Artikel ‘Hoogbegaafd in het hoger onderwijs’
In het primair en voortgezet onderwijs werken veel scholen hard om hoogbegaafde leerlingen het onderwijs te geven dat bij hen past. Cognitieve uitdaging bieden, sociale ontwikkeling stimuleren, aan metacognitieve vaardigheden werken, er gebeurt heel veel. In het hoger onderwijs staan deze ontwikkelingen nog aan het beginpunt. Bij de Universiteit Leiden zijn er wel diverse activiteiten voor hoogbegaafden. Simone Keijsers is daar trainer, coach van studenten en collega’s en hoogbegaafdheidsbegeleider. Ook richtte zij – samen met een aantal andere universiteiten en hogescholen – in 2019 het netwerk Hoogbegaafd in het Hoger Onderwijs (HB-HO) op.
Wat was voor jullie de aanleiding om meer voor hoogbegaafden te doen?
“Bij de universiteit werkte ik als studiekeuze- en loopbaanadviseur en studievaardigheidstrainer. Een aantal jaren geleden had ik een gesprek met een collega-psycholoog over hb-studenten. Tijdens het gesprek beseften we dat we weinig van deze groep wisten, terwijl we wel aanvoelden dat ze andere behoeften hebben. Om dat te toetsen hebben we een aantal hb-studenten bij elkaar geroepen en gevraagd: wat hebben jullie nodig? Daar hadden ze gelukkig een duidelijk beeld bij. Meer expertise bij de universiteit, zodat we hen beter zouden begrijpen. Betere begeleiding. En de mogelijkheid om als hb-studenten bij elkaar te komen. Niet alleen om over onderwijs te praten, maar ook voor het sociale aspect.”
Hoe zijn jullie hiermee verder gegaan?
“De groep studenten had een lijst opgesteld met uitdagingen die zij tegenkwamen. De onderwerpen waar ze mee kwamen zijn niet uniek voor de hb-groep: uitstelgedrag, sociale omgang, last hebben van te veel prikkels, faalangst. Alleen hebben ze vaak een andere achtergrond dan bij reguliere studenten. Ze hebben bijvoorbeeld ook succesangst. Ze zijn bang dat als ze goede cijfers halen, docenten en hun omgeving verwachten dat ze dat altijd doen. Op basis van de bijeenkomst, de lijst en de kennis die we hadden zijn we drie dingen gaan doen: individuele begeleiding voor hb-studenten die dat willen, een speciaal groepstraject en één keer in de maand een meet&greet. We komen dan drie uur bij elkaar, eerst praten we aan de hand van een thema, daarna is er een borrel.”
Kun je meer vertellen over het traject?
“Dat doen we nu zeven jaar. De groep bestaat meestal uit 6 tot 12 studenten. Er zijn vijf bijeenkomsten, verdeeld over tien weken. De reden daarvoor is dat je voor het permanent veranderen van gedrag minstens zeven weken nodig hebt. Tijdens de eerste bijeenkomst praten we over hoogbegaafdheid en welke effecten het kan hebben. Vervolgens moeten ze nadenken over een uitdaging die ze tijdens het traject willen aangaan. Het gaat er vooral om dat ze ervaren dat je patronen kunt veranderen. De lat moet niet te hoog. De een heeft bijvoorbeeld als doel om te werken aan het dag- en nachtritme. De ander heeft moeite met koetjes- en kalfjesgesprekken en wil daaraan werken. Een belangrijk neveneffect van het traject is dat deze studenten elkaar ontmoeten, zich aan elkaar kunnen spiegelen en elkaar eventueel kunnen helpen.”
Komt hun onderwijsverleden aan bod?
“Daar praten ze niet zoveel over, wel als er een pest- of depressieverleden is. Sowieso weten we weinig over het verleden van studenten, ik zie alleen de hb’ers die hier ‘per ongeluk’ komen. Er zijn geen cijfers, er wordt geen onderzoek naar gedaan, er is geen beleid. Helaas. De overdracht met het voortgezet onderwijs is bijna niet te doen, vanwege de AVG. Een student moet zelf een dossier of portfolio meenemen. Daarnaast word je in het hoger onderwijs minder begeleid, zeker bij de grote opleidingen kun je er verloren bijlopen. En de kennis over hoogbegaafdheid, vooral hoe je onderwijs en begeleiding inricht, is vrijwel niet aanwezig. Wat dat betreft zouden universiteiten en hogescholen veel kunnen leren van het funderend onderwijs.”
Wat zijn volgens jou de belangrijkste zaken die hb-jongeren moeten leren?
“Je realiseren dat hoogbegaafdheid een deel van je persoonlijkheid is en dat je leeft in een wereld die grotendeels niet is ingericht voor hb’ers. Dan is het belangrijk te weten wat je passie, je behoeftes en je beperkingen zijn. En hoe je daarmee omgaat. Wat we bijvoorbeeld veel tegenkomen is een gebrek aan studievaardigheden, het uit de weg gaan van uitdagingen of jezelf kunnen beperken.”
Heb je tips voor scholen?
“De hoeveelheid stof op een universiteit is wezenlijk anders, voor een toets moet je twee of drie boeken lezen. Hb-studenten zijn gewend om in het voortgezet onderwijs de avond van te voren te gaan leren, ze lezen een paar hoofdstukken en halen de toets. Hier kan dat niet meer, je moet echt eerder beginnen. En, niet onbelangrijk, het gaat niet alleen om het reproduceren van kennis, je moet er ook iets mee doen. Ik weet niet of dat kan, maar je zou hb-leerlingen in het voortgezet onderwijs een paar keer per jaar een dergelijke grote opgave moeten geven. Bijvoorbeeld meer profielwerkstukken waarin je meerdere stappen moet zetten, waar je veel kennis tot je moet nemen en daarmee een verhaal moet maken.
Ik weet dat het eerste jaar vaak saai is. Je kunt dan snel je motivatie verliezen. Breng zelf uitdagingen aan. Lees voor een college de stof en kijk hoe je dat kunt combineren met wat de docent vertelt. Belangrijk is ook om te leren wat een docent wil weten. Wat is de essentie van de stof? Zeker als je zoveel boeken moet lezen is die vaardigheid erg belangrijk.”
En het volgen van meerdere studies?
“Een valkuil is ook dat hb’ers breed geïnteresseerd zijn, veel aankunnen. Ze willen een tweede of derde studie doen. Of andere activiteiten. Maar je kunt dan aanlopen tegen de grenzen van de flexibiliteit van het rooster. Ik weet dat hb-leerlingen op hun school vaak lessen mogen overslaan. Dat kan hier een stuk minder. Je krijgt werkcolleges waar je aanwezigheid verplicht is, waar je samen met je medestudenten aan de slag gaat met de stof. Ik zeg dit niet om vervelend te doen, het is op dit moment de werkelijkheid in het hoger onderwijs. Dat is iets om je bewust van te zijn. Mijn advies zou dan ook zijn: laat je goed informeren over de mogelijkheden binnen je studie(s). Wat zijn de mogelijkheden en de onmogelijkheden? In combinatie met het inzicht in je passie, sterke kanten en beperkingen kan je dat een heel eind op weg helpen.”
Waarom hebben jullie het netwerk HB-HO opgericht?
“Om het welzijn, de ontwikkeling en het studiesucces van hoogbegaafde studenten te begeleiden en te verhogen, is het noodzakelijk om draagvlak te creëren en deskundigheidsbevordering te stimuleren bij alle teams die betrokken zijn binnen het hoger onderwijs, zoals docententeams, decanen, managementteams, studieloopbaancoaches en studieadviseurs. We willen daarom de problematiek van de hb’er in het hoger onderwijs helder krijgen. Daarnaast ontwikkelen en bieden we expertise aan. Het gaat ons om de doorlopende leerlijn: van primair onderwijs, via middelbare school naar je masterdiploma.”
Meer weten over het Netwerk Hoogbegaafd in het Hoger Onderwijs?
Kijk op: www.hb-ho.nl.
Simone Keijsers is op de Verenigingsdag van 11 maart 2020 aanwezig en zal over praten over de Leidse aanpak en het netwerk.
Tekst: Martijn de Graaff