatieven delen en dilemma’s oplossen. Om uiteindelijk de ontwikkelde initiatieven een praktische plek in de klas te geven en ze desgewenst verder te laten groeien.

U kunt zich aanmelden door een mail te sturen naar Jan Koster (janjkoster1@gmail.com).

 

Ontwikkelingen in de visitaties


Verslag n.a.v. secretarissenoverleg mét voorzitters op 10 september jl.

Worden de visitaties op gelijke wijze uitgevoerd? Zijn de adviezen aan het bestuur duidelijk en in voldoende mate onderbouwd? Is de gedragscode nog wel up-to-date?

Deze en vele andere vragen stonden centraal tijdens het jaarlijkse overleg tussen de secretarissen van de visitatiecommissies afgelopen 10 september. Op verzoek van een aantal visiteurs waren deze keer ook de voorzitters van de commissies uitgenodigd. Het werd een vruchtbaar gesprek. Een drietal verslagen van visitaties van po- en vo-scholen zijn naast elkaar gelegd om te kijken of ze op gelijkwaardige wijze waren samengesteld. Op basis daarvan zijn er goede afspraken gemaakt en bestaande afspraken aangepast om de kwaliteit en gelijkwaardigheid van de verslagen te verhogen. Daarnaast is een aantal vragen bij het bestuur neergelegd. De gedragscode bestaat inmiddels 10 jaar: de hoogste tijd om deze tegen het licht te houden. Moet de code wellicht nader geconcretiseerd worden om meer rekening te kunnen houden recente ontwikkelingen als de aansluiting tussen het po en vo? Is het wel realistisch om van een school die het keurmerk hoopt te verkrijgen hetzelfde te verwachten als een school die al jaren bezig is? En wanneer het antwoord ‘nee’ is, hoe leg je dit dan vast in de gedragscode? Het bestuur gaat ermee aan de slag! In de te vormen werkgroep zouden wij graag een aanvulling vanuit onze leden willen hebben: wie is er geïnteresseerd om met ons mee te denken? Wil je daartoe een mail sturen aan Antoinette van Bree: info@begaafdheidsprofielscholen.nl ? Alvast dank voor jullie inzet.

Een belangrijk onderwerp van gesprek was de constatering dat er nogal wat scholen zijn waarbij er (te) weinig is gedaan met de aanbevelingen die bij een vorige visitatie zijn gegeven. Dat kan bijvoorbeeld de aanbeveling zijn om na twee jaar een bestuurslid uit te nodigen om samen te kijken of de school goed op weg is. Hoe kunnen we dit beter monitoren of beter gezegd: hoe kunnen de scholen er voor zorgen dat dit helderder op hun netvlies staat? Wellicht kunnen de regionale bijeenkomsten die steeds frequenter plaatsvinden hier een rol spelen. Ook de constatering dat er scholen zijn waar de ontwikkelagenda op een (te) laat moment wordt vastgesteld zonder dat deze op een reguliere wijze wordt gedeeld met de belanghebbenden en wordt vastgesteld volgens een formele procedure baarde de aanwezigen zorgen. Immers: juist de mate waarin de aanbevelingen zijn opgepakt en de ontwikkelagenda die is vastgesteld naar aanleiding van de resultaten vanuit de enquête geeft juist het zelfreflectief vermogen van de scholen weer.

Uitvoerig is ook gesproken over de nieuwe wijze waarop de vereniging wil visiteren: waarderend onderzoeken (‘appreciative inquiry’). Hierbij wordt uitgegaan van het potentieel van de school en het zichtbaar maken van de vooronderstellingen die ten grondslag liggen van de keuzes die gemaakt worden in de onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen. Zijn we als visiteurs in voldoende mate in staat om dit principe te hanteren en dit zichtbaar te maken tijdens de visitaties?

Ondanks het feit dat de aanwezigen van heinde en ver moesten komen waren we ervan overtuigd dat dit een zeer zinvolle middag was. Om de link met de visitatie studiedag te versterken hebben we ook besloten om de bijeenkomsten op eenzelfde dag te organiseren. Wat ons bindt is dat we geweldig vinden om een school ‘door te lichten’ en met elkaar in gesprek te gaan over het onderwijs. Vooral de gesprekken met de leerlingen leveren vaak onvergetelijke uitspraken op ?.  Opvallend is ook dat ook de leerlingen uit het po heel goed in staat zijn om een visitatie te doen: prachtig om te zien met welke ogen zij een voor hen volledig nieuwe school bezien.

Hans Hampsink
Bestuurslid BPS

Doe mee aan onderzoek naar competenties van specialist begaafdheidsonderwijs

Onderzoeker: drs. Eleonoor van Gerven
Onderzoeksperiode: december 2018 – maart 2020

Dit onderzoek vindt plaats i.s.m. de Universiteit van Hasselt. Betrokken hoogleraren zijn prof. dr. T. Kieboom en prof. dr. K. Venderickx.

Waar gaat het onderzoek over en wat levert het op voor het onderwijs?
Begaafde leerlingen zitten op elke school. Net voor als alle andere leerlingen is het belangrijk dat zij onderwijs krijgen dat bij hen past en dat hun ontwikkeling (in de breedste zin van het woord) positief beïnvloedt. Omdat te kunnen doen hebben leraren kennis over begaafdheid nodig. Daarbij moeten ze de vaardigheid ontwikkelen om die kennis betekenisvol toe te passen in het onderwijs van alle dag. Het is belangrijk dat ze dicht aansluiten bij wat in hun praktijk realistisch haalbaar is. Tegelijkertijd moeten ze ook kunnen aansluiten bij moderne onderwijsconcepten die passen binnen de maatschappelijke opvattingen over kwalitatief goed onderwijs. Nu hoeft niet elke leraar een specialist begaafdheidsonderwijs te zijn, maar wie met begaafde leerlingen te maken krijgt moet toegerust zijn om er ook voor die leerling te kunnen zijn. Vanuit de dagelijkse praktijk vragen leraren daarom steeds vaker om gespecialiseerde ondersteuning, zoals zij dit ook doen als het een leerling betreft met een leer-of gedragsprobleem en zoals zij dit ook doen om de algemene kwaliteit van hun onderwijs hoog te houden. Op steeds meer scholen wordt daardoor de vraag om een specialist begaafdheidsonderwijs actueel.

Maar wanneer is een specialist een specialist en wat moet deze persoon dan allemaal kunnen en weten? Hoe ziet de professionaliteit van de specialist begaafdheidsonderwijs eruit? Wat weet en kan deze specialist en hoe zet deze hoogopgeleide specialist die kennis en vaardigheden om in concreet handelen? Hoe draagt die professionaliteit bij aan goed onderwijs voor begaafde leerlingen? Daarover gaat dit onderzoek. De specialist begaafdheidsonderwijs is een gekwalificeerde leraar die een kopstudie heeft gevolgd. In deze kopstudie ligt het accent op begaafdheid en wordt dit accent gelegd vanuit moderne onderwijskundige opvattingen. Om een professioneel kader te kunnen scheppen waaraan die specialist begaafdheidsonderwijs te herkennen, is een competentiematrix ontwikkeld. Bij deze matrix horen indicatoren van passende kennis en passend handelen. In het onderzoek vragen we u om een selectie te maken van indicatoren die volgens u belangrijk zijn voor het handelen van de specialist begaafdheidsonderwijs.

Behalve dat de matrix straks een gedegen basis vormt om op verantwoorde wijze de opleidingen voor de specialist begaafdheidsonderwijs te kunnen vormgeven, kan de matrix ook door scholen gebruikt worden om verkennen wat zij als kunnen en doen om het onderwijs aan begaafde leerlingen goed op te pakken.

Wie zoeken we?
• Leraren met begaafde leerlingen in hun groep
• Leraren zonder begaafde leerlingen in hun groep
• Plusgroep leraren
• Leraren voltijds begaafdheidsonderwijs
• Specialisten begaafdheid
• Intern begeleiders
• Directies
• Pedagogen / Psychologen / Onderwijsadviseurs
• Ouders van begaafde leerlingen

Waarom zou ik eraan meedoen?
Voor wie de kennis en vaardigheden met betrekking tot het onderwijs begaafde leerlingen na aan het hart liggen, is dit onderzoek een kans om mee te denken over wat relevante vaardigheden zijn voor de specialist begaafdheidsonderwijs. Een breed draagvlak zal bijdragen aan de professionalisering van het beroep van specialist begaafdheidsonderwijs. Een goed opgeleide specialist begaafdheidsonderwijs kan de kwaliteit van dit onderwijs in zijn eigen werksituatie verhogen.

Hoeveel tijd gaat me dit kosten?
Het onderzoek neemt ongeveer 1,5 uur in beslag. Eerst krijgt u een verdere toelichting op het onderzoek. Daarna gaat u de vragenlijst invullen. U kunt meedoen vanachter uw eigen PC.
Hoe kan ik mee doen?
• U gaat naar de website www.slimeducatief.nl. Op de welkomstpagina is een dia opgenomen met als kop “Onderzoek naar de competenties van de Specialist Begaafdheidsonderwijs”.
• Als u daar op de link klikt komt u op de eerste pagina die voor dit onderzoek is ingeruimd.
• U bekijkt de informatie die we ter beschikking hebben gesteld.
• Als u zich nog niet eerder heeft geregistreerd als bezoeker van de website dan is dat het eerste wat u doet.
• Vervolgens logt u in.
• Nu vragen we u uw naam op te geven en te bevestigen dat u wilt meedoen aan het onderzoek.
• Binnen 24 uur ontvangt u bericht met de bevestiging van uw deelname.
• Vanaf dat moment kunt u de besloten pagina’s van het onderzoek bekijken en dus ook deelnemen aan het onderzoek.

We gaan ervan uit dat als u zich registreert, u ook echt gaat deelnemen. Het zou heel fijn zijn als u binnen twee weken na dat u toegang heeft tot de website heeft gekregen, de vragenlijst invult. Mocht uw vragenlijst dan nog niet ingevuld zijn, dan ontvangt u van ons daarvoor een kleine herinnering in de vorm van een email.

Aanvullende informatie
Dit onderzoek wordt zonder overheidssteun uitgevoerd en volledig gefinancierd door Slim! Educatief.
Link naar de website: www.slimeducatief.nl

1e NTCN-conferentie 14 en 15 november geslaagd!

De 1e NTCN-conferentie op 14 en 15 november bij het NBC in Nieuwegein is door de deelnemers als zeer inspirerend en geslaagd ervaren. Meer dan 1.000 deelnemers hebben aan de conferentie deelgenomen.

Bekijk hier de verslagen en presentaties

Sprekers zesde editie leerlingenconferentie bekend

Op vrijdag 9 november 2018 organiseert de Vereniging Begaafdheidsprofielscholen (BPS), in samenwerking met de Universiteit Utrecht en BrightLights (online magazine voor & door hoogbegaafde jongeren), de zesde BPS-conferentie voor hoogbegaafde leerlingen in het voortgezet onderwijs. De voorgaande edities werden zeer gewaardeerd door leerlingen, docenten en de sprekers, met gemiddeld een 8.

De sprekers tot nu toe…
Het programma zal bestaan uit 16 interactieve lezingen en workshops op allerlei (wetenschappelijke) terreinen.
Marcel V.J. Veenman, instituut voor Metacognitie Onderzoek
Rudolf Kampers, docent filosofie & oprichter Leren Filosoferen
Stefan van der Stigchel, universitair hoofddocent Experimentele Psychologie
Bald de Vries, universitair hoofddocent Rechtstheorie
Paul ’t Hart, hoogleraar Bestuurskunde
– Mart Mojet, docent NLT en BPS-mentor RSG Magister Alvinus (3D-inzicht, -ontwerpen en -printen)
Floor Sietsma, psycholoog, coach en ervaringsdeskundige extreem hb
José Borghans, universitair Hoofddocent Immunologie
Maria Postema (workshop Vertalen), vertaalster van onder andere Twilight, The Hunger Games, Gone en Divergent, schrijfster Dertiendagh
Stefan Vandoren, hoogleraar theoretische natuurkunde
Christian Lange, hoogleraar Arabische en Islamitische studies
Peter Bos, onderzoeker Psychologische functieleer (hormonen)
– Tina Leyds en Deaborah Roothaert, docenten Theresialyceum (Denklessen)
Edward Nieuwenhuis, kinderarts en medisch manager Wilhelmina Kinderziekenhuis
Peter Bijl, assistant professor Earth Sciences – Marine palynology & palaeoceanography
Arwen Deuss, hoogleraar Global seismology and deep Earth structure.

Lees meer over het programma en meld u aan…

Inschrijving conferentie Begaafdheid & Talentontwikkeling geopend

Op 14 en 15 november 2018 organiseert het National Talent Centre of the Netherlands (NTCN), een samenwerking van SLO, CBO Talent Development en de Radboud Universiteit Nijmegen, een conferentie bij NBC congrescentrum in Nieuwegein. Het thema van de conferentie is ‘Flow creëren in leren’. Michael Piechowski en Nicholas Colangelo zijn de keynotes.

Lees verder…

Artikel: De visitatiecommissie als critical friend

De visitatie is een wezenlijk onderdeel van de Vereniging BPS. Formeel bepaalt het of een school het predicaat Begaafdheidsprofielschool krijgt. Maar het is ook bedoeld om scholen verder te helpen. Het Corderius College had in maart 2018 haar visitatie.

Het Corderius is van oudsher al bezig met de slimmere leerlingen, in het begin vooral met compacten en verrijken. Het was toen het visitekaartje van de school, vertelt coördinator onderbouw gymnasium en atheneum Dick Wolffenbuttel. “Na verloop van tijd merkten we dat de leerlingen het minder leuk vonden, we kregen ook minder aanmeldingen. Ons idee was om activiteiten te gaan bieden in groepsverband in plaats van op individuele basis. Dat werd de Masterclass. Samen met (externe) vakexperts en een vaste begeleider gaan de leerlingen een hele dag met verschillende thema’s aan het werk. Eerst theorie, vervolgens voornamelijk open opdrachten. Het gaat om kennis opdoen en om het leerproces en vaardigheden. Leerlingen waren enthousiast, maar het werd pas echt een succes toen we deze leerlingen in dezelfde klas hebben gezet. Ze missen dan niets meer van elkaar en van de school.”

“Een voorbeeld van een onderwerp in de Masterclass is architectuur. Er komt een architect langs die de leerlingen kennis bijbrengt over het vak. Vervolgens moeten ze zelf een ontwerp en een maquette maken. We hebben een heel scala aan onderwerpen: van nanotechnologie tot politieke filosofie, van poëzie tot sterrenkunde. Onze docenten ontwikkelen de onderwerpen voor op de Masterclassdag, daar krijgen ze ook ontwikkeltijd voor. Zo houdt het zichzelf in stand, en kunnen docenten bezig zijn met hun expertise.”

Leerlingen tot hun recht laten komen
De Masterclass is een groot onderdeel van het hb-onderwijs bij het Corderius, maar zeker niet het enige. Wolffenbuttel: “Belangrijkste is dat de leerling wordt herkend en erkend. Het gaat niet om het label zoals hoogbegaafdheid. Het gaat om de behoefte van de leerlingen. Ze moeten tot hun recht komen door hen het juiste aanbod en begeleiding te geven. Docenten moeten geschoold zijn. We werken met de zes profielen van Betts & Neihart; die hebben we in een eigen vorm gegoten door middel van kaarten van racewagens. Dat maakt het makkelijker om je als team te scholen. Ook krijgen alle hb-leerlingen vanaf dag 1 indien nodig een coach. Daarnaast is er voor alle hb-leerlingen de mogelijkheid gebruik te maken van een talentpas. Hiermee kunnen ze tijdens de door hen gekozen lessen werken aan een eigen project.”

“Waarom zijn we lid geworden van de Vereniging BPS? Vooral voor de expertise van andere scholen, voor de kennisuitwisseling. We zijn bij een aantal scholen geweest waar we mooie dingen hebben gezien, zoals de denklessen van het Theresialyceum en het Intermezzo-tussenjaar van het Stedelijk Gymnasium Nijmegen. Ik denk dat we het predicaat BPschool niet echt nodig hebben, de omgeving weet dat we werk maken van hoogbegaafdheid. Aan de andere kant zou het jammer zijn als een school in de buurt dat predicaat dan wel zou hebben.”

Visitatie
In 2015 werd het Corderius College aspirant-lid van de vereniging. In maart werd de school bezocht door de visitatiecommissie. Voorzitter was Ninette Verheul, bestuurslid van BPS. “De belangrijkste taak van de commissie is om vast te stellen – op basis van documenten en van het bezoek – of de school het predicaat Begaafdheidsprofielschool mag dragen. Dat doen we aan de hand van de gedragscode van de vereniging waarin onder andere staat dat de school hoogbegaafde leerlingen herkent en maatwerk levert. En dat er voldoende expertise is binnen de school. Bij het Corderius zie je dat leerlingen veel keuzemogelijkheden en -vrijheden hebben. Er gebeurt veel. Wat ik vaak zie is dat een school een traditionele route aflegt als het gaat om hoogbegaafde leerlingen. Eerst extra activiteiten buiten de les, dan tijdens de lessen en vervolgens een aparte route of klas. Uiteindelijk worden al die activiteiten binnen het onderwijs gebracht en is er een mooi hb-onderwijsbeleid. Steun van de directie is noodzakelijk voor de borging van de hb-aanpak.”

“We evalueren onze activiteiten en aanpak doorlopend”, vertelt Wolffenbuttel. “De visitatie brengt daar een extra laag in aan. Je gaat meer nadenken over wat we doen: waar staan we in onze aanpak? Wat kan anders, beter? Als voorbereiding moesten we de commissie documenten over hb-beleid en -activiteiten sturen. Toen merkten we dat we de aanpak en protocollen scherper op papier konden zetten. Aan wat we doen is niet zoveel veranderd na de visitatie, maar we hebben het nu wel duidelijker en toekomstbestendiger opgeschreven.”

Kijken wat er goed gaat
“We beseffen dat de visitatie een momentopname is”, zegt Verheul. “Het is makkelijk om te kijken wat er niet goed gaat. Belangrijker is: wat doet de school nu en waar zit de groei. Wat je als commissie feitelijk doet is kijken naar de beweging: is de hb-aanpak en -beleid levensvatbaar voor de toekomst? Hoe zitten directie en bestuur erin? Hoe is de aanpak geborgd? Is er voldoende facilitering voor het hb-beleid? Belangrijk is ook het reflectieve vermogen van de school. Corderius is daar veel mee bezig. Uiteraard kunnen er zaken minder goed lopen, het is dan aan de school om te kijken hoe je het beter kunt maken. Zoals gezegd, we benaderen het positief, we kijken naar de beweging. Scholen leveren de visitatiecommissies veel documenten aan, vaak gaan die over het verleden. Interessant, en ook belangrijk. Maar we zijn meer benieuwd naar het nu. En naar de toekomst.”

Voor de visitatiecommissie is dit ook een omslag in het denken geweest. “We komen van te voren bij elkaar als commissie en formuleren een voorlopig oordeel op basis van de toegestuurde documenten. Het is dan makkelijk om te kijken naar de dingen die niet goed gaan. Als vereniging wil je dat het hb-onderwijs beter wordt, dat hb-leerlingen uitgedaagd worden. Dan moet je gaan kijken naar wat er goed gaat op een school, de mensen daar motiveren om het nog beter te maken. Daarom hebben we standaard enquêtes die de scholen afnemen bij docenten, leerlingen en ouders. De resultaten zijn belangrijk, maar essentieel is wat je ermee doet: analyse, reflectie, veranderingen. En hoewel we er op uit zijn om scholen te helpen, uiteindelijk moeten we als commissie natuurlijk wel kijken of de school BPS-proof is. Het merk zegt dat de school de gedragscode naleeft, dat er continuïteit is. Dat is belangrijk voor de leerlingen en voor de ouders.”

Na de visitatie
Het oordeel van de commissie over Corderius was positief: de school heeft voor vier jaar het predicaat Begaafdheidsprofielschool (dat is het standaardoordeel voor scholen die het goed doen). Met een aantal aanbevelingen van de commissie is de school al aan de slag. Wolffenbuttel: “Het belangrijkste is dus dat we nu alles beter hebben gedocumenteerd. Daarnaast creëren we op school een aparte plek voor deze leerlingen. En zorgen we dat daar docenten zijn voor begeleiding. Ook hebben we een talentpas, goede leerlingen kunnen daarmee vrijstellingen krijgen en extra activiteiten doen. De eis is dat de leerling in principe gemiddeld een 7,5 heeft, voor hb-leerlingen geldt die eis niet. Alleen merken we dat dat niet even goed bekend is. De communicatie kan dus beter. Verder onderzoeken we hoe leerlingen op een goede manier kunnen versnellen en de wenselijkheid daarvan.”

Column #14: 10 jaar BPS
 – vertrouwen in de toekomst

Dick van Hennik is onder andere voorzitter van de Vereniging BPS. Hij schrijft deze column op persoonlijke titel.

Tijdens onze feestelijke bijeenkomst ter gelegenheid van het 10-jarig bestaan van onze vereniging mocht ik even vooruitblikken, maar ik vond het de moeite waard om ook achterom te kijken.

In de zaal zat Miriam Groensmit. Zij is al vanaf 1986 actief met en voor hoogbegaafde leerlingen (op het Stedelijk Gymnasium in Nijmegen) en ze mag met recht een pionier genoemd worden. Miriam is nog steeds actief als secretaris van visitatiecommissies en als we samen in dezelfde commissie opereren, dan kijken ook wij graag terug op die pionierstijd. Vooral om te vergelijken met waar we nu staan. En hoewel er nog veel te winnen is, heeft het Nederlandse onderwijs in de laatste 30 jaar stevige vooruitgang geboekt. De erkenning dat de onderwijsbehoefte van hoogbegaafde leerlingen een aanpassing van het onderwijs rechtvaardigt – en dus met recht passend onderwijs genoemd moet worden – is zo’n stap. In al die jaren is de expertise op het gebied van onderwijs aan hoogbegaafden sterk toegenomen, hebben we allerlei opleidingen in de aanbieding en is er de motivatie om voor deze groep vergaande aanpassingen in de scholen te organiseren. Geleidelijk is er in veel scholen expertise op de werkvloer aan het ontstaan en is er bij schoolleiders het besef dat voorzieningen nodig zijn. Plusklassen verschijnen, arrangementen worden gemaakt.

Maar er is nog steeds werk aan de winkel. Er zijn nog schoolbestuurders die geen notie hebben van de manier waarop onderwijs aan hoogbegaafden optimaal kan worden ingericht en er zijn nog steeds samenwerkingsverbanden die op geen enkele manier werk gemaakt hebben van een ondersteuningsvoorziening op dit gebied (zie daarvoor de uitkomsten van het onderzoek van het Informatiepunt Onderwijs en talentontwikkeling van de SLO).

Daarom kan onze vereniging ook in de volgende 10 jaar zijn nut bewijzen. We bundelen immers heel veel expertise in het land, vormen een lerend netwerk en daarnaast – via de visitatie – een kwaliteitsborging die het vertrouwen van ouders en leerlingen rechtvaardigt. Ook hier geldt overigens dat het werk nog lang niet klaar is. Er zijn altijd ontwikkelingen in het onderwijs die om een oplossing vragen en daarbij dienen we elkaar te ondersteunen en waar nodig de hand te reiken.

Ik heb vertrouwen in de toekomst van onze vereniging en daarmee in onze leden, dit alles ten behoeve van een doelgroep die in toenemende mate van onze inspanningen zal profiteren.

HB in 12e voortgangsrapportage passend onderwijs

Op veel plekken wordt hard gewerkt om kinderen en jongeren goed te ondersteunen en daar komen mooie dingen uit voort. Tegelijkertijd zijn er nog verbeteringen nodig. Dat concludeert minister Slob in zijn brief over passend onderwijs die hij op 25 juni 2018 aan de Tweede Kamer aanbod. Daarbij voegde hij ook de twaalfde voortgangsrapportage over passend onderwijs toe.

In de brief komen twee onderwerpen over (hoog)begaafdheid binnen passend onderwijs naar voren:
– subsidieregeling 2019
– ouderbijdragen voor toelating tot onderwijs (waaronder voltijds hoogbegaafdenafdeling) niet toegestaan

Lees verder…

© Begaafdheidsprofielscholen 2011 | Privacy Statement