‘Hb-kinderen zijn bij ons onderdeel van de groep’: hb-onderwijs op het Mozaïek
Basisschool Het Mozaïek gebruikt de Daltonprincipes om vorm je geven aan hun hb-onderwijs. Hoe spelen ze daarmee in op de specifieke behoeften van hoogbegaafde kinderen? Susette Seevinck is directeur van de school.
“We zijn een Daltonschool. Dat houdt in dat veel nadruk leggen op zelfstandigheid, verantwoordelijkheid en samenwerken. We zijn een relatief kleine school met zo’n 110 leerlingen, en we hebben zowel combinatiegroepen als enkelvoudige groepen. Onze school is openbaar en we zijn een afspiegeling van de samenleving, met kinderen van verschillende achtergronden.”
Jullie gebruiken de Daltonprincipes als basis voor het begaafdheidsprofiel. Kun je daar meer over vertellen?
“Bij ons Daltononderwijs werken we met korte instructies, waarbij leerlingen die dat aankunnen zelf kunnen kiezen of ze deelnemen. Dit betekent dat kinderen die snel zijn in het verwerken van informatie minder uitleg nodig hebben, terwijl anderen de ruimte krijgen om vragen te stellen en extra uitleg te krijgen.
Hoogbegaafde kinderen hebben vaak minder instructie nodig en kunnen zelfstandig aan de slag, maar het is belangrijk dat ze zich niet vervelen. Daarom creëren we ruimte voor hen om zelfstandig te werken aan opdrachten of projecten. Dit komt neer op een vorm van differentiatie die niet alleen in de methodes zit, maar vooral in de manier van werken. Leerkrachten hebben meer vrijheid om kinderen te begeleiden op de plekken waar ze het nodig hebben, zonder dat de hele klas dezelfde instructie hoeft te volgen.”
Hoe lang zijn jullie al bezig met het werken met hoogbegaafde kinderen?
“We zijn er al geruime tijd mee bezig, al voor ik hier zes jaar geleden begon. De school had een specialist voor hoogbegaafdheid en een zogenaamde plusklas voor de kinderen die extra uitdaging nodig hadden. Maar al snel merkten we dat deze aanpak niet ideaal was. Het werk dat kinderen in de plusklas deden, kreeg geen vervolg in de eigen klas. Wij vonden dat het onderwijs voor hoogbegaafde kinderen veel meer geïntegreerd moest worden in de reguliere klas.
We zijn daarom met het hele team gaan nadenken over hoe we kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong beter konden bedienen binnen de klas zelf. Dat was ook een vraag vanuit het bestuur: hou deze leerlingen zo lang mogelijk bij de groep.”
Wat zijn de voordelen van deze aanpak?
“Het grootste voordeel is dat we hoogbegaafde kinderen niet apart zetten, maar ze onderdeel laten zijn van de klas. Dit draagt bij aan inclusiviteit en zorgt ervoor dat de kinderen leren omgaan met andere kinderen, die misschien een andere manier van denken hebben of niet altijd even snel of slim zijn. Dat is een belangrijk aspect van het leven: leren dat niet iedereen hetzelfde denkt en dat je soms ook met mensen moet samenwerken die anders zijn.”
We merken ook dat ouders heel tevreden zijn over de manier waarop we hoogbegaafde kinderen in de klas begeleiden. Ouders zeggen dat hun kinderen zich hier veel meer op hun plek voelen dan op hun vorige scholen, waar ze vaak te maken hadden met systemen die minder flexibel waren of waar kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong te snel werden weggehaald uit de klas.
Hoe zorg je ervoor dat alle leraren hierin kunnen meegaan?
“Dat is absoluut een aandachtspunt. We investeren in de professionele ontwikkeling van onze leerkrachten. Onze hb-specialist organiseert regelmatig een onderdeel op onze studiedagen. Zij denkt ook mee over het onderwijsaanbod en kijkt ook in de klas hoe het met de kinderen gaat. We hebben ook een intern begeleider die momenteel een opleiding tot hb-specialist volgt, zodat we intern meer kennis en expertise kunnen ontwikkelen.
Daarnaast is het voor ons belangrijk dat iedere leerkracht minimaal één keer per jaar een cursus of workshop volgt op het gebied van hoogbegaafdheid. Dit helpt om het bewustzijn binnen het team te vergroten en zorgt ervoor dat leerkrachten zich gesteund voelen bij het werken met hoogbegaafde kinderen. De cursussen die we volgen, worden vaak aangeboden door ons samenwerkingsverband.”
Hoe ziet een typische dag eruit voor een hoogbegaafde leerling op jullie school?
“De dag begint bij ons met een half uur geactiveerde inloop. Dit is een moment waarop kinderen zelfstandig aan werk kunnen gaan, maar het is ook de gelegenheid voor leerkrachten om extra uitleg te geven aan kinderen die dat nodig hebben. Voor onze hoogbegaafde leerlingen is dit moment ideaal. Zij kunnen dan bijvoorbeeld hun eigen project voortzetten of verder werken aan de verdiepende leerstof. Deze projecten kunnen variëren van onderzoeken tot creatieve projecten waarbij ze dingen zelf ontwerpen of maken. Ook is dit tenminste twee maal per week het moment van de dag dat zij begeleid worden door de leerkracht.
De hoogbegaafde leerlingen krijgen bij ons meer tijd voor keuzewerk, waarin ze zelf mogen bepalen hoe ze hun tijd indelen. Dit geeft hen de ruimte om eigen initiatieven te ontwikkelen en projecten na te streven die hen interesseren. Dit kan, omdat zij de reguliere lesstof in compacte vorm doorlopen”
Een ander belangrijk punt is dat we kinderen niet alleen inhoudelijk uitdagen, maar ook in hun vaardigheden. We zorgen ervoor dat ze leren omgaan met frustratie, met mislukking en dat ze uitgedaagd worden om nieuwe dingen te proberen, zelfs als ze niet altijd meteen succes hebben. Dit hoort bij het leerproces. We streven ernaar dat alle kinderen de leerkuil ervaren”.
Wat is een uitdaging in het onderwijs aan hoogbegaafde kinderen?
“Het juiste evenwicht vinden tussen autonomie en begeleiding. Hoeveel vrijheid geef je een kind zonder dat het verdwaalt? En hoe zorg je ervoor dat kinderen niet in hun eigen wereld terechtkomen, maar dat ze ook leren samenwerken met andere kinderen en omgaan met verschillen?
Ik denk dat we altijd blijven zoeken naar manieren om het onderwijs voor deze kinderen nog beter af te stemmen op hun behoeften. We hebben nu een Denk- en Doe-Lab, waar kinderen werken aan verschillende projecten, maar we zouden dat graag verder willen ontwikkelen. Ook zou het fijn zijn als we meer mogelijkheden hebben om kinderen met gelijke interesses of ontwikkelingsvoorsprong vaker samen te brengen, zodat ze met elkaar kunnen sparren en van elkaar kunnen leren.
We hebben als team niet de overtuiging dat we alles al weten, we blijven met elkaar nadenken over hoe we het beter kunnen doen. Ik zie dat als een soort organisch proces. We zijn ook niet bang om nieuwe dingen uit te proberen en daarin met elkaar te leren. Het mooiste is als je kinderen ziet groeien, niet alleen in kennis, maar ook in zelfvertrouwen en doorzettingsvermogen.”