Meer structureel budget voor (hoog)begaafde leerlingen vanaf 2026
Vanaf 2026 zullen de middelen voor onderwijs en ondersteuning van (hoog)begaafde leerlingen in als structureel onderdeel van de bekostiging aan samenwerkingsverbanden worden toegekend. In een brief aan de Tweede Kamer bevestigde OCW dat jaarlijks 23,3 miljoen euro beschikbaar wordt gesteld voor dit doel. Daarmee zet het ministerie in op continuïteit van de regionale aanpak.
Het kabinet wil het aanbod dat de afgelopen jaren dankzij subsidieregelingen is opgebouwd, borgen en verankeren in de reguliere onderwijsfinanciering.
Inmiddels is ook bekend dat er vanaf 2026 een bedrag van ongeveer 9,80 euro per leerling wordt toegevoegd aan het budget voor zware ondersteuning (in primair en voortgezet onderwijs). De 23,3 miljoen euro wordt dus vertaald in een norm per leerling over alle samenwerkingsverbanden samen.
Het bestuur #13: Serge Hubers
“Onderwijs moet ruimte geven aan wie je bent én wie je kunt worden”
Wie zitten er in het bestuur van de Vereniging BPS? Wat is hun motivatie? Deze keer stelt Serge Hubers zich voor. Hij was tot en met dit jaar afdelingsleider vwo op het Theresialyceum (BPSchool) en nu teamleider Passend onderwijs bij ROOS Samenwerkingsverband vo. Sinds dit jaar is hij bestuurslid.
“Ik ben eigenlijk per toeval in het onderwijs beland. Tijdens mijn studie moest ik een extra keuzevak volgen en dat werd een oriëntatie op het leraarschap. Hoewel ik toen nog niet van plan was om leraar te worden, werd daar wel mijn interesse voor het onderwijs gewekt. Later kreeg ik een promotieplek aan de lerarenopleiding, waar ik me verder verdiepte in onderwijskunde en onderwijspsychologie.
Toch merkte ik dat de academische wereld voor mij te ver afstond van de praktijk. Daarom maakte ik in 2010 de overstap naar het voortgezet onderwijs, waar ik als teamleider begon op het Bonaventuracollege in Leiden. Uiteindelijk heb ik op verschillende scholen gewerkt, waaronder het Theresialyceum in Tilburg, waar ik verantwoordelijk was voor het beleid rondom begaafdheid.”
Wat heb ik met hoogbegaafde leerlingen en hoogbegaafdheid?
“Mijn belangstelling voor hoogbegaafdheid ontstond via het thema onderpresteren. Ik herkende daar iets van mezelf in. Op school ging alles me makkelijk af, maar ik had nauwelijks leervaardigheden ontwikkeld en miste intrinsieke motivatie. Dat zette me aan het denken: hoe kunnen we leerlingen beter begeleiden in hun ontwikkeling?
Ik wilde het onderwijs inbrengen wat ik zelf gemist had: ruimte om te ontdekken wie je bent en waar je naartoe wilt. Tijdens mijn werk ben ik me steeds meer gaan richten op leerlingen die onder hun niveau presteren. Ik heb me geschoold via onder andere de ECHA-opleiding en ben actief aan de slag gegaan met signalering, coaching en het bieden van uitdaging. Het gaat er voor mij om dat deze leerlingen niet alleen gezien worden, maar ook echt tot bloei kunnen komen.”
Waarom is de Vereniging Begaafdheidsprofielscholen belangrijk?
“Ik vind de vereniging essentieel omdat ze scholen verbindt die zich inzetten voor hoogbegaafde leerlingen. We moeten niet alleen een netwerk zijn, maar ook een organisatie die trends signaleert en uitspreekt wat belangrijke ontwikkelingen zijn. We hoeven niets op te dringen, maar mogen wel richting geven.
De regio’s binnen de vereniging bieden mooie kansen voor uitwisseling, maar ik zie ook dat die samenwerking nog niet overal optimaal verloopt. Daar ligt voor ons nog een mooie kans.”
Waarom zit je in het bestuur van de vereniging?
“Ik ben in het bestuur gestapt omdat ik geloof dat de vereniging moet blijven bieden waar de leden behoefte aan hebben. Daarbij wil ik vooral ook schoolleiders meer betrekken. Hun betrokkenheid lijkt de afgelopen jaren wat afgenomen, terwijl zij juist bepalend zijn voor het beleid op scholen.
Door mijn achtergrond — zowel academisch als praktisch — denk ik dat ik een brug kan slaan tussen wetenschap en onderwijspraktijk. Ik wil eraan bijdragen dat wetenschappelijke inzichten bruikbaar worden gemaakt voor mensen op de werkvloer. Daarnaast vind ik het interessant om me ook bezig te houden met het bredere krachtenveld in het onderwijs, zoals de samenwerking met samenwerkingsverbanden en beleidsontwikkelingen.”
Wat is mijn ideaal als het gaat om onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen?
“Mijn ideaal is onderwijs dat zowel cognitieve uitdaging als persoonlijke ontwikkeling biedt. Ik geloof in een balans tussen leren en zijn. Hoogbegaafde leerlingen hebben niet alleen behoefte aan moeilijkere stof, maar ook aan ruimte om zichzelf te leren kennen.
We moeten ze helpen om hun potentieel te ontdekken en ontwikkelen — niet alleen als leerling, maar als mens. Onderwijs moet een plek zijn waar je mag worden wie je bent, en waar je ontdekt wie je kunt worden.”
Kenniscentrum HB publiceert brochure over Slimme meisjes
Onderzoek toont aan dat er geen betekenisvolle verschillen bestaan tussen de hersenontwikkeling van jongens en meisjes. Verschillen in waarneembaar gedrag lijken eerder voort te komen uit de respons van de omgeving juist op basis van die culturele verwachtingen.
In deze brochure van het Kenniscentrum Hoogbegaafdheid is de hoofdtekst geschreven door Maaike Goddijn en Annelies de Muijnck. Aan de hand van een metafoor over een bijenkorf en haar bewoners beschrijven de auteurs hoe er gedragsclusters te herkennen zijn in het gedrag van meisjes. Daarbij leggen ze de relatie met de theorie over leerlingen met kenmerken van (hoog)begaafdheid.
In deze brochure staan ook interviews met verschillende leraren en onderwijsbegeleiders over de manier waarop zij in hun dagelijkse praktijk meisjes met kenmerken van begaafdheid herkennen, lesgeven en uitdagen.
Het bestuur #12: Ingrid Ottenheijm
“Ik wil het verschil maken voor leerlingen met een sterke motor”
Wie zitten er in het bestuur van de Vereniging BPS? Wat is hun motivatie? Deze keer stelt Ingrid Ottenheijm zich voor. Zij is docent economie en Talentcoördinator op het Bernardinuscollege in Heerlen. Sinds vorig jaar is zij bestuurslid.
“Ik had altijd al affiniteit met het onderwijs, veel familieleden werken of hebben gewerkt als docent. Maar aanvankelijk dacht ik: ik ga de financiële wereld in. Ik studeerde economie in Maastricht en liep stage bij ING. Tijdens die stage kreeg ik zelfs een baan aangeboden. Toch voelde ik heel sterk: dit is het niet. In het onderwijs kun je voor jongeren, in een cruciale levensfase, het verschil maken. Dat besef gaf voor mij de doorslag. Sindsdien heb ik nooit meer getwijfeld.”
Wat heb je met hoogbegaafde leerlingen en hoogbegaafdheid?
“Toen ik eenmaal lesgaf, zag ik hoe divers de leerlingenpopulatie is. Natuurlijk zijn er leerlingen die makkelijk meekomen, maar er zijn ook jongeren met enorm veel potentieel die zich niet vanzelf ontwikkelen. Zij denken en ervaren anders, zijn soms een buitenbeentje in de klas. Voor die groep heb ik altijd speciale aandacht gehad, ook toen ik er nog weinig theoretische kennis van had. Het stigma leeft nog steeds dat een slimme leerling alles vanzelf kan. Maar juist leerlingen met een sterke motor hebben begeleiding nodig.
Ik werkte op het Porta Mosana College in Maastricht, dat in 2010 een Begaafdheidsprofielschool werd. Ik was naast mijn docentschap ook mentor en begeleider van individuele leerlingen. In 2014 vroeg de schoolleiding mij of ik de talentcoördinator wilde opvolgen. Ik ging toen de opleiding talentbegeleiding bij Novilo volgen en deze opleiding was voor mij een enorme verdieping.
Vanaf 2019 werd ik netwerkregisseur binnen het samenwerkingsverband Passend Onderwijs Zuid-Limburg. Dat betekende dat ik me niet alleen meer op mijn eigen school richtte, maar scholen in de hele regio kon verbinden. Samen met directeuren en collega’s ontwikkelden we beleid om begaafde leerlingen beter te signaleren en te ondersteunen.
In 2019 ben ik ook overgestapt naar het Bernardinuscollege. Daar kreeg ik de opdracht om van de school een begaafdheidsprofielschool te maken. In 2022 werd het Bernardinuscollege officieel gecertificeerd. Dat voelde als een bekroning. Tegelijkertijd was het netwerk in Zuid-Limburg stevig neergezet. Hoewel de subsidie in 2023 afliep, is er nu een duurzame samenwerking waarvan veel scholen profiteren.”
Je bent nu ook bestuurslid van de Vereniging Begaafdheidsprofielscholen. Waarom?
“Omdat ik geloof dat we landelijk nog veel meer impact kunnen maken. Inmiddels telt de vereniging meer dan honderd leden. Samen zorgen we voor kwaliteitsborging via visitaties en het keurmerk, maar is er ook ruimte voor verscheidenheid tussen en eigenheid van scholen. Dat vind ik uniek: net als een begaafde leerling zijn of haar eigen autonomie nodig heeft, kan en mag een school ook zijn eigen accenten leggen. Mijn ambitie is om de vereniging duurzaam te laten groeien, professionalisering verder door te zetten en de expertise die op scholen aanwezig is veel sterker te bundelen.
Voor mij begint alles bij de relatie. We praten vaak over leerlingen, maar veel te weinig mét leerlingen. Wat heb jij nodig? Wat wil jij? Hoe denk jij verder te komen? Dat zijn de kernvragen. Ik gebruik zelf de begrippen ‘me power’ en ‘we power’: je persoonlijke kracht tegenover de kracht van het collectief. Je kunt pas echt groeien als beide ‘powers’ in balans zijn. In de klas, in het team en in de vereniging BPS probeer ik steeds die verbinding te leggen. Samen kun je meer dan alleen.”
Waar zie je de grootste kansen voor de komende jaren?
“Voor de vereniging hoop ik dat we verder kunnen groeien en dat scholen trots zijn om erbij te horen. Niet alleen omdat dat mooi klinkt, maar omdat het echt waarde oplevert. Verder zie ik veel kansen in de samenwerking tussen onderwijssectoren: van po naar vo, van vo naar hbo en wo. Hoe eerder we leerlingen zien en erkennen, hoe beter. En tenslotte hoop ik dat bedrijven en organisaties ook gaan inzien wat het betekent om mensen met een sterk ontwikkelingspotentieel ruimte te geven. Als we daar meer begrip voor ontwikkelen, kunnen we veel problemen voorkomen en enorm veel talent benutten.”
“Het is één geheel geworden” HB-onderwijs op het Helen Parkhurst
Sinds 2019 is Daltonschool Helen Parkhurst in Tilburg lid van de Vereniging Begaafdheidsprofielscholen. Dit jaar zijn ze voor de tweede keer gevisiteerd, met een positieve uitslag,. Directeur Heidi Baars en talentbegeleider Marlene van Hommelen vertellen hoe ze afgelopen vier jaar hebben gezorgd dat hun hb-aanpak diverser en meer ingebed in de school is geworden.
Waarom is het werken met hoogbegaafde leerlingen voor jullie zo belangrijk?
Heidi Baars: “Deze kinderen denken creatief, kunnen op een andere manier naar problemen kijken, en dat vind ik inspirerend. Je kunt echt de diepte in met hen. Bovendien vind ik het mooi dat onze school ruimte biedt voor maatwerk: kinderen zijn hier echt mederegisseur van hun leerproces. Als een leerling een andere aanpak wil of nodig heeft, dan is daar ruimte voor.”
Marlene van Hommelen: “Ik herken wat Heidi zegt. We werken met deze leerlingen echt op hun niveau. Je ziet dat als zij mogen leren – in plaats van moeten – ze opbloeien. Het enthousiasme komt dan vanzelf. En dat is precies waar ik energie van krijg.”
Helen Parkhurst is een Daltonschool én Begaafdheidsprofielschool. Hoe helpt die combinatie in jullie aanpak?
Heidi: “De afgelopen jaren hebben we ons hb-onderwijs steeds beter gemaakt door in onze onderwijsvisie de Dalton-filosofie aan de aanpak voor hoogbegaafden te koppelen. Daardoor weten we veel beter wat we doen en waarom. Het is nu een geheel.
Dalton-onderwijs geeft ruimte voor zelfstandigheid, reflectie en verantwoordelijkheid. Daardoor is er letterlijk veel speelruimte voor maatwerk. De dag start voor alle leerlingen in de eigen thuisgroep. Daar is ruimte voor de sociaal-emotionele ontwikkeling, verbinding, taakwerk en persoonlijke groei.
Vervolgens verdelen de leerlingen zich over verschillende pleinen. In groep 1 en 2 hebben we bijvoorbeeld het Wereldplein, Beweegplein, Kunstplein. In de bovenbouw hebben we een Spellingplein en een Rekenplein. Instructie is losgekoppeld van de thuisgroep. Zo kan ieder kind krijgen wat het nodig heeft.”
Marlene: “Voor de hb-leerlingen hebben we in elk leerjaar het Talentlab. Hier wordt de instructie aangepast aan hun niveau, zodat er veel tijd over is voor verbreding en verdieping. Denk aan vakken zoals Spaans, filosofie, programmeren of Levelwerk.
In het TalentLab draait het om vaardigheden: plannen, zelfstandig werken, creatief denken en leren omgaan met uitdagingen. Samen met de talentbegeleiders stellen de kinderen hun eigen leerdoelen op. En, ze ontmoeten hun peers uit andere groepen.
Ze blijven altijd onderdeel van hun thuisgroep. We combineren dus het beste van twee werelden. En dat is ook belangrijk voor de sociale ontwikkeling. Kinderen leren niet alleen samenwerken met gelijkgestemden, maar juist ook met leerlingen die anders denken. Dat vraagt flexibiliteit – iets wat we hier bewust oefenen.”
Heidi: “We hebben nu zo’n 270 leerlingen, verdeeld over twaalf thuisgroepen. De ochtend start dus in de thuisgroep. Na het werken op de pleinen, keren ze terug naar hun groep, waar we thematisch werken met International Primary Curriculum (IPC). Dat is een geïntegreerd curriculum waar we rijke teksten en onderzoeksvaardigheden aan koppelen.”
Marlene: “In het Talentlab, waar ik werk, krijgen hb-leerlingen instructie op een compacter niveau. Daardoor ontstaat ruimte voor verdiepende en creatieve projecten, zoals Babylonisch rekenen, Dungeons & Dragons, of colleges aan de kinderuniversiteit. We besteden ook veel aandacht aan executieve functies – plannen, organiseren, reflecteren.
Vier jaar geleden werden we voor het eerst gevisiteerd door de Vereniging Begaafdheidsprofielscholen. Een van de opmerkingen was dat het cognitieve deel en het maatwerk al goed in ons aanbod zaten. Er vielen nog wel punten te verdienen op creatief denken, dat hebben we afgelopen jaren een duidelijke plek gegeven in ons programma. Ik heb kinderen in mijn Talentlab zitten, die cognitief echt nog wel ondersteuning nodig hebben, maar juist op het creatieve hun vleugels enorm kunnen uitslaan.”
Het klinkt als een inclusieve aanpak, waarin de hb-aanpak geen ‘los programma’ is.
Heidi: “Precies. HB is hier geen aparte voorziening. Het is geïntegreerd in de structuur van de school. Onze visie is vanaf de basis gekoppeld aan begaafdheidsonderwijs. Je merkt dat het daardoor geen bijzaak is, maar een vanzelfsprekend onderdeel van hoe wij onderwijs geven.
Marlene: “We hebben ook een ontwikkelgroep talent waarin alle Talentbegeleiders zitten. Zij bewaken het aanbod op schoolniveau. Daarnaast werken we in bouwteams nauw samen, zodat de kennis en aanpak echt door de hele school heen sijpelt.”
Heidi: “Ouders zijn erg dankbaar. Veel van onze hb-leerlingen hebben eerst op andere scholen gezeten. Laatst zei een ouder tegen mij: ‘ik hoef het niet meer alleen te doen of waakzaam te zijn. Jullie komen zelf met ideeën.”
Hoe zorgen jullie ervoor dat ook collega’s weten hoe ze met hb-leerlingen moeten werken?
Marlene: “Doordat we met pleinen werken, zijn leerkrachten automatisch betrokken bij verschillende leerlingen. Je werkt altijd als bouwteam – dus met meerdere leerkrachten per bouw – en deelt daarin kennis. De Talentbegeleiders zijn daar onderdeel van, ze zitten dus altijd bij de bespreking van leerlingen. Ze hebben een coachende rol in hun bouw en nemen input mee naar schoolbrede overleggen.
Heidi: “Het mooie is dat het niet alleen over hoogbegaafdheid gaat. Onze hele schoolstructuur is er één van gespreid leiderschap en gedeelde verantwoordelijkheid. HB is verweven in de visie, in de schoolgids, in het schoolplan. Het is onderdeel van wie wij zijn.”
Hoe gaan jullie om met thuiszitters of kinderen die vastlopen?
Heidi: “Wij willen de verbinding houden met school, óók als het even niet lukt. Het onderwijs kan dit niet alleen. Er is samenwerking met anderen/ experts /zorg nodig, dicht bij de school. Onze samenwerking met de boerderijopvang is daar een mooi voorbeeld van. Kinderen oefenen daar hun executieve functies in de praktijk. Maar het allerbelangrijkste: kinderen blijven onderdeel van de school, ook als ze tijdelijk uitvliegen.”
Marlene: “Het gaat vaak om kinderen met schooltrauma’s. Die wil je niet ergens ver weg plaatsen op een zorgboerderij. Ze moeten zich weer welkom voelen op school – in kleine stapjes. Vertrouwen is daarin het sleutelwoord.
Belangrijk is dat we beseffen dat we het niet alleen kunnen. Deze kinderen zijn zo slim, en hebben zoveel meegemaakt. Dan moet je samenwerken met organisaties als een zorgboerderij, maar ook met goede zorgpartners. En samen kijken wat een leerling nodig heeft.”
Tot slot: wat willen jullie vooral meegeven aan andere scholen?
Heidi: “Dat inclusief onderwijs begint bij het erkennen van verschillen. Niet elk kind past in een standaardpakket. Door ruimte te maken – letterlijk én figuurlijk – kun je deze kinderen laten groeien. Onze droom is fearless human beings afleveren, zoals Helen Parkhurst het bedoelde: kinderen die zichzelf kennen, weten hoe ze leren, en met zelfvertrouwen de wereld in stappen.”
Marlene: “Eind vorig schooljaar hadden we onze eindmusical met groep 8. Dan staan er kinderen op het podium die twee geleden nog maar een uurtje op school kwamen. Nu staan ze te stralen. En ze gaan naar het vo. Dan denk ik: ‘je staat er gewoon weer’.”
Vereniging BPS en POINT organiseren samen werkplaats ‘Onderpresteren’
In het schooljaar 2026 – 2027 starten BPS en POINT een nieuwe werkplaats gericht op voorkómen van onderpresteren bij alle leerlingen en in het bijzonder bij leerlingen met kenmerken van (hoog)begaafdheid.
Aan deze werkplaats kunnen 16 vo-leden van BPS meedoen. Het doel: je onderwijs beter afstemmen op de behoeftes van (hoog)begaafde leerlingen, je onderwijs meer evidence informed inrichten, werken aan de onderzoekscultuur in je school? In een inspirerend netwerk van vo-onderwijsprofessionals en experts ga je aan de slag met het thema onderpresteren.
Meer weten?
In september 2025 organiseren we een online informatiebijeenkomst. We vertellen je dan meer over de doelstellingen, het programma, de kosten en hoe je kunt meedoen. Binnenkort sturen we meer informatie en de datum. Wil je bij de informatiebijeenkomst aanwezig zijn? Stuur dan een mail naar info@begaafdheidsprofielscholen.nl.
Over POINT
POINT staat voor “Passend Onderwijs voor Ieder Nieuw Talent”. Binnen POINT willen we de onderwijspraktijk en het wetenschappelijke onderzoek met elkaar verbinden. Wetenschappelijk onderzoek waarbij de onderzoekers samen met de leerkrachten het onderzoek vormgeven. Waar is behoefte aan? Wat werkt en waarom? POINT is al jaren actief in de regio’s Tilburg, Eindhoven en Den Bosch.
Meer informatie over POINT vind je op de website (www.POINT073.nl).
Column #17 Marko Otten: Veel kennen en kunnen, en keihard werken
Op uitnodiging van Dr. Patrick Lam, rector van de Lutheran Academy Hong Kong, in samenwerking met Hong Kong University, de Hong Kong Academy for Gifted Education en de Education University of Hong Kong heb ik een week doorgebracht op de eilanden waarover de grote Chinese metropool zich uitstrekt. Ik bevond mij in goed gezelschap, want ook Lianne Hoogeveen, hoogleraar aan de Radboud Universiteit en sinds kort lid van de Wetenschappelijke Raad bij onze vereniging, maakte deze reis ten behoeve van haar RITHA-studenten in deze stad. Vorig jaar rond deze tijd deed ik in mijn column (juni 2024) verslag van een reisje met Patrick Lam langs BPS-scholen. Nu werden Lianne en ik door Patrick en zijn collega’s meegenomen langs scholen en de genoemde instellingen.
Uiteenlopende educatieve profielen
Een memorabele reis want de politieke ruimte in de stad is door de regering in Beijing weliswaar tot een minimum beperkt, maar het is verbazingwekkend hoeveel ruimte er bestaat voor uiteenlopende educatieve profielen en een uitgesproken confessionele signatuur. We zagen Lutherse basis- en vo-scholen en de Alliance Primary School, een gereformeerde basisschool in het stadsdeel Whampoa. We schoten de hele week door de stad als een schietspoel in een weefgetouw; onderweg hebben we zeker twee boeddhistische campussen gezien en voorspelbaar veel Anglicaanse scholen. Verder springen de rooms-katholieke meisjesscholen eruit, zoals Our Lady of the Rosary College, die hoge academische standaarden combineren met een stevig stuk persoonsvorming. Helaas is een bezoek aan een van die scholen komen te vervallen.
Hong Kong en hoogbegaafdheid
Hoe gaat men in Hong Kong om met hoogbegaafdheid? Na een week kan ik er wel iets over melden. Hoogbegaafdheid lijkt er vooral gekoppeld te zijn aan hoge cognitieve, creatieve of fysieke prestaties. Ranzulli is de held maar aan het zijnsluik van Kieboom wordt minder aandacht geschonken al hoorden we af en toe ‘support for underachievers’ en ‘peer mentorship’ voorbij komen. Het label hoogbegaafdheid is er vooral een kwestie van veel weten, veel kennen, veel kunnen en keihard werken. Mogelijk dat de elf Hong Kong RITHA-studenten die deze week hun certificaat mochten ontvangen, hier straks een verschil gaan maken. We kregen wel de indruk dat coaches de kinderen stevig ondersteunen maar ook dat men alles gedurende de schoolloopbaan meet en bijhoudt, ook hoe de leerlingen na diplomering verder gaan. In scholen zie je of hoor je vaak dat deze of gene ex-leerlingen toegelaten zijn tot hoog-scorende universiteiten en hogescholen, danwel dat zij professor, kunstenaar, schaakkampioen of politicus in de centrale regering zijn geworden.
Drie niveaus
Wat de hb-aanpak betreft, is men het in Hong Kong eens geworden over een model van drie onderscheiden niveaus van programmering:
- Schoolbased whole class teaching
- School-based pull-out programmes
- Off-school support.
Je herkent de nummers 1 en 2 ook op veel van onze BPS-scholen als een aanbod voor de hoogbegaafde leerlingen dat bestaat uit respectievelijk (1) differentiatie binnen de reguliere lessen en (2) aanvullende of vervangende programma’s en projecten. Van het derde ken ik zo gauw geen Nederlandse variant of het zou (in minivorm) onze jaarlijkse BPS-leerlingendag moeten zijn. De Hong Kong Academy for Gifted Education (HKAGE) biedt voor alle scholen in de hele stad de genoemde ‘off-school support’ aan. Directeur/bestuurder Dr. Jimmy Wong presenteerde ons een schitterende waaier van hoogwaardige programma’s waarvoor hoogbegaafde kinderen van 10 tot 18 zich aan de HKAGE kunnen inschrijven: astrofysica, schilderen & tekenen, archeologie, film, kwantummechanica, economie, wiskunde, leiderschap, oceanografie, (kunst)geschiedenis, diverse sporten, verschillende talen, literatuur en poëzie schrijven. Kinderen worden ook hier gecoacht en volgen hun programma(’s) ’s avonds, in de weekenden en in de vakanties. De lessen worden door experts, hoogleraren, ondernemers en trainers gegeven. De kinderen blijven daarnaast de lessen volgen aan hun eigen school.
3,5 miljoen voor een klaslokaal
Mijn reisgenoot, Lianne Hoogeveen, en ik die ieder op ons eigen terrein (respectievelijk Radboud en BPS) te kampen hebben met een toenemend tekort aan middelen, keken meteen op de eerste dag van ons bezoek verbaasd rond in een gloednieuw leslokaal voor het vak ‘aerospace-technology’ waarvoor een subsidie van omgerekend € 3,5 miljoen euro aan de Lutherse school is uitgekeerd. De rest van de week hoorden we van verschillende kanten dat de ministeries van onderwijs in Hong Kong en in Beijing de budgetten de laatste jaren almaar hebben verhoogd. China beschouwt onderwijsinvestering als het middel dat welvaart en stabiliteit voor een miljoenenvolk zal garanderen. Ja, zo’n buitenlandse onderwijsreis, hoe mooi ook, is altijd een les in nederigheid.
Marko Otten
“Je moet deze leerlingen leren te vertrouwen op hun eigen kunnen”. HB-beleid op Het College Weert
Sinds 2008 is Het College Weert lid van de Vereniging Begaafdheidsprofielscholen. De school werkt al jaren bewust aan het herkennen en begeleiden van hoogbegaafde leerlingen. Hb-coördinatoren Willem Salemans en Mariëlle van Hertum vertellen over hun school, hun visie en de praktische aanpak waarmee zij hoogbegaafde leerlingen verder helpen — zowel in hun talentontwikkeling als in hun leerproces.
———————
Over de school
Het College Weert is een categoriaal vwo voor atheneum en gymnasium met ongeveer 850 leerlingen. Daarnaast biedt de school Koers, een vorm van onderwijs voor de onderbouw mavo, havo en vwo waarbij de leerling op termijn keuzes mag maken passend bij het eigenaarschap van de leerling. Er wordt gewerkt met lesblokken van 75 minuten.
De school biedt de leerlingen veel extra uitdagingen om hun talenten te ontdekken en te ontwikkelen zoals tweetalig onderwijs (TTO), Cambridge Engels, Technasium, BP-school, Kunst- en Cultuurstroom en Topsport Talentschool.
——————-
Mariëlle van Hertum: “Ik ben al 18 jaar docent op Het College en sinds een flink aantal jaar ook betrokken bij het Begaafdheidsprofiel, eerst als tutor en nu samen met Willem als coördinator. Ik geef Engels en Spaans in de bovenbouw en ben mentor van klas 5 vwo.”
Willem Salemans: “Ik geef aardrijkskunde aan de onderbouwklassen, zowel in het Nederlands als in het Engels. We zijn namelijk een TTO-school. In mijn loopbaan ben ik bijna altijd mentor geweest van brugklassen, vooral van gymnasiumleerlingen. Daar zie je regelmatig opvallend slimme leerlingen. Daarmee begon voor mij het werk aan hoogbegaafdheid: vanuit de behoefte om hen nét wat meer te bieden.”
Van plussen naar begeleiden bij vastlopen
Willem: “In het begin, zeg maar zo’n twintig jaar geleden, lag de nadruk bij onze hb-aanpak vooral op het extra aanbod. Dat was echt de fase van ‘plussen’: uitdagende projecten, creatief schrijven, eigen boekjes maken, uitstapjes. Dat gaf veel energie en leverde mooie producten op.”
Mariëlle: “We noemen alle hb-leerlingen nog steeds ‘plussers’, maar inmiddels maken we wel onderscheid tussen effectieve plussers — die goed presteren — en onderpresteerders. Die laatste groep vraagt om een andere aanpak. Niet alleen extra’s, maar vooral begeleiding bij het leren leren, bij motivatie, of bij faalangst.”
Willem: “Onze focus is verschoven van verrijking naar ondersteuning bij vastlopen. Dat is minstens zo belangrijk. Want je kunt wel slim zijn, maar als je niet weet hoe je moet plannen of reflecteren, ga je alsnog onderuit.”
Begeleiding op maat
Mariëlle: “Voor leerlingen die onderpresteren hebben we onder andere CEL: de Cursus Effectief Leren. Die is gebaseerd op de screenings van het CBO, die we al in de brugklas uitvoeren. Als daaruit blijkt dat een leerling risico loopt, bespreken we dat met ouders, mentor en de leerling zelf. In de CEL-lessen werken we aan leerstrategieën, motivatie en zelfinzicht.”
Willem: “Daarnaast hebben we een aparte lessenreeks ontwikkeld over executieve vaardigheden. Daar zoomen we specifiek in op zaken als plannen, doorzetten en overzicht houden — vaardigheden die juist bij hoogbegaafde leerlingen onderontwikkeld kunnen zijn.”
Mariëlle: “Het hb-team bestaat uit twee coördinatoren, twee tutoren, het IOT en een portefeuillehouder. Indien leerlingen behoefte hebben aan individuele begeleiding dan kan het team deze bieden. Daarnaast creëren we ruimte voor de hb- en plusleerlingen om elkaar te ontmoeten bij gezamenlijke activiteiten.”
Signaleren begint vóór de eerste schooldag
Mariëlle: “We willen leerlingen al vóór de eerste schooldag in beeld te hebben. Daarvoor hebben we een uitgebreid screeningsdocument ontwikkeld waarin we informatie verzamelen over alle aangemelde leerlingen. We kijken naar verrijkingsprogramma’s op de basisschool, signaleringslijsten, het advies van de basisscholen en gesprekken met leerkrachten.”
Willem: “Die vroege signalering werkt echt. Daardoor weten we al bij de start van het schooljaar wie er mogelijk extra aandacht nodig heeft. We nodigen die leerlingen uit voor een kennismakingsactiviteit, bijvoorbeeld een poster maken over je talenten en leerwensen. Zo bouwen we meteen aan een community van hb-leerlingen.”
Uit die kennismakingsbijeenkomsten kwamen verrassende dingen. We ontdekten bijvoorbeeld dat veel brugklasleerlingen graag wilden bakken. Dus hebben we een middag in de keuken georganiseerd waarin ze koekjes en cupcakes gingen maken. Niks cognitiefs, maar wel verbindend en motiverend. En ze vinden het fijn om iets met hun handen te doen in plaats van met hun hoofd.”
Mariëlle: “Het gaat erom dat ze elkaar ontmoeten, zich herkennen in anderen, en leren dat het oké is om iets anders te doen dan de rest van de klas. Voor veel hb-leerlingen is het best een drempel om op te staan en te zeggen: ‘Ik ga nu plussen.’ Ze zijn bang iets te missen of voelen zich bezwaard.”
Willem: “Daarom oefenen we dat expliciet met ze. Bijvoorbeeld: je mag pas na de eerste 25 minuten uit de les gaan, zodat je weet wat er besproken is. Daarna kun je aan je eigen module werken, bijvoorbeeld via Bureau Talent, of deelnemen aan een schaaksessie.”
Keuzevrijheid en verantwoordelijkheid
Mariëlle: “We willen onze HB-leerlingen voorbereiden op de bovenbouw, waar ze meer regie hebben. Door nu al momenten in te bouwen waarop ze zelf keuzes mogen maken — over hun tijd, hun werkplek of hun project — groeit hun zelfstandigheid.”
Willem: “Het vraagt ook vertrouwen. Wij zeggen dan ook: het is oké als je een les mist voor een project, je kunt het zelf bijhouden. Daarmee helpen we ze hun perfectionisme los te laten en te vertrouwen op hun eigen leervermogen.”
Mariëlle: “Dinsdag is onze hb-dag. Dan richten Willem en ik ons volledig op deze leerlingen. Collega’s weten dat en lopen geregeld even binnen met vragen of signalen over een leerling. Dan maken we samen een plan.”
Willem: “Onder andere daardoor leeft het HB-beleid in onze school. We doen het niet ernaast, het is geïntegreerd in ons onderwijs. Er is ruimte voor maatwerk, voor experimenten en voor samenwerking.”
In de bovenbouw individuele begeleiding
Mariëlle: “In de bovenbouw krijgen hb-leerlingen meer keuzevakken en kunnen ze eigen uitdagingen kiezen binnen hun profielvakken. Ze volgen vaak ook buitenschoolse opdrachten, zoals stages, masterclasses of cursussen via online platforms. Onze begeleiding is daar veel meer individueel.”
Willem: “We hebben een dossier op Somtoday waar we onze observaties delen. We zitten niet standaard bij mentorgesprekken, maar werken wel nauw samen met het zorgteam en de mentor. Vooral in de bovenbouw richten we ons op leerlingen die mogelijk uitvallen of extra begeleiding nodig hebben. Vaak gaat het dan om leerlingen die door de onderbouw heen zijn gekomen maar in de bovenbouw moeite krijgen met motivatie of het tempo.”
Toekomst: van structuur naar flexibiliteit
Mariëlle: “We staan nu op een kantelpunt. De afgelopen jaren hebben we structuur opgebouwd: screening, CEL, plusaanbod. Maar nu willen we naar meer flexibiliteit. We willen leerlingen meer invloed geven op hun traject, en meer ruimte om zelf aan te geven wat ze nodig hebben.
Vorig jaar hebben we vanuit een samenwerkingsverband een flinke subsidie gekregen. Daarmee zijn we met verschillende partijen aan de slag gegaan om een stappenplan te ontwikkelen. Eén van de vragen die centraal stond was: heeft het nut om leerlingen met een plusprofiel te clusteren in de klas? We hebben verschillende scholen bezocht om te zien hoe zij dit organiseren, zoals Sint Ursula in Horn. Daaruit is de breinstormklas ontstaan, een soort experimentele klas die we volgend schooljaar willen starten.”
Willem: “Het idee is om de ‘plussers’ op dinsdag één dag in vier blokken les te geven die specifiek voor hen is ingericht, meer begeleiding en verdieping willen bieden. Die beweging past ook bij deze leerlingen. Ze denken vaak net even anders, hebben originele ideeën en willen zelf richting geven. Dat vraagt van ons als school dat we blijven meebewegen. Maar dat maakt het juist ook zo boeiend.”
Een dag in de breinstormklas
Mariëlle: “Het eerste blok wordt een soort CEL. We willen de begeleiding op dat vlak intensiever maken dan voorheen. Waar we vroeger vooral handvatten en filmpjes aanboden, begeleiden we nu actief, zodat we ook zien hoe de leerlingen het aanpakken. We sturen nu een follow-up naar ouders. Dat loopt soms mis, omdat leerlingen het thuis niet altijd oppakten. Dat willen we nu beter structureren.
Willem: “Het tweede blok willen we benutten voor vakoverstijgende modules. Bijvoorbeeld poëzie, debatteren of wiskundige verbreding, zoals de gulden snede. Het idee is om vakken aan te bieden die we al op school hebben, maar dan op een bredere manier.”
Mariëlle: “Voor het derde blok huren we een externe module in, via Bureau Talent, met begeleiding door een collega. We merken nu dat leerlingen tijdens zelfstandige opdrachten vaak vastlopen. Ze durven niet goed uit de les te stappen om zelfstandig te werken, waardoor projecten blijven liggen. Dit willen we met gerichte begeleiding voorkomen.”
Willem: “En het vierde blok wordt een soort huiswerkblok. We zien namelijk een trend dat leerlingen, vooral de hoogbegaafden, zo min mogelijk thuis willen doen en zoveel mogelijk op school willen afkrijgen. Dat lukt natuurlijk niet altijd, dus we willen ze helpen met plannen en begeleiden bij het organiseren van hun taken en toetsen. Hierbij is ook een lid van het zorgteam betrokken.”
Mariëlle: “We starten met een pilot in de eerste klas. Daarna bekijken we of er behoefte is om het in de tweede klas voort te zetten, wellicht in afgeslankte vorm, bijvoorbeeld twee blokken per week. Belangrijk om te melden is dat zo’n constructie behoorlijk duur is. Per blok zijn er minimaal twee docenten nodig, wat roostertechnisch en financieel een uitdaging is. Daarom starten we klein en willen we eerst een stevige basis voor de pilot hebben. Een speciale HB-klas met een heel weekprogramma is overigens voor ons financieel niet haalbaar is, zeker in onze regio waar het aantal leerlingen afneemt.”
Willem: “We wilden ook kritisch kijken of het überhaupt nodig is om leerlingen apart te zetten. Wij hebben altijd gezegd dat we ze liever in de klas houden, omdat we ze goed kennen en ze zo ook leren functioneren in het reguliere systeem. Maar het was wel een vraag of dat altijd verdedigbaar is, en wat de voordelen en nadelen zijn.”
Dubbel bijzondere leerlingen
Mariëlle: “Als het gaat om dubbel bijzondere leerlingen werken we samen met de Berkenschutse, een school voor speciaal onderwijs. Zij hebben ervaring met deze groep, en we wisselen kennis uit. Er is een plan om een ‘breinkrachtklas’ op te zetten die een brugfunctie kan vervullen voor deze leerlingen. Dat staat nog in de kinderschoenen.
Willem: “De samenwerking met Berkenschutse is heel waardevol. Zij hebben kleinere groepen en gespecialiseerde HB-coaches, wat ons ook helpt om onze eigen plusklas en breinstormklas beter te begeleiden. Vanwege privacy mogen we geen casussen bespreken, maar in geanonimiseerde vorm kunnen we adviezen krijgen en kennis uitwisselen. Zij hebben ook hb-coaches en kunnen inspelen op behoeften die wij soms niet altijd zo snel kunnen bieden vanwege grotere klassen.
Neem bijvoorbeeld versnellen, daar krijgen we adviezen over van de orthopedagoog van Berkenschutse. Zij waarschuwt om voorzichtig te zijn met meerdere versnellingen, omdat dat op sociaal-emotioneel vlak problemen kan geven. Het is een kwestie van maatwerk en goed in de gaten houden.”
Het bijzondere aan hb-leerlingen
Mariëlle: “Werken met deze leerlingen is bijzonder. Ze zijn verrassend, creatief, gevoelig en denken vaak buiten de gebaande paden. Je moet goed luisteren, soms tussen de regels door. Maar als je hun vertrouwen wint, dan kun je samen echt grote stappen maken.”
Willem: “Wat mij altijd bijblijft: die glinstering in hun ogen als ze bezig zijn met iets dat hen raakt. Dan zie je dat leren niet iets is wat móet, maar iets wat ze wíllen. Dat is waar we het voor doen.”
Omgaan met aandacht in de klas. Tips van hoogleraar Stefan van der Stigchel
Hoogleraar cognitieve psychologie Stefan van der Stigchel (Universiteit Utrecht) doet al jaren onderzoek naar aandacht. Hij schreef bijvoorbeeld de boeken ‘Zo werkt aandacht’ en ‘Grip op je aandacht. 49 tips voor meer concentratie en focus’. Hij legt uit waarom het onderwerp hem zo fascineert en geeft tips voor docenten, met speciale aandacht voor hoogbegaafde leerlingen.
“Het begon bij mij met een fascinatie voor waarneming,” zegt Van der Stigchel. “Wat we zien, hoe we kijken, hoe we interpreteren: dat is allemaal verbonden aan aandacht. Aandacht is als een filter, je kunt niet alles tegelijk verwerken, dus je moet kiezen waar je je aandacht op richt. En dan wordt het ineens een enorm rijk onderzoeksgebied.”
Wat hem vooral fascineert, is de efficiëntie van het menselijk brein. “We kunnen onze aandacht maar op één plek tegelijk richten. We kunnen ook maar één taak doen die een beroep doet op ons werkgeheugen. Dat is enorm beperkend, maar ook ontzettend menselijk. En juist in deze tijd, waarin onze aandacht voortdurend onder druk staat, is het belangrijk om ons daar bewust van te zijn.”
De mythe van multitasken
Een van de grootste misverstanden rondom aandacht is het idee dat mensen kunnen multitasken. “Dat kan dus niet, tenminste niet bij taken die je aandacht nodig hebben,” stelt Van der Stigchel resoluut. “Je werkgeheugen is verantwoordelijk voor complexe taken zoals lezen, schrijven, luisteren, denken. En daarvan kun je er maar één tegelijk doen.”
Wat er wél gebeurt bij multitasken, is constant schakelen tussen taken. Dat lijkt efficiënt, maar is het niet. “De kwaliteit van je aandacht is dan niet diep genoeg om echt tot leren te komen. Studies tonen aan dat informatie minder goed wordt opgeslagen als je continu wordt afgeleid. De hippocampus, het hersengebied dat betrokken is bij geheugen, is dan minder actief.”
Muziek in de klas: afleiding of focus?
Niet elke geluidsprikkel is per definitie slecht voor je aandacht. “Muziek kan juist helpen om je af te sluiten van storende prikkels,” zegt Van der Stigchel. “Ik werk zelf vaak met muziek aan. Geen Nederlandstalige teksten, want daar slaat je werkgeheugen op aan, maar bijvoorbeeld jazz of ambient house. Voor mij is dat een soort ‘wall of sound’ die me helpt focussen.”
Het gaat erom of de muziek een beroep doet op je aandacht of niet. “Dat verschilt per persoon. Voor sommige leerlingen werkt het juist rustgevend en concentratieverhogend. Docenten kunnen daar flexibel mee omgaan. Laat leerlingen in overleg hun oordopjes in doen tijdens zelfstandig werk, mits het functioneel is.”
Bewegen en aandacht
Beweging is belangrijk voor je concentratie, vooral bij drukke of neurodiverse leerlingen. “Beweging doet geen beroep op het werkgeheugen en kan juist helpen om beter te focussen. Zeker bij leerlingen met ADHD is het essentieel dat ze mogen bewegen. Als je tegen zo’n kind zegt ‘zit stil en luister’, geef je eigenlijk een multitaskopdracht (en doe je een beroep op zijn werkgeheugen): eerst stilstaan, dan opletten. Dat werkt niet.”
Hij pleit voor ruimte in het onderwijs om beweging toe te staan – niet alleen in de gymzaal, maar ook tijdens het leren. “Een leerling die mag friemelen, wiebelen of op een skippybal zitten, kan zich soms veel beter concentreren. Het is belangrijk dat we daar oog voor hebben. Iedereen leert anders.”
De rol van de fysieke leeromgeving
Naast gedrag en gewoontes speelt ook de fysieke ruimte een cruciale rol in de mate van concentratie. “Ik kom op veel scholen waar nieuwbouw is, en dan zie ik ineens overal glas. Transparantie is leuk, maar als je een klaslokaal hebt met een glazen wand naar de gang, waar constant mensen voorbijlopen, dan is dat heel afleidend.”
Volgens Van der Stigchel zouden scholen vaker moeten nadenken over de omgevingsprikkels die leerlingen ervaren. “Een ruimte mag best rommelig zijn, maar abrupte prikkels zijn funest voor aandacht. Postertjes aan de muur zijn niet het probleem – iemand die onverwachts langsloopt of begint te praten wél.” Uit onderzoek blijkt dat leren ook contextgebonden is. “Je maakt een toets Frans beter in het lokaal Frans, waar je alle stof hebt besproken. Het kan dan ook vreemd zijn om ineens je examens in het gymlokaal te maken. Daar speelt natuurlijk de grootte van groep. Maar als het kan: geef een toets in dezelfde context als de lessen.”
Pauzes zijn óók leerstrategieën
Nog een belangrijke, maar vaak vergeten factor: rust. “Tijdens een schooldag gebruik je je aandacht voortdurend. Maar ook je aandachtssysteem heeft herstel nodig. In de pauzes zou je dat moeten kunnen opladen.”
Daar wringt vaak de schoen, vooral met de opkomst van de smartphone. “Als je tijdens een pauze meteen weer je mobiel pakt, ben je alsnog je aandacht aan het verdelen. Je systeem komt niet tot rust. En dan begin je het volgende lesuur vermoeider dan nodig is. Denk dus na over prikkelarme pauzes. Laat leerlingen wandelen, kletsen, gewoon even zijn. De pauze is net zo belangrijk als de les ervoor en erna.”
Begin later, leer beter?
Steeds meer aandacht krijgen ook de schooltijden. “Het puberbrein is van nature een avondbrein. Dat is biologisch, geen kwestie van luiheid of schermgebruik. Maar de school begint wél standaard om acht uur of half negen. Ik weet dat dit heel ingrijpend is, maar zou het niet beter zijn om pas om tien uur te beginnen met lesgeven? Dan gebruik je de vroege uren voor teamoverleg, voorbereiding of nakijkwerk. En je krijgt uitgeruste leerlingen terug.”
Aandacht is individueel, onderwijs ook
Wat al Van der Stigchels inzichten met elkaar verbindt, is het besef van neurodiversiteit. “Niet iedereen leert op dezelfde manier. De een heeft stilte nodig, de ander muziek. De een leert zittend, de ander juist in beweging. En dat is voor docenten een grote uitdaging: dertig verschillende breinen in één lokaal.”
Voor hoogbegaafde leerlingen is die aandacht nog belangrijker. “Zij vervelen zich sneller, denken sneller, raken sneller afgeleid als de uitdaging ontbreekt. Je moet daar bewust onderwijs op afstemmen. Geef ze de ruimte, maar bied ook structuur. Zorg dat ze hun aandacht kunnen richten op wat ze écht uitdaagt.”
Zijn oproep aan docenten is helder: “Leer je leerlingen kennen, experimenteer met wat werkt, en wees niet bang om af te wijken van het standaardmodel. Want aandacht is kostbaar – en hoe beter we ermee omgaan, hoe beter we samen leren.”
Meer weten over Stefan en zijn onderzoek?
Kijk dan op https://www.stefanvanderstigchel.nl/.
Vereniging verwelkomt nieuwe aspirant-leden
De Vereniging BPS verwelkomt drie nieuwe aspirant-leden:
– het Twents Carmel College, Oldenzaal
– CBS Ravelijn, Delfzijl
– Quadratum, Rotterdam.
Daarmee heeft de vereniging nu 102 leden: in het primair onderwijs 43 (aspirant-)leden, in het voortgezet onderwijs zijn er 59 (aspirant-)leden.