Actueel

  • 30 oktober 2025

    “We durven buiten de kaders te denken”. Hb-onderwijs op het Vechtdal College

    Lees meer…

  • 23 oktober 2025

    “Giftedness Should Not Be a Niche Topic” An Interview with Franzis Preckel

    Lees meer…

  • 10 oktober 2025

    Meer structureel budget voor (hoog)begaafde leerlingen vanaf 2026

    Lees meer…

  • 22 september 2025

    Het bestuur #13: Serge Hubers

    Lees meer…

  • 21 september 2025

    Kenniscentrum HB publiceert brochure over Slimme meisjes

    Lees meer…


  • Alle nieuwsberichten

“We durven buiten de kaders te denken”. Hb-onderwijs op het Vechtdal College

Het Vechtdal College in Hardenberg is al ruim twintig jaar actief met onderwijs voor (hoog)begaafde leerlingen. Wat ooit begon als een klein project, is uitgegroeid tot een stevig verankerd onderdeel van de school. Fennie Kikkert is coördinator meer- en hoogbegaafdheid, Marko Gaasbeek is teamleider vwo. Ze praten over ambitie, aandacht en anders, de drie pijlers die het onderwijs aan begaafde leerlingen op het Vechtdal College typeren.

Fennie Kikkert: “Ik ben coördinator meer- en hoogbegaafd op het Vechtdal College Hardenberg. Ooit ben ik begonnen als docent “Projectgestuurd onderwijs”, vanuit daar ben ik in dit onderwerp gegroeid. Inmiddels stuur ik een team aan dat zich bezighoudt met ons onderwijs aan en de begeleiding van (hoog)begaafden, en contacten met ouders en basisscholen. Daarnaast ben ik projectleider van onze onderwijs-zorgarrangementenklas Eureka!. Daar ben ik enorm trots op.”

Marko Gaasbeek: “Ik ben teamleider van de vwo-afdeling, inmiddels drie jaar. Daarvoor was ik teamleider van de TL-afdeling, dus ik ken de school van meerdere kanten. Het leuke aan deze rol is dat ik veel directer betrokken ben bij onze BPS-leerlingen, zowel de gymnasiasten als de leerlingen in het Eureka!-programma.”

Wat voor school is het Vechtdal College?

Marko: “Wij zijn een echte regioschool. Leerlingen komen soms van wel een uur fietsen ver. We bieden alles aan, van praktijkonderwijs tot en met gymnasium. Ook hebben we een doorlopende leerroute naar het mbo en geven we 10-14-onderwijs. Dat brede aanbod hoort bij onze regiofunctie: ieder kind moet dichtbij huis goed onderwijs kunnen volgen. Op dit moment hebben we zo’n 1.600 leerlingen.”

Fennie: “We doen inderdaad heel veel, en we willen dat ook allemaal goed doen. Het BPS-traject loopt hier al sinds 2006. Daarmee waren we een van de eerste scholen in Nederland. In die periode ben ik op het Vechtdal gaan werken, voor het vak Nederlands en later ook voor projectgestuurd onderwijs. Van daaruit ben ik het hb-onderwijs ingerold, ik heb opleidingen gevolgd en sinds een jaar of zeven ben ik de coördinator.”

Marko: “Omdat wij dé school van de regio zijn, willen we geen leerlingen laten wegvallen. Zodra we merken dat een bepaalde groep buiten de boot valt, denken we: daar moeten we iets mee. Dat gold destijds voor hoogbegaafde leerlingen; die moesten toen naar Zwolle uitwijken. Dan zeggen wij: dat kunnen we hier ook bieden.”

Hoe is jullie visie op hoogbegaafdheid in de loop der jaren ontwikkeld?

Fennie: “We hebben een paar jaar geleden ons beleidsplan vernieuwd. Dat hebben we gekoppeld aan onze kernwaarden: aandacht, ambitie en anders. Die drie woorden vatten samen hoe we naar leerlingen kijken; niet alleen de hoogbegaafden, maar álle leerlingen.

In onze regio is hoogbegaafdheid niet iets waar mensen mee te koop lopen. We zien dus weinig kinderen die binnenkomen met een label ‘hoogbegaafd’. Maar we zien wél veel kinderen die méér in hun mars hebben dan ze tot dan toe konden laten zien. Ons motto is daarom: “Haal meer uit jezelf”. We willen iedere leerling zien, serieus nemen en een rijke leeromgeving bieden waarin ze kunnen groeien.

Hoe ziet die rijke leeromgeving er in de praktijk uit?

Fennie: “We proberen leerlingen echt maatwerk te bieden. Dat kan klein zijn, een andere opdracht, een project op maat. En soms doen we het echt helemaal anders. Wil je als hb-leerlingen koken, ga naar de docenten van het vmbo-profiel Horeca. Wil je iets met techniek doen, ook daar hebben we docenten voor.
Een mooi voorbeeld is ook een meisje dat al versneld uit het basisonderwijs kwam. Ze was jong, maar deed het uitzonderlijk goed. We hebben haar versneld door de onderbouw laten gaan: klas 1, 2 en 3 in twee jaar. Dat was nieuw voor ons, maar we durfden het aan. Zoiets lukt alleen als je ook met ouders, mentoren en docenten durft te vertrouwen op het kind.

Marko: “Dat vraagt ook flexibele docenten. We hebben er hier een flink aantal dat buiten de kaders durft te denken. Eén van hen begeleidt leerlingen nu bij het bouwen van een echte race simulator. Leerlingen van verschillende niveaus werken samen, van basis tot vwo. Iedereen draagt iets bij: lassen, 3D-printen, programmeren. Dat enthousiasme is aanstekelijk. Zodra leerlingen geraakt worden door iets wat hen echt boeit, willen ze vanzelf meer leren.

Dat klinkt als een school waar docenten veel ruimte krijgen om te experimenteren.

Fennie: “Klopt, maar dat gaat niet vanzelf. We hebben de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in scholing. Eerst met een kleine groep, later schoolbreed. Inmiddels zijn alle vwo-docenten geschoold in meer- en hoogbegaafdheid, onder andere via het Landelijk Informatiecentrum Hoogbegaafdheid en via Novilo.

Daardoor kijken we nu anders naar leerlingen. In leerlingbesprekingen gaat het niet meer alleen over cijfers, maar over wat een kind nodig heeft om tot bloei te komen.”

Marko: “En dat zie je terug in de cultuur van de school. De kennis en houding rondom hoogbegaafdheid zit niet meer alleen bij een paar mensen, maar door de hele organisatie heen.”

Hoeveel hoogbegaafde leerlingen hebben jullie?

Fennie: “Ongeveer dertig leerlingen met een officiële diagnose en nog een kleine groep met kenmerken van begaafdheid. Daarnaast hebben we een grotere groep die meedoet aan ons Plus-traject, leerlingen die behoefte hebben aan extra uitdaging, maar niet per se getest zijn.

We hebben niet genoeg hoogbegaafde leerlingen voor aparte klassen, en dat vinden we ook niet nodig. De kracht zit juist in de integratie: leerlingen leren samenwerken met verschillende niveaus en interesses, Marko gaf al het voorbeeld van de race simulator.”

Wat houdt dat Plus-traject precies in?

Fennie: “Het Plus-traject bestaat uit twee pijlers. De eerste is het vak Onderzoekend leren, dat we in de onderbouw aanbieden. Leerlingen leren daarin onderzoeksvaardigheden: wat is een goede onderzoeksvraag, hoe doe je bronnenonderzoek, hoe voer je een experiment uit, maar ook, hoe werk je samen. Dat laatste vinden ze vaak lastig, maar het hoort bij leren samenwerken in het leven.

Een hoogtepunt is elk jaar XpositieX, waarbij tweedejaars hun eigen mini-museumpje inrichten. Ouders, leerlingen en docenten komen dan kijken, het bruist dan van energie.

De tweede pijler is de Persoonlijke Plus. Leerlingen kiezen een project waar ze echt blij van worden: een eigen onderzoek, een maatschappelijke activiteit, meedoen aan de leerlingenraad, modules aan een universiteit volgen, noem maar op. Ze mogen daar ook lestijd voor gebruiken, want ze krijgen een les-uitkaart.”

Marko: “We hebben zelfs een eigen Plus-lokaal: een rustige werkruimte. Ze mogen zelf om de sleutel vragen als ze daar willen werken. Dat geeft hen eigenaarschap en verantwoordelijkheid.”

Hoe ziet de zorgstructuur voor begaafde leerlingen eruit?

Fennie: “We hebben een netwerk van talentbegeleiders: docenten die gespecialiseerd zijn in hoogbegaafdheid. Zij begeleiden leerlingen individueel of in kleine groepen. Daarnaast hebben we een peergroup HB waar leerlingen elkaar ontmoeten en veel herkenning vinden.

Mentoren spelen ook een belangrijke rol. We verwachten van onze vwo-coaches nét iets meer, omdat ze geschoold zijn in het begeleiden van deze leerlingen.

Als er meer nodig is, schakelen we door naar de zorgcoördinator of eventueel externe hulp. En als het niet lukt in de reguliere setting, dan is er altijd nog Eureka. We zijn trots op hoe compleet dat geheel nu is: van ondersteuning in de klas tot intensieve zorg.”

Hoe signaleren jullie hoogbegaafde leerlingen als ze binnenkomen?

Fennie: “Dat doen we op drie manieren. Ten eerste hebben we een coördinator voor de basisscholen die actief vraagt naar kenmerken van begaafdheid. Ten tweede bekijk ik zelf alle dossiers, bijvoorbeeld kinderen die in groep 6 al op eindniveau zaten maar daarna terugzakten, die wil ik zien.
En ten derde doen we in oktober bij alle havo/vwo-leerlingen de CBO-test, waarin we kijken naar motivatie en cognitieve capaciteiten. Zo ontdekken we leerlingen van wie de capaciteiten niet eerder gezien zijn of bijvoorbeeld onderpresteerders.

Soms nemen ouders zelf contact op. Dan denken we mee, altijd in overleg met de basisschool. Het gaat ons om wat het beste is voor het kind, niet om het etiket.”

Jullie hadden het net al over Eureka!. Wat is dat precies?

Fennie: “Eureka! is onze onderwijs-zorgarrangementenklas voor meer- en hoogbegaafde leerlingen mét een extra ondersteuningsvraag. Denk aan leerlingen met autisme, prikkelgevoeligheid, zware faalangst of langdurig onderpresteren. Vroeger konden we die niet helpen. Ze gingen dan met een busje naar Zwolle, maar daar konden ze vaak óók niet terecht, omdat het niveau niet paste. We dachten: dit moeten we zelf doen. Dus in 2023 zijn we gestart, met één leerling. Nu, bijna twee jaar later, hebben we een volle groep.”

Marko: “Eureka! is echt een succesverhaal. Het programma biedt maatwerk voor maximaal twaalf leerlingen, meestal uit de onderbouw. Ze hebben een eigen, gezellige ruimte met een huiskamersfeer, een lesruimte en een coachruimte. Elke dag begint met een check-in en eindigt met een check-out. Sommige leerlingen volgen gedeeltelijk lessen in de reguliere klas, anderen nog niet. Het belangrijkste is dat ze weer plezier krijgen in leren.

Eureka! is voor het hele samenwerkingsverband, er komen zelfs leerlingen van buiten het samenwerkingsverband, bijvoorbeeld uit leerlingen uit bijvoorbeeld Hoogeveen en Emmen..

Fennie: “Precies. We hebben leerlingen gehad die niet meer bij hun oma op bezoek durfden. Die zitten nu met plezier op school. Dat is toch prachtig?”

Dat klinkt intensief. Hoe wordt dat gefinancierd?

Fennie: “Eureka! is opgezet binnen ons samenwerkingsverband. We hebben gelukkig een directeur die meedenkt en kansen ziet. Er zijn nu ook bij het samenwerkingsverband orthopedagogen die gespecialiseerd zijn in hoogbegaafdheid en regelmatig meedraaien. Toch blijft het financieel spannend. Het is duur onderwijs, maar zó waardevol.

Marko: “We moeten er als schoolleiding steeds weer voor knokken, maar het is het waard. Want we zien het verschil dat het maakt voor deze leerlingen.”

Fennie: “De lijnen met het samenwerkingsverband zijn kort. We hebben elkaar letterlijk in de telefoon staan. Als ik een vraag heb, bel ik gewoon. Ook de orthopedagogen denken mee. Eén van hen heeft inmiddels een vaste plek binnen Eureka!, daar zijn we heel blij mee. Zo bouwen we samen aan een stevig vangnet voor deze doelgroep.

Vorig jaar zijn jullie gevisiteerd door de Vereniging Begaafdheidsprofielscholen. Hoe was dat?

Marko: “Heel positief. We hadden een eerlijk verhaal, met trots én zelfkritiek. We weten dat we nog willen groeien, maar we doen ook heel veel goed. De visitatie bevestigde dat beeld.”

Fennie: “Het was mijn derde visitatie en de tweede die ik zelf organiseerde. Dat is een enorme klus, maar ook heel waardevol. Wat ik mooi vond, de voorzitter begon met de vraag: ‘waar zijn jullie trots op?’ Dat zette meteen de toon.”

Waar willen jullie de komende jaren verder aan werken?

Fennie: “We hebben een ontwikkelagenda opgesteld. Een van de adviezen uit de visitatie was: ‘vier wat goed gaat en wees zuinig op je collega’s’. Daar proberen we echt naar te luisteren.
Daarnaast willen we ouders meer betrekken; zij vragen daar ook om. En in de lessen zelf willen we nog meer differentiatie en uitdaging bieden. Buiten de les is ons aanbod sterk, maar ín de klas valt nog winst te halen.

Ook de bovenbouw willen we vernieuwen. We zien, net als andere BPS-scholen, dat oudere leerlingen soms afhaken bij extra programma’s. Dan zoeken ze uitdaging buiten school, en dat is prima, zolang de motivatie goed blijft. Maar we willen ze binnen school ook blijven prikkelen.”

Marko: “En natuurlijk is er altijd de financiële kant. We zijn ambitieus en willen veel bieden, maar dat kost geld. We hebben een nieuwe directrice, dus ook weer een nieuwe fase van overtuigen en laten zien wat dit oplevert. Dat hoort erbij. Maar het geloof in dit werk is groot.”

Wat maakt jullie het meest trots?

Fennie: “Dat leerlingen zich hier gezien voelen. Of ze nu versnellen, verdiepen of via Eureka hun weg vinden, ze mogen zichzelf zijn. En dat we het niet meer van één persoon laten afhangen. Vroeger was het ‘het project van Fennie’, nu is het een gedeelde verantwoordelijkheid. Dat voelt duurzaam.

Marko: “Ik ben trots op de mentaliteit van onze docenten. Ze willen leren, ze durven te experimenteren. En ik ben trots op de leerlingen die hun eigen pad durven te kiezen. Dat we ze daarbij mogen begeleiden, dat is misschien wel het mooiste van ons vak.”

Tot slot: wat willen jullie andere scholen meegeven?

Fennie: “Durf te kijken naar wat een leerling écht nodig heeft, in plaats van wat het systeem vraagt. Laat los dat het allemaal in standaard hokjes moet passen. En begin klein: één docent met passie kan al het verschil maken.”

Marko: “En vier successen. Het onderwijs is complex genoeg, dus als een leerling opbloeit of een project slaagt: sta daarbij stil. Dat geeft energie om verder te bouwen.”

© Begaafdheidsprofielscholen 2011 | Privacy Statement